Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats Dit keer na een korte introductie een letterlijk verslag zoals gegeven in een zogenaamd Klaarboek van de Veluwe (fig.1). Klaar slaat hier op het feit dat de rechtbank de zaak geklaard, dat is opgehelderd had. Het Klaarboek is te downloaden op het Gelders Archief te Arnhem, zie verderop.
De hoogste rechtbank van de Veluwe deed in die tijd zijn uitspraken in het Engelander Holt, gewoon in de buiten lucht. Wel was er voor de rechters een soort van baldakijn zo dat ze droog konden zitten (fig.2). Engelander Holt heeft niets met het huidige Engeland te maken maar kreeg zijn naam hoogstwaarschijnlijk van de bouwlanden, of engen zoals die op de Veluwe heten, die bij het holt (bos) lagen. In 801 schonk Hrodulf, de zoon van Wibald, hier zijn curtis (hof) Englandi aan de bekende prediker Ludger van het klooster te Werden. Ludger kreeg ook hier in Putten veel bezittingen geschonken door Folckerus, de latere Werdense goederen die na 1559 opgingen in de Kelnarij. Misschien had Engelander Holt al een voorgeschiedenis als een heilig bos uit de Germaanse tijd waar al eeuwen daarvoor recht gesproken werd. Later lag het ook prettig dicht bij Zutphen dat vroeger als de hoofdstad van onze provincie beschouwd kon worden voordat het gezag naar Arnhem verhuisde. De zaak waar we op ingaan zal ons Puttenaren interesseren omdat het over de kerk in Putten ging. In de Canon van Putten https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/putten/kerkbouw-putten lees ik over de voorgeschiedenis van de (Pancratius) kerk het volgende: Mogelijk is de eerste kerk zo rond 800 gebouwd en zijn er diverse opvolgers geweest. Immers, in de loop van de achtste eeuw heeft het Christendom zich hier vast gevestigd en zullen de mensen een heiligdom nodig gehad hebben. Waarschijnlijk is er toen een kerkje gebouwd in opdracht van de graaf van Hamaland omdat het als 'eigenkerk' in diens familie is doorgegeven. Aan welke heilige dit mogelijke kerkje gewijd was zullen we nooit weten. De wijding van kerken aan de Heilige Pancratius is onder de Duitse adel pas na 900 in zwang gekomen. Wel is daaruit af te leiden dat de Puttense parochiekerk niet lang ná 900 aan de Heilige Pancratius is gewijd. Zéker is dat er al in het midden van de tiende eeuw een kerk(je) stond. Immers, bij de stichting van het klooster te Elten in het jaar 963 door graaf Wichman zijn vele goederen te Putten aan dit klooster geschonken. Het klooster bleek vervolgens ook de helft van de kerk te bezitten.
Het blijft vooral gissen hoe de kerk er in het begin heeft uitgezien en of het toen alleen in hout was opgetrokken. Daarom is het interessant in het Klaarboek te lezen over een herbouw van de kerk. Jammer genoeg lezen we geen uitgebreide bouwkundige informatie in deze rechtszaak over de wanprestatie van ene Johannes Amelrinckssoen (of soms Emmelrinxsoen) uit Harderwijk. Die had een opdracht tot herbouwen gekregen van de kerkmeesters Gerrit Boy, mogelijk van boerderij Groot Boeien, en van Meynse Oesick, waarvan we weten dat die eigenaar was van Colengoed op de Putterbrink. Hij zou volgens afspraak de nieuwe kerk precies zo opbouwen als de oude was. Het probleem was dat er al een deel betaald was maar de kerk niet was afgebouwd. Uiteindelijk heeft men de kerk zelf afgebouwd maar dat was natuurlijk niet de bedoeling. Nu nog de betalingsproblemen oplossen met deze rechtszaak. Johannes Amelrinckssoen wil deze eigenlijk in Harderwijk voeren waar hij kennelijk een vrije burger in goeden doen is en daarom meer rechtsbescherming kan verwachten. Maar voor deze belangrijke zaak komen ze toch in Engelanderholt uit. Waarom de kerk opnieuw gebouwd moest worden heb ik niet kunnen achterhalen. Waren het, zoals zo vaak, oorlogshandelingen? Was het bliksem inslag, of was de kerk gewoon op? Dat laatste kun je bij een houten kerk verwachten natuurlijk. In het proces heeft men het wel steeds over de kerk timmeren, slechts een keer komt er ook een metselaar aan te pas. Dat zou ook nog alleen de fundering kunnen betreffen. Kortom we worden hier niet veel wijzer hoe de bouw van de kerk was.
Het proces is beschreven, zoals gezegd, in een klaarboek van de Veluwe. Dat kunnen we inkijken via de website van het Gelders archief https://www.geldersarchief.nl. Dan zoeken naar nummer 0203 wat als inhoud het Oud Rechterlijk archief van de Veluwe en Veluwezoom bevat. Open 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom. Zoek uitgebreid naar inventarisnummer 3, dan is het klaarboek te vinden met op image 101 de eerste in gescande teksten over dit onderwerp. Ik geef dit aan met het imagenummer 0203-3-0101. Het zal voor het ongeoefende oog moeilijk te lezen zijn, daarom volgt hierna de tekst die ik getranscribeerd heb. Dat is dan soms nog lastig te lezen, om dit gemakkelijker te maken heb ik tussen haken af en toe een verduidelijking geschreven. In het oude juridische jargon ben ik ook niet erg thuis, ik heb mezelf hierin dan ook beperkt. Zoiets blijft voor mij op zich saaie kost al vind ik die oude taal wel mooi vanwege de manier van uitdrukken. Maar misschien bent u een geďnteresseerde lezer en bent u er blij mee. Ik wens u daarom van harte alle succes wanneer u een poging wil wagen. Proces verslag0203-3-0101 kerk timmeren 1448 Putten, Item, Johannes Emmelrinxsoen sprack an (daagt voor het gerecht) Geryt Boy ende Meynss Oesick voer 200 ende 20 koerfurster overlense rijns gulden daer hij sij voer gepeynt (beslag gelegd) heefft na uytwijsinge eens openen (openbare) besegelder brieffs ende eyscht hen dat gelt daer se pandweringhe (verzet tegen beslag) op gedaen hebben ende (be)geert des gerechten. Item, op anspraeck Johannes Emmelrinxsoen seggen Geryt Boy ende Meyns Oesick want die brieff inhelt dat hij die kirck tymmeren solde naden olderen kircke des hij nyet gedaen en heefft (hij zou een nieuwe kerk bouwen zoals de oude was) , ende sij die selven hebben moeten tymmeren (nu hebben ze het zelf moeten doen) soe en heefft hij hen nyet voldaen, ende soe se dair dan oick een deell gelts op betaelt hebben dat se waell bewijsen moigen ( ze kunnen bewijzen dat ze al een deel van het geld betaald hebben) soe sall hij hen yerst voldaen eer sij hem dat anderen gelt betalen solde, ende sij en soilen genen noot lijden vander anspraeck hij en heeft hen yerst voldaen na uytwijsinge (uitslag) hoirs brieffs die se van Johannes hebben ende seggen dat dat recht is ende geven des een recht voirordell. Item op antwooord des twyer voirgeschreven (van de twee voorgenoemden) ) seyt Johannes voirschreven want se nyet tegen den brieff ende segel en seggen soe sullen se die myt recht holden ende voldoen ende soe se seggen dat men hen yerst schuld is te bewijsen dat die kirck nyet volmaeckt (niet afgebouwd is) en is, dair op seyt Johannes dat en sall hem an sijnre toespraeck nyet hynderlick wesen mar sij sullen spreken na uytwijsinge des brieffs die hem bekent is, die se hier getoent hebben off sij gebreck hedden, ende hem en sall oick geen voroordell the baten komen, tegen hoirs selffs segell ende brieff die sij selve gegeven hebben ende seyt dat dat recht is, ende geert des een ordell beste an Aernt van Aken die dair op wijsden. 0203-3-0102 Item (op zijn beurt) Aernt van Aken wijst voir recht wes (omdat) Geryt Boy ende Meyns Oesick gelaefft (belooft) ende bekent hebben Johannes Emmelrinxsoen na uytwijsinge des brieffs dair se nyet weder en seggen dat sullen se hem voldoin ende betalen ende wes Johannes weder geloefft ende bekent heeft na uytwijsinge des anderen brieffs daer sullen se Johannes voir toespreken ende vervolgen. Item dat ordell dat Aernt van Aken laitste wijsden voer recht dat weder spreken Geryt Boy ende Meyns Osick ende wijsen voer een beter recht ende seggen Johannes solde die nye kirck tymmeren gelijck der older soe hij hen geloefft heeft ende sijn brieff daer hij mede spricht, oick begrijpt ende uytwijst ende want hij hen dat dan soe nyet gemaeckt en heefft als hij hen geloefft hadde dat se hen bewijsen moigen ende die kirck selve getymmert hebben soe sall hij hen dat richten off se soilen ontladen wesen van sijnre toespraeck ende wijsen dat voir een betere recht. Item Geryt Boy ende Meynse Oesick gaven hoirs ordels aff. 0203-3-0147 Putten Item Johannes Amelrinckssoen sprack an Geryt Boey voir 220 koirfurster overlansche rijns gulden dair hij hem voir gepeynt (beslag leggen) hefft na uytwijsinge eens openen besegelden brieffe ende eystht hem dat gelt dair hij pantweringe (verzet tegen beslag) opgedaen hefft ende gert (begeert) des gerichts. Item op ansprack Johannes Amelrinckssoen seyt Geryt Boey want hij tot Herderwijck woenafftich is mit sijner hoegster weer ende dair genoech geguet is ende dat oen stadt van rechten is ende dair lange gewoent (hij woont in goeden doen in Harderwijk, een stad van rechten) hefft dan die peyndinge geschiet is ende also hij dan sijns voirordels tot Engelander Holt (hoogste rechtbank bij Apeldoorn) affgegaen is so steet hij op sijne vrijen voeten ende dairomme salmen hem mit recht sueken tot Herderwijck dair hij woenafftich (ze moet hem in Harderwijk aanklagen omdat hij daar woont) is ende hij anders hem anders nergent ten rechten staen ende seyt dat dit recht is ende gert (begeerd) des een recht voirordel etc. Item op antworde Geryt Boeyen seyt Johannes Amelricxsoin mit Voskuil sijner voirsprack (woordvoerder) hij hebbe in voirtijden togespracken Geryt Boeyen hier ant gericht mits segel ende brieven dat ter antwoord gekomen is onder ordel ter wijsinge ende wederspraick ende vanden wederspraick hier weder ander leger bancken (lagere rechtbank) oickmede so ist die (be)loffte van doen gelde na uytwijsinge des brieffs hier geschiet ende Johannes hefft dat hier verdient ende hij hefft geloefft als een meister so seyt Johannes dat hij hem hier schuldich is te antworden off hij is vellich (verliest zijn rechten) ende hij en derff des mit recht met vorder sueken oick en sal hij geen voirordel hebben tegen sijns selffs segel ende brieve ende die lofft die hij dan in gedaen hefft ende seyt dat recht is ende gert des een ordel best.. an Arnt van Aken die dair op wijsden etc. Item Arnt van Aken wijst voir recht sijntemael die sake hier geschiet is ende Geryt Boey hier anden rechten gekommen is an anspraick antword wijsinge ordel ende wederspraick ende tot Engellander holt gewest hefft ende des ordels doe afgegaen is ende weder hier anden bancken gekomen is so sal hij hier staen ende geven rechte antword op sijn tospraick duet hij des met dat hij vellich is. Item dat ordel dat Arnt van Aken laeste wijsden voir recht dat wedersprack Geryt Boey ende wijst voir een beter recht ende seyt doe hij sijne voirordels tot Engellanderholt affginck doe (toen) stont hij op sijne vrije weten so salmen hem mit recht sueken tot Herderwijck dair hij nu woenafftich is mit sijnre hoogster weer en woonstadt ende genoech geguet is ende dat oen stadt van rechten is ende wijst dat voir een beter recht. Item Geryt Boey is sijns ordels aff gegaen op sijn voirordel bij Aken Voskuil. 0203-3-0148 Item Johannes Amelricxsoin sprack an Meynse Osick voir 220 koirfurster overlensche rijns gulden dair hij hem voir gepeynt hefft na uytwijsinge eens openen besegelden brieffs ende eyscht hem dat gelt dair hij pantweringe gedaen hefft ende gert des gerichts. Item op anspraick Johannes Amelricxsoen seyt Mense Osick want hij sijn voirordel tot Engellanderholt affgegaen as soe steet hij op sijne vrijen voeten ende hefft der saken een wairen ende sal mit recht sijn tijt hebben sijn wair te besueken want hem doe sake vanden en wegen ankompt ende nu geen meister en is ende seyt dat dat recht is ende gert des een recht voirordel beheltlicken hem alle sijner gueden antworden etc. Item op antworde Mense (Osick) seyt Amelricxsoin Mense en sal mit recht geen tijt hebben sijn wair te versueken tegen sijns selffs segel ende brieve ende lofft dair hem in geloefft (beloofd) hefft ende dair niet weder en seyt off geseyt en hefft ende sie in voirtijden onder ordel ter weder spraick gewest hefft tot Engellanderholt ende nu hier weder ander bancken gekomen sijn of hij sal mit recht den brieff holden ende betalen na uytwijsinge des selven brieffs off betalinge bewijsen off hij is vellich ende en sal oick mit recht geen voirordel hebben tegen den brieff ende seyt dat recht is ende gert des oen ordel best.. an Gaert van Wedinghen die dair op wijsden (recht sprak) etc. Item Gaert van Wedinghen wijst van recht dat Mense Osick betalinge bewijsen sal als recht is tegen Johannes Amelricxsoin na uytwijsinge des briefs doe hij besegelt hefft off hij is vellich want se ter hoeger bancken ende ter leger bancken gewest sijn. Item dat ordel dat Gaert van Wedinchem laeste wijsden voir recht (recht sprak) dat weder spreckt Mense Oesick ende wijst voir een beter recht ende seyt want die sake vanden kircken wegen to kompt ende hij nu geen meister ( het gaat de kerk aan en hijzelf is geen kerkmeester meer) en is so sal hij mit recht sijn tijt hebben sijn wair te besueken want hem die saken selve niet an en geet ende wijst dat voir een beter recht. Item Meynse Osick geet (geeft) sijns ordels aff. 0203-3-0211 Johannes Amelrinckssoen sprack an Geryt Boy ende Mense Oesick so hi aenwijsden ende anderwerff gedaen heft dat twewarff tot Engellander holt gewest is ende dair se tot elicken tijt hoirs ordel op affgegaven sijn ende eyscht hem noch dat gelt na uytwijsinge sijns brieffs ende goet gerichten. Item op anspraeck Johannes Amelrinckssoen antworden Geryt Boy ende Mense Oesick ende seggen mit Maes Claessoen horen voirspraick den brieff dair Johannes mede sprickt ende gepeynt hefft die se bekent solden hebben die on sprickt niet vorder dan die helfft op hem ende met en bewijst dat hij vanden anderen helfft gemechticht is als recht is so sprickt hij vorder dan hem geboirt off tobehoirt so en soeken se dair genen noit aff lijden voir die helfft want die selve brieff oick inholt dair hij mede sprack dat dan 100 overlantse rijns gulden aff betaelt sijn so hefft hij oen (hun) onrichte peyndinge gedaen watter hij vorder maent ende eyscht dan hem tobehoirt ende to gerechten is ende al hedden se hem den brieff ende gelt na uytwijsinge des selven brieffs bekent ende geloefft dat hedden se gedaen als kirckmeesteren vanden kircke wegen ende Johannes en hefft hem met (niet?) gearbeyt off getimmert, hefft hij wes gedaen dat hedde hij der en gedaen so solde hij mit recht vervolgen die kirck meisteren die nu kirck meisteren sijn ende der kircken scholt schuldich sijn te betalen voirt seggen Geryt ende Mense se mogen wael bewijsen dat Johannes hem geen vorwerden geholden en hefft ende dat werck soe met gemaeckt hefft als hij dat angenomen had ende sijn geselle hem uytten lande ontfaren? (ontvlucht) Is ende se die kirck ende dat warck vanden kircken wegen selve hebbe moten laten maken ende oick meer geltz geboirt hefft dan sijn andeel so en sijn se hem dair met schulden aff ende seggen hem dair on theynde alle der anspracken van den gelde na uytwijsinge des brieffs van schade ende hoeffst. hoe dat richtboick inholden mach onschuldich ende staen hier op enen vrijen bodem ende sijn naer haer onscholt dan hen yemant aver is te seggen ende seggen dat dat recht is ende gefen (geven?) des recht ordel. Item op antworde Geryt en Mense seyt ick doe hij se yerst toesprack ter leger bancken dat ten holt quam doe antworden sy ende seyden Johannes ende hed hem geen vorwerden geholden men se en seyden tegens den brieff end tegen dat gelt dat dair in stont niet meer dat hij die kirck niet gemaeckt en hedde als hij geloefft (beloofd) solde hebben dair op seyt Johannes nu noch als hij doe bede hebben se op hem wat te seggen dat hij hem niet voldaen en hefft dat se hem dair voir tosprecken dair wil hij dan op antworden meer se sijn hem mit recht schuldich te betalen tegen geseyt en hebben ende Johannes selve die kirck hefft doin tymmeren ende metselen ende alle die woirde die doe se seggen mogen van wynet te hebben off ende dat se betalt solden hebben dat en sal hem niet hynderen tegen den brieff ende dat gelt dair aff dat hij gemaeckt hefft ende doin maken dair se eenwerff ende anderwerff niet tegen geseyt ende hebben ende nu Rycolt ten Mersch hier staet ende kont (verkondigd) dat die vorwerden also geschiet sijn ende dat aver hem besegelt hefft omme hoe beden wil so soelen sij hem dat gelt betalen off betalinge bewijsen als recht is ende hebben se op hem wat te seggen dan mogen se hem voir tosprecken ende seyt dat dat recht is ende gert der een ordel best.. an Arnt van Aken die der sijne est? nam. Item Arnt van Aken wijst voir recht tusschen anspreker Johannes Ammelinx soen ende antwort Geryt Boyen ende Mense Oesick dat Geryt en Mense Johannes voldoin soelen na uytwijsinge sijns brieffs ende weer sake dat se betalinge bewijssen konde off anden vorwerden mits segel ende brieven off beteren schijn dan dair Johannes mede sprack. Item dat ordel dat Arnt van Aken laeste wijsden voir recht dat weder sprecken Geryt Boy ende Mense Oesick ende Wijsden hoir ordel stantafftich ende voir een beter recht gelijck se dat voir van woirde te woirde gedingt hebben. Item die Ritter ende Knecht (het gezag) claeren die wijsinge die Arnt van Aken gewesen hefft stantafftich. |