Overzicht van al mijn verhalen

Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal

De Coning van Nulde

Jan van de Kraats

Soms zijn er in de historie zaken die al jaren de nieuwsgierigheid prikkelen maar die toch niet helemaal op te helderen zijn. Een daarvan is het verhaal over De Coning van Nulde. Hij woonde op de Conings Hofstede te Nulde. Waar was dat precies en waarom deze intrigerende naam. We beginnen in het Gelders archief met een (visitatie)register van horige goederen en personen tussen 1386 en 1542. In een tekst van omstreeks 1470 (image 0001-2684-0014), waarvan ik daarna een hedendaagse hertaling probeer te geven, lezen we:

Kylle van Nulde, eigenman, eigen guet mijns genedige here dienstwijf ind hebben all kemerlingen ghevoijt als 4 soenen end 1 dochter. Die soenen heiten Henrick ende heiten, Dirck ind Claes, die dochter heijt Ffije. Die olste soin had een wijf geheiten Alyt ende hadden een dochter bij end dese Alyt heeft oic een van Middenderps volck ende is een vrijman ende heeft vrijguet. Die 2 soen heit Henrick van Nulde end woint to Hattem ende heeft dair 1 wijff ende heeft kijnderen bij, wat recht het wijf heeft en weet ic nyet. Die 3 soene heit Dirck die Conynck ende woint opt erve to Nulde dat 1 eijgen guet mijns genedige here is ende hij is kemerlinck ende heeft 1 dyenstwijf ende heefter kijnderen bij gevoit. Dit erve is voel gesplitt. Die 4 soene heit Claes ende is een loep ende heeft oick parten uyt dit eygen guet vurs. Die dochter heijt Fije ende plach eenen man to hebben ende heyt Ghijsbert then Hove ende Ghijsbert vurs is gestorven ende heeft dat erve then Hove geerft op sijn kijnt ende is 1 tynsguet. Ende Fije vurs heeft noch 4 morgen lantz in Erckemeden of meer ende is 1 eijgenguet mijns genedige here. Ende Fije vurs heeft nu 1 man genomen to Voirthuijsen geheiten Gerrit Elbertsen ende is 1 dienstman as ic anders nyet en weet, ende heeft voel bijen en is vurhavich. Dit erve Nulde vurs is voel gesplitt ende verset.

Mijn hertaling luidt: Kille van Nulde is een man die niet horig is, een vrijman. Hij heeft een boerderij van hemzelf, zijn vrouw is een dienstwijf dus horig aan de hertog (dan Adolf van Gelre?). Ze hebben vier zonen en een dochter, allemaal kemerlingen (vanwege de status van de ouders wat betreft horigheid). De zonen heten (Henrick?), Henrick, Dirk en Claas, de dochter heet Fije. De oudste zoon (Henrick?) had een vrouw die Aleid heette, ze kregen een dochter. Deze Aleid (voor de tweede keer getrouwd of dochter Aleid?) heeft een vrijman met de naam Middendorp en een boerderij van hemzelf. De tweede zoon heet Henrick van Nulde en woont in Hattum, heeft een vrouw en kinderen waarvan ik de status niet weet. De derde zoon heet Dirck de Coning en woont op de boerderij te Nulde die eigendom van de Hertog is (een Herengoed). Hij is (zoals gezegd) kemerling, zijn vrouw is horig aan de Hertog en ze hebben kinderen. De boerderij te Nulde is vaak opgesplitst staat zelfs twee keer in dit stukje tekst. De vierde zoon heet Claas en is onder meer deelgenoot van de boerderij te Nulde. Hij is een loep, dat is ook een bepaalde status van horigheid. Dochter Fije had een man die Gijsbert ten Hove heette, maar Gijsbert is gestorven en zijn boerderij ten Hove (boerderij De Hooft in Norden of een boerderij in buurtschap de Hoef) is vererfd op zijn kind en is een tinsgoed. Hij moest dus wel tins aan de Hertog betalen. Fije is voor de tweede keer getrouwd met Gerrit Elbertsen uit Voorthuizen. Ik geloof dat hij een dienstman is, hij heeft veel bijen en is vurhavich(?).

De boerderij van vader Kille van Nulde is de boerderij De Pol of Killenhof waarover ik eerder schreef. In dat verhaal lezen we circa 80 jaar later namelijk … de Killenhoff gecofft van Kill van Nulde Hendrikszoon… Ook de naam Aleid komen we daar weer tegen. Waarom deze beschrijving van de familie? Dat had er mee te maken dat de status van horigheid bepaalde wat er voor afdrachten of belastingen betaald moesten worden. Er mochten dus geen kinderen uit zicht raken en vergeten worden. Een vroeg bevolkingsregister dus.

Wat ons ook vreemd voorkomt is dat beide oudste zonen Henrick heten. Je denkt aan een schrijffout, maar in een later register (0001_2690-0057) staat gewoon het rijtje zonen Henrick, Henrick, Derk en Claas. Nu gebeurde dat regelmatig na een overlijden op jonge leeftijd, maar hier waren ze beide getrouwd. Aanvullend zien we nog dat Claas op het herengoed te Nulde woont en ook dat het erf ten Hove van dochter Fije meer dan vier morgen land in Arkemheen heeft liggen.

Wat ook vreemd is, misschien voor ons dan, is dat drie zonen ook de naam Van Nulde dragen, maar er ook een zoon is die Dirck de Coning heet. Die naam komen we weer tegen in een later document (0001-2691-0020). Nu is Dirck de Coning bezitter van het goed te Nulde. Ze hebben het voor elkaar gekregen dat de boerderij niet langer een herengoed is, maar zoals we zagen, nu door medewerking van de Hertog een vrij tinsgoed is geworden. Er worden ook meteen delen afgesplitst. De vrouw van Henrick van Nulde met haar kinderen hebben 4 morgen land gekregen, Lubbert ten Hove 5 morgen, Claas van Nulde 3 morgen, Arnt van Nulde 12 morgen, de kinderen van Jacob Knoops 8 morgen. Tevens blijkt dat er 150 goud guldens hypotheek op rust aan de zusters te Harderwijk en dat Aalt van Harderwijk jaarlijks 3.5 molder rogge en 3.5 molder gerst als stedigheid (zeg maar erfpacht) ontvangt. Tellen we de morgens op dan is er 32 morgen verdeeld onder de kinderen (of klein kinderen). Dat is circa 28 ha, dus een flink bezit. Hoeveel morgen Dirck de Coning overhoudt bij zijn goed te Nulde is dan weer onduidelijk.

In 1547 heeft Jan Momme van Oldenbarneveld land dat de Maat heet en nog een vierde van de Kep (0012-1285-0271). We kennen nog wel de Kip in Arkemheen. Dan heeft hij nog het erf dat hij had van Dirck Conings waarvoor hij 1 olde grote en 1 denarie tins betaalt.


Fig.1 Konings Goed te Nulde in een afdracht van het jaar 1606.

Opvallend is dat men vaak Van Ulde schrijft, dat scheelde weer een N die er toch al als laatste letter van het vorige woord vaN stond. Met vlug lezen merk je geen verschil. Ook Van Norden schreef men wel als Van Orden. Nu kunnen we ook een veel oudere naam Kille van Ulde begrijpen uit 1325 (0001-4046), dat moeten we lezen als Kille van Nulde. Dat is ook de naam waarmee hij tien jaar later wordt ingeschreven.

Omtrent 1550 lezen we in een tinsboek (belasting afdrachten) dat Konings van Nulde het vroegere herengoed te Nulde bezit (0012-1303-0275). Het was eerder van Kill van Nulde en nu een gevrijd tinsgoed sinds de brief van hertog Reijnold uit (15)34. Jaarlijks moet hij 10.5 golden kurfurster rijns gulden betalen, dat zijn 84 olden groten. Hiervan betaalt zijn zoon Henrick Coningszoon van Nulde als mede eigenaar 8 groten.

Het fraterhuis binnen Harderwijk heeft 5 morgen in Arkemheen uit het goed van Kill van Nulde. Afdracht 4 olde groten.

Claas van Oldenbarneveld heeft 12 morgen in Arkemheen wat ooit van Claas van Nulde was. Afdracht 8 olden groten.

In 1591 is er een rechtszaak tussen Hendrik van Nulde genaamd Coning en het Katharijne Convent te Harderwijk (0124-5008). Geertje van (N)ulde, een zuster van hem, was als begijn in het klooster opgenomen en al overleden. Afdrachten als gift uit een stuk land geheten (N)ulde waren kennelijk als ondersteuning beloofd. Er worden ondermeer betalingsregisters van zijn vader Coning van Nulde getoond. Nu is er een achterstand van vele jaren. Als weerwoord geeft Hendrik van Nulde aan dat kloosters en geestelijke instellingen na het overlijden geen erfenissen of ander geld mogen opeisen van personen die als onvolwassenen zijn ingetreden. Ook onroerend goed komt weer volledig ten goede aan de familie.

In 1628 wordt er gepeind (beslag gelegd) aan de gerede goederen van Kill Jacobs op Koningsgoed (0203-70-0028 en 0246). Zie ook vermelding in 0324-73H-0015

Daarnaast staat dat ene Peel Cornelissen een boete moet betalen omdat hij op zondag geploegd had. Hij gaf toe dat hij dat op zondag voor de preek inderdaad gedaan had, maar bij gebrek aan middelen kreeg hij zijn land anders niet geploegd. Hij lijkt een kleine boerenknecht die de spullen van zijn baas heeft gebruikt om zijn landje te bewerken.

Kort daarna is Kill Jacobs overleden en nu wordt er gepeind aan zijn onmondige kind (0012-71-0019). We lezen nu ook dat het was vanwege enkele jaren achterstand van de jaarlijkse afdracht van 3.5 molder rogge en 3.5 molder gerst nu aan Sophia van Brienen, de weduwe van Van Harderwijk. Die afdracht zagen we al eerder. Even later lezen we in image 0054 dat er gepeind wordt aan Kill Jacobs hoffstede en twee morgen land. Voorheen hadden Jacob Konings en daarna Kill Jacobs betaald.

Anno 1631 (0012-71-0170) wordt vanwege de peinding op Coningsgoed actie ondernomen. Claas Jacobsen Konings en Jan Hartgers zijn voogden voor het onmondige kind. Probleem is dat het goed al lang geleden opgesplitst en verdeeld is. Dat zou dus ook met de afdracht hebben moeten gebeuren. Er vindt een lang dispuut plaats staat er. Het eindoordeel ontbreekt helaas.

Anno 1644 (0203-75-0055) bezit Woltertje Conings, weduwe van Lambert Jansen, een derde deel van Claas Koningsgoed te Nulde.

In 1650 is er de verponding, een belastingtaxatie met veel gegevens:

De erffgenaemen van Claes Coninx eijgenaers van huijs, hoff,
pachtersche Naele Petersen
1 schepel gesaeijs op den 3e gerff int’ geheel 14 gulden
1˝ mergen weijlants op 14 gld de mergen (dus) 21 gulden
˝ mudde saets tot stedicheijt

Er is dus maar weinig land overgebleven van de oude bezittingen.


Fig.2 De voormalige Conings Hofstede (A352), hier Vlierpol geheten, aan het einde van de Oeverstraat op de kaart van 1832. Nu is het bij boerderij De Oosterkamp getrokken. Zie ook Hoeklomsstuk bij Olden Oven gelegen.

In 1671 komt de Conings Hofstede, nu ook wel Flasstukje genoemd, tevoorschijn in de Kelnarij archieven. Claas Aaltsen met zijn zoon Aalt Claassen zijn verschenen op de Kelnarij vanwege het overlijden van hun grootvader Claas Conings (0324-41-0179). De Conings Hofstede is nu plotseling onderdeel van Steven Aartsengoed waar het via vader Aalt Conings in vererfd zou zijn. Dit zou blijken uit een document uit 1620. Er zijn lange tijd geen afdrachten betaald voor de Conings Hofstede, daarvoor moeten nu ook boetes worden betaald. Dit lijkt regelrechte diefstal van de Kelnarij want het was een vrij tinsgoed en had niets met de Kelnarij van doen. Voortaan blijft de Conings Hofstede met vaste regelmaat in de inkomsten registers van de Kelnarij verschijnen. We slaan een lange tijd over tot in 1803 wanneer de Kelnarij wordt opgeheven. Dan staat er geschreven dat de Konings hofstede uit Steven Aartsengoed in bezit is van Peel Gerritsen (Vliek) (0324-72-0064). Uit 0324-73G-0801 blijkt dat er tot 1810 betaald is. Dit geeft hoop dat we eindelijk te weten kunnen komen waar de Conings Hofstede ligt of gelegen heeft. Toch is het oppassen want Peel Gerritsen Vliek, gehuwd met Aaltje Willems, was al in 1789 overleden. Daarna heeft zijn zoon Gerrit Peelen het voortgezet (0324-268-0866). Gerrit Peelen Vliek, getrouwd met Fijtje Hendriks, leefde van 1753 tot 1811. Fijtje overleed drie weken na haar man. Ze hadden een zoon Peel Gerritsen geboren in 1791. Dit zal de eigenaar zijn waarnaar we zoeken. Ondertussen zien we omstreeks 1800 in het Tinsboek van Putten van 1791-1813 (0012 1504), zoals vaker, sterk verouderde gegevens gewoon gekopieerd. … Moin Aarts, voor hem Coninck van Nulde, alleer Kil van Nulde van dat goed te Nulde dat nu een gevrijd tinsgoed is en verdeeld. Hendrik Jansen Coninks van Nulde uit de vorige somma van Conink van Nulde vanwege een kamp met een huisje 8 groten… Daar worden we dus niets wijzer van.

We komen Peel Gerritsen tegen in 1821 bij de verkoop van het ouderlijk huis met nummer 301 in Nulde (notaris Heyblom 1821-08). Zijn broer Berend en zuster Aaltje worden ook genoemd. Westelijk van hun huis woont Jacob Nijendaal, oost Hendrik Nuijen tevens koper, noord de Nuldersteeg (nu Oeverstraat). Samen met de kadastrale atlas van 1832 kunnen we het huis traceren op kadastraal nummer A352. Nu is het afgebroken en opgegaan in boerderij de Oosterkamp op Oeverstraat 19.

Bevestiging van de locatie blijkt uit een eerdere verkoop van het zuidelijk gelegen Bartsland (A355) in 1786 (0203-864-269). De uitweg naar de Nuldersteeg is dan tussen de huizen van Peel Gerritsen (A352) en van de kinderen van Nuij Willemsen (A350). De door mij toegevoegde kadasternummers bestonden toen nog niet.

Uit een (in het frans geschreven) akte van notaris Heyblom 1812-25 maak ik op dat schipper Jacob Buurman het huis huurt. Als naam zie ik de Vlierpol genoemd.

In 1822 wordt huis 301 door Hendrik Nuijen verkocht aan Willem van Diest (0168_1114-0270), die verkoopt het vrijwel meteen door aan Jacob Buurman (0168_1114-0072). Die woonde er dus al en wordt in 1832 als eigenaar genoemd als het kadaster begint. In 1843 wordt het door Henderijntje Killen de weduwe van Jacob Buurman verkocht aan schipper Hendrik Soveele die het in 1849 doorverkoopt aan de overbuurman Geurt Woudenberg op de Olden Oven. Het huis lijkt kort voor het jaar 1900 afgebroken te zijn.

Achteraf bezien is ook een tekst uit 1518 misschien van belang (0203-53-0330). Hier gaat het over Willem Vliek die voor zijn zuster Griet zaken afhandelt. …Inden eyrsten sall Gryt ruimen dat eyrff toe Nuylde as Henrick Beyrtz gehadt hefft, alre neyste Konnynck van Nuylde, des sall Gryt hyrbij ind behalden all gereyde guedt opt eyrff toe Nuylde mitde koijen, schappe, waege … Vertaald zoiets als: Griet Vliek zal het erf van Hendrik Beerts te Nulde, dat ligt naast Conings van Nulde, ontruimen. Zij krijgt wel alle roerende goederen zoals koeien schapen en wagens in bezit. Willem Vliek woonde op Olden Oven. Zuidelijk van Coningsgoed op A352 zagen we al eerder Bartsland liggen op A355. Zou dat tot het vroegere goed van Henrick Beyrtz hebben behoord?

Waar komt de naam Coning vandaan?

We hebben de plek van de Conings Hofstede gevonden. Waar we nog niet duidelijk achter zijn gekomen is waarom men zich de naam Coning aanmat. Dit was al in de tijd van Graven en Hertogen. De tachtigjarige oorlog met (de koning van) Spanje tussen 1568 en 1648 was geruime tijd na de tekst uit 1470. Verband hiermee valt dus ook af. Misschien had de familie Van Nulde veel macht en werd daarom spottend gesproken van de koning van Nulde. Daar zijn tot in onze tijd voorbeelden van.

De naam Conings kwam ik wel tegen in een perkamenten akte uit 1392 van het Huis Putten bij Elburg (Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, 1001 Stadsbestuur Elburg, 1320-1813 Kerspel Doornspijk akte 1383). Hierin verklaart Pelgrim van Putten dat hij een brief uit 1356 heeft gezien van zijn vader Herbertus van Putten en zijn moeder Alijt van Putten waarin ene Gosen den Coning met zijn vrouw Aleid allerlei onroerend goed krijgt. Zo’n zogenaamde vidimus kwam vroeger vaker voor als het origineel door brand of krijgshandelingen verloren was gegaan. Nu gaat het hier om land in Doornspijk. Zou hij ook land in Nulde hebben gekregen? Toen werd ik op een dwaalspoor gebracht. In de leenboeken van het Huis Putten bij Elburg duikt de naam Killengoed op. Zo lezen we in het jaar 1700 dat de heer Wijnand Rein van Hoeckelom de helft van zijn erf Killengoed in Nulde overdraagt aan Aalt van Zuilen van Nievelt (0426_5-0263). Daarvan was zoals we zagen Kil van Nulde een vroege eigenaar. Aan de overkant van Oeverstraat bij de Conings Hofstede ligt de Olden Oven. Een stuk land daar werd Hoekloms stuk genoemd (fig.2). Onduidelijk is wanneer het in Hoekloms bezit was.

De oudste tekst van het Huis Putten, op perkament geschreven, stamt uit 1313 en is uitgegeven in 1902 door P.N. van Doorninck en P.C. Molhuysen onder de titel “Staat der bezittingen van Herbertus van Putten”. Daarin zien we dat ze in de omgeving Nulde veel goederen hadden liggen.

Arnoldus filius Henrici de Spe(u)lde bona dicta Vordendike (Arnoldus zoon van Henrici de Speulde op boerderij de Voordijk).

Verderop Arnoldus de Spe(u)lde bona Utendike apud Nulde (Arnoldus de Speulde op boerderij buitendijks bij Nulde).

Dimidio prato in Scouwenburgh (Een halve weide in Schouwenburg). Schouwenburg lag aan de Blindesteeg en was lang heen bezit van de bekende familie Soudenbalch uit Utrecht. Hun huis aan de Oude Gracht bestaat nog steeds.

Gerardus Wirleman de prato sito aput Primerijt (Gerardus Wirleman van de weidegronden bij Primerijt). Primerijt is het eerste gedeelte van de Putterdijk. Weermanskampje aan de dijk is waarschijnlijk een herinnering hieraan.

Arnoldus de Aleir de prato sito apud curtim de Arleir (Vrij vertaald: Arnold van Aller de weidegronden bij de hof Arler).


Fig.3 een gedeelte van de netjes geschreven en uitstekend bewaarde originele tekst uit 1313 van de “Staat der bezittingen van Herbertus van Putten” : Aleidis morans in Nulde super mari et eius pueri omnes.

Nu de belangrijkste aanwijzing (fig.3):

Aleidis morans in Nulde super mari et eius pueri omnes (Aleidis woonde in Nulde aan de zee met al haar kinderen).

Dit laatste geeft toch wel een aanwijzing dat er een verband geweest kan zijn tussen Gosen den Coning met zijn vrouw Aleid en Nulde. Hun boerderij in Nulde zou dan de oorsprong geweest kunnen zijn van de naam Conings Hofstede in dit gebied. Ook latere bewoners op de boerderij kregen dan de naam De Coning. Meer kunnen we er wat betreft de naamgeving niet van maken. Maar de plek hebben we gevonden.

Overzicht van al mijn verhalen