Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats, vrijwilliger bij het Puttens Historisch Genootschap. De Putterbrink kennen we nu als de naam van een weg in Putten. Hij begint bij de bekende boerderij Colengoed met de aflopende nok aan de Oude Rijksweg en eindigt ongeveer bij fietsenmaker Geurts aan de Telgterweg. Oorspronkelijk was de Putterbrink een pal tegen het dorp gelegen heideveld rondom deze weg. Een brink is het oude woord voor erf en meestal zoals hier een gemeenschappelijk erf. In Putten waren er ook de nu nauwelijks meer te herkennen Huinerbrink en de inmiddels vergeten Nulderbrink. In de praktijk was de brink een heideveld met daaromheen boerderijen waar men overdag via de brink de schapen naar grotere verderaf gelegen heidevelden bracht en 's nachts weer terug naar de veilige schaapskooi. Het zal in tijden van oorlog ook de bewoners een veilig gevoel hebben gegeven rond de brink te wonen. De Putterbrink was hier een typisch voorbeeld van want in gebruik bij een aantal boerderijen er omheen liggend. Een tweede gebruik van de brink waren de heideplaggen die werden gemengd met dierlijke mest en gebruikt voor de broodnodige bemesting van het bouwland. Want het bouwland voorzag met de teelt van granen als rogge en boekweit voor het bakken van brood in een eerste levensbehoefte. Het heideveld was ingedeeld in zogenaamde slagen, een woord afkomstig van plaggen slaan met de plaggezicht. Boerderijen die rechten hadden op deze slagen waren: Schoutmansgoed, Colengoed, Hegemansgoed en Stormbroek. Dan waren er ook losse bouwland percelen met rechten: Eldertjeskamp, Els, Praast, Smitskamp, Goor, Beierskamp, Statelenburg, Korensteeg, Klein Koestapel en de Brinkkamp. Die hadden in bijna alle gevallen ooit toebehoord aan de inmiddels verdwenen Kelnarij en verdwenen boerderijen zoals Maas Meintengoed, Weduwengoed en inderdaad Klein Koestapel en Statelenburg. In de eerste helft van de 19de eeuw was er een trend waarin de overheid druk uitoefende om tot meerdere glorie van de burgers de malenvelden te verdelen. Zo werd ook de Putterbrink onderworpen aan de nieuwe mode. Het is me niet duidelijk geworden of de gezamenlijke eigenaren, die rechten hadden op de slagen zelf, het initiatief hadden genomen. Maar ik heb hierover niets gevonden dat op protesten duidt zoals bij de veel grotere gemeenschappelijke heidevelden het geval was. Het maakte voor de rechthebbenden in ieder geval het vrije verhandelen van deze nieuwe percelen mogelijk zonder de vroegere koppeling aan bouwland. Al in 1805 werd een plan gemaakt om het gebied op te delen in vastomlijnde percelen ten behoeve van de vroegere gebruikers. Het plan zelf is verloren gegaan maar een kaart is bewaard gebleven in het Kelnarij archief in het Gelders archief (0324-45), zie fig. 1. De uiteindelijke uitvoering is overigens niet volgens dit plan want, zoals we zullen zien, het patroon van de latere percelen en wegen wijkt af. Rechthebbende eigenaren.Eerst een korte omschrijving wat voor soort eigenaren rechten hadden. Al deze personen worden namelijk genoemd in de akte van verdeling 2500 van notaris Colenbrander uit 1841, tegenwoordig online te bekijken via de website van het Gelders archief te Arnhem (0168-1140-0131). Genoemd worden de heren Gijsbert Arentse winkelier, Berend Huibert Pasman papierfabrikant, Gerardus Zwart landbouwer, Wouter van de Poll winkelier, Willem van Dompseler voerman, Warnar Moll schoolonderwijzer, Jacob van Nijendaal landbouwer, Beert Fransen van Sprielt logemenhouder, Willem Arentse bakker, Gerrit van Dam bakker, Trijntje Rengers weduwe van Elbert van Soeren en Bessel Woutersen van den Bijtel bouwman op Stormbroek. Die laatste was niet persoonlijk gerechtigd, maar gevolmachtigde van de eigenaren van Stormbroek, Jacob van Nijendaal Gerritszoon zonder beroep te Harderwijk en Gerrit Frens winkelier te Wageningen.
U ziet een gevarieerd gezelschap van mensen, waarvan velen inmiddels de grond op de Putterbrink waarschijnlijk meer als belegging zagen, dan om zelf mest te maken uit schapenkeutels en heideplaggen. Alhoewel, zoals eerder genoemd, hadden veel Puttenaren ook een stuk bouwland voor het telen van hun eigen groenten en graan voor brood. Bij zuivere belegging kwamen de opbrengsten uit de verpachting aan landbouwers uit de buurt. Gerardus Zwart zullen we in een volgend verhaal tegenkomen als bewoner van Hegemansgoed. Hij had naast zijn (bosbouw)werk voor de Kelnarij enkele percelen waar hij voor zich zelf boerde. Gijsbert Arentse was dan wel winkelier maar moet eerder gezien worden als grootgrondbezitter. Hij woonde aan de Molenstraat (C461) en bezat daarnaast ondermeer boerderij Schoutmansgoed, het gehele landgoed Schoonderbeek en boerderij Cluppel en Davelaarsgoed in Beisteren met heel veel land wat daar bij hoorde. Berend Huibert Pasman was eigenaar en gebruiker van de Papiermolen op de hoek Beekweg-Telgterweg. Hij bezat ook boerderij Bokhorst in Huinen en in dit verband belangrijk boerderij Colengoed aan de Putterbrink. Hij had Colengoed in 1838 kunnen kopen uit de vroegere Kelnarij goederen. Warnar Moll was hoofd van de school in Putten en meteen ook koster en doodgraver. De school was toen nog openbaar, de godsdienststrijd moest nog komen. Beert Fransen van Sprielt was eigenaar en uitbater van het logement "de Roskam" naast de kerk. Later werd die overgenomen door Van Dam en ging het "de Heerd" heten. De vrijgekomen naam de Roskam was kennelijk erg gewild en ging over naar het logement van Van Rossum iets verderop aan de Dorpsstraat. Dat paste qua naam natuurlijk ook nog beter. Willem van Dompseler als voerman kunnen de ouderen onder ons thuisbrengen als de grootvader van Gerrit van Dompseler die in mijn schooltijd de inhoud van de beerputten in Putten wegbracht met zijn paard en gierkar. Jacob van Nijendaal was eigenaar van een boerderij bij het Oever, hij woonde zelf op stand aan de Dorpsstraat (C428) en bezat hier en daar los land, waaronder de Beierskamp (C1064) en het Paardekampje (C1012) waaraan rechten waren verbonden op de Putterbrink. Zijn grootvader heette ook Jacob van Nijendaal en was schoolmeester, koster en doodgraver in Putten. De bakkers Gerrit van Dam en Willem Arentse waren sowieso wat rijker dan gemiddeld. Mensen hadden altijd brood nodig en de concurrentie met supermarkten bestond nog niet. Gerrit van Dam was als toeleverancier voor zijn bakkerij ook eigenaar geweest van de molen in Putten. Willem Arentse was de broer van de genoemde grootgrondbezitter Gijsbert Arentse. Blijft nog over Trijntje Rengers die als weduwe van Elbert van Soeren de helft van de grond van Hegemansgoed bezat en daarmee gerechtigd tot de Putterbrink. Elbert van Soeren was smid in Putten en daarom kreeg zijn helft van Hegemansgoed de naam Smitskamp (C1056), in de akte heet het nog vrij algemeen de Brinkkamp. Hij had die kunnen kopen na de opdeling van de Kelnarijgoederen. Wat het lastig maakt bij het lezen van de akte van verdeling is dat, hoewel het kadaster al in 1832 tot stand was gekomen, geen kadastrale nummers gebruikt wordt om de percelen aan te duiden. Nu is dat wel te begrijpen voor de nieuwe percelen die nog niet ingeschreven zijn onder een nieuw kadastraal nummer, maar ook de zes bestaande betreffende de oude situatie van de Putterbrink worden wel benoemd maar niet gebruikt. Ook voor de aanliggende percelen was het goed mogelijk geweest, ook die worden nu beschrijvend aangegeven. Misschien een tegemoetkoming aan de personen die met de verdeling te maken hadden en wellicht nog niet gewend aan kadastrale nummers. Colenbrander vertelt woordelijk vanuit de oude slagen verdeling wie welk gedeelte krijgt. Voor de mensen toen die de slagen kenden was dit waarschijnlijk duidelijk, nu is dat bijna onnavolgbaar. Een kaart van de verdeling is er wellicht geweest, maar die is verloren gegaan. Met een kaart met kadasternummers uit 1881 en aanvullende informatie uit het gemeente archief van Putten is de reconstructie toch gelukt denk ik. Bij het daarna opnieuw lezen van de akte met de gereconstrueerde kaart met kadastrale nummers en eigenaren erbij is het helemaal duidelijk. Nu komt de beschrijving in de akte andersom toch weer van pas omdat de ligging van bepaalde zaken duidelijk wordt. Van sommige zoals Hegemansgoed en Klein Koestapel wordt de ligging nu duidelijk. Van andere zoals de Fliekenkamp, Geer en Kaeterschaat, in andere bronnen beschreven als liggende aan de Putterbrink, blijft de ligging nog onbekend.
Nieuwe wegenAllereerst zijn bij de verdeling een aantal nieuw aan te leggen kaarsrechte wegen getekend. De oude wegen en weggetjes over de hei zijn niet goed bekend gebleven, maar de nieuwe wegen zullen voor een deel dezelfde route hebben genomen. De kadastrale kaart uit 1832 gaf voor de belastingheffing de wegen een zelfde status als de heide zelf. Er was dus geen aanleiding tot aparte percelen en de weggetjes zijn hierdoor niet zichtbaar. Een oudere kaart van De Man van rond 1805 toont lang niet alle verbindingen. De weggetjes zullen ook naar gelang de omstandigheden wel eens een wat ander tracé gekregen hebben om diepe moddersporen te ontwijken. In de akte van verdeling wordt gesproken over de nieuwe weg van de Weversteeg naar (boerderij) Stormbroek. Nu moeten we natuurlijk meteen denken aan de huidige Weverstraat, maar dat was vroeger geen doorlopende weg, maar een korte zijtak van de Dorpsstraat. De Weversteeg was juist het verlengde van de huidige Weverstraat tot aan de Putterbrink. Nu heet dat stuk de Papiermakersstraat. De nieuwe weg van de Weversteeg naar Stormbroek is wat we nu kennen als het eerste gedeelte van de Husselersteeg. Dan de nieuwe weg van de Weversteeg naar de Papiermakersteeg. Waar de vroegere Weversteeg lag weten we nu, de Papiermakersteeg was de weg naar de Papiermolen op de hoek Telgterweg-Beekweg. Dus deze nieuwe weg is nu het eerste gedeelte van de Telgterweg tot Geurts. Het is dus oppassen met oude namen van wegen. Onze Papiermakerstraat is dus iets geheel anders dan de Papiermakersteeg, de oude benaming van de Telgterweg. De reden dat Klaas Friso Klein Koestapel situeerde aan de Papiermakerstraat ongeveer op de plek van de oude pastorie zou een gevolg van zo'n vergissing kunnen zijn. Dan is er nog de nieuwe weg van de Papiermakersteeg naar Colengoed, die heet nu dus de Putterbrink. Dan moesten er ook uitwegen zijn voor enkele percelen naast de Putterbrink, zoals de uitweg van Klein Koestapel, de Brinkkamp en de uitweg van Schoutmansgoed. We moeten wel bedenken dat de oude wegen onderdeel waren van belangrijke doorgaande routes. De huidige Putterbrink was een onderdeel van de weg van Huinen en Hell, via Halvikhuizen langs boerderij Colengoed, over de Putterbrink en dan langs de Papiermolen naar Ermelo of Telgt. Bij Colengoed liep de weg trouwens recht over het erf, dan tussen het razzia-monument en het huis Beukenheg van Jonker Frits door en dan overgaand in de Rosendaalseweg. Net voor de tweede wereldoorlog is de Oude Rijksweg (of betonweg zoals het in de volksmond heette) aangelegd. De weg (Putterbrink) is toen vlak bij Colengoed afgebroken en het verkeer ging daarna haaks over de betonweg via de oude Koesteeg richting het dorp. De huidige Telgterweg zal ongeveer zijn vroegere route hebben behouden. De Husselsesteeg werd vroeger ook Koesteeg genoemd. Komende van Hussel splitste die zich vanouds zodat men de richting Koesteeg (in het dorp), Weversteeg, Schoutmansgoed en Papiermolen kon nemen. In de nieuwe situatie werd dat niet anders, hooguit werden de bochten haakser en niet naar believen afgesneden zoals je dat voorheen kon doen. Oude routes zijn ook in plannen van onze tijd meestal korter. De Husselsesteeg vormde vanouds een belangrijk deel van de route Stenekamer, Husselsesteeg, en dan over de Putterbrink via de zo geheten Bossteeg langs Schoutmansgoed richting Leuvenum. Heel veel vrachten met hout zullen in omgekeerde richting van het Putterbos naar Stenekamer en verder zijn vervoerd. De VerdelingHet resultaat van het puzzelwerk om de kadastrale nummers van de nieuwe percelen te vinden en daarbij ook de oppervlaktes daarvan is weergegeven in tabel 1. De namen van de eigenaren of in het geval van Stormbroek met meerdere eigenaren de boerderijnaam, staan in de eerste kolom. In de tweede kolom staat het aandeel in de rechten die ze hadden. Met het oppervlak van de hele Putterbrink van 14.899 ha is dan uit te rekenen wat het geschatte oppervlak was voor de nieuwe situatie. Toch wijkt het oppervlakte wat ze uiteindelijk toegewezen kregen daarvan af, soms was het meer soms was het minder. Vooral het stuk dat Willem van Dompseler kreeg was maar 33 procent van wat je zou verwachten. Als we de akte er weer op naslaan blijkt ook waarom: hij kreeg voornamelijk water toegedeeld. Het perceel omvatte de zogeheten Speelkolk (C1393) en er werd bedongen dat die voor iedereen toegankelijk moest blijven en nooit mocht worden gedempt. Kennelijk was deze kolk een belangrijke drinkplaats voor de schapen en ander vee. De naam Speelkolk suggereert dat het ook voor de jeugd van Putten een belangrijke locatie was, al is ook een afleiding van spoelen een mogelijkheid. In dialekt staat speulen namelijk zowel voor (uit)spoelen van bijvoorbeeld schapewol als voor spelen van kinderen. Andere delen (bijv C1380) met juist een hoge kwaliteit zijn te vinden tegen Klein Koestapel aan. Bij toewijzing van meerdere percelen is niet meer voor de afzonderlijke percelen na te gaan hoe hun kwaliteit was, we zullen het moeten doen met het gemiddelde. Hoe de percelen na de verdeling gebruikt werden is niet vastgelegd. Het maaien van heideplaggen zal nog wel een tijd doorgegaan zijn. Hooguit kon men uitwijken naar een andere plek om te plaggen. Pas met de komst van kunstmest veranderde de zaak en veranderden de meeste percelen in grasland en enkele in bouwland. De hoek tegen Stormbroek aan bleef nog lang heide en is nu met bos beplant. Dan is het opvallend dat de totale som van de nieuwe percelen en dan nog zonder de wegen mee te nemen zoals we zagen, uit komt op 14.899 ha, terwijl in de oude situatie waar de wegen zeker voor een deel wel werden opgeteld bij de percelen uit komt op 13.122 ha. Dit geeft wel aan hoe onnauwkeurig de aanvankelijke kadastrale meting uit 1832 kon zijn.
tabel 1. Eigenaren van de Putterbrink met hun aandeel in de rechten. Hieruit is geschat wat hun oppervlakte aan grond was. Daarnaast een kolom wat ze gekregen hebben na de verdeling. De laatste kolom lijkt de kwaliteit van de nieuwe percelen aan te geven en is berekend uit de percentages van geschatte en verkregen oppervlaktes. In figuur 3 is op een kaart uit 1881 aangegeven hoe in 1841 de percelen uiteindelijk verdeeld zijn. U vindt hier ook de kadastrale nummers van de toegewezen percelen en de namen van de eigenaren.
Tenslotte.Dit verhaal is de eerste van een kleine serie over de Putterbrink en de boerderijen daaromheen en bevat daarom veel kaarten die later ook weer geraadpleegd kunnen worden. Hierna is het de bedoeling meer te schrijven over de omliggende boerderijen. De gemeente Putten heeft plannen om op deze plek huizen te gaan bouwen. Dit hangt als een duistere wolk boven dit heel bijzondere open gebied met een zeer oude geschiedenis. De vroegere brink waar gemeenschappelijk gebruik van werd gemaakt is nu nog steeds een open gebied. Inwoners van Putten maken er met veel plezier een wandeling of laten er hun hond uit. Een hedendaags gemeenschappelijk gebruik dus. Er is sinds 1841 wel iets veranderd. Zo is het gebod dat het watertje de Speelkolk niet mocht worden gedempt overtreden. Wie nu met de auto richting de Telgterweg neemt, gaat er dwars overheen. Mijn moeder heeft me ooit verteld dat voor de bouw van de eierhal in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog het terrein eerst opgehoogd werd. Het zand kwam van de Putterbrink. Er was een kiepkarspoorlijntje aangelegd van de Putterbrink tot de plek van de eierhal waarmee het zand werd aangevoerd. Er is dus ergens een stuk land lager geworden, ik vermoed de zogenaamde Ruitkamp waar nu de hondentraining is (C1388 op de kaart). Niet zolang geleden is er ook een bassin aangelegd als overloop voor het riool in de hoek Husselsesteeg-Oude Rijksweg. Ook al niet zo'n fraaie oplossing. Gelukkig blijft het karakter van het gebied open en kan dit op termijn misschien op een betere manier opgelost worden. Laat de titel van dit verhaal beperkt blijven tot de verdeling anno 1841 en niet een verdeling anno nu, met de verstening van dit landschap als gevolg. We hopen dus maar met z'n allen dat bij de gemeenteraad van Putten wijsheid de boventoon voert en we ook in de toekomst kunnen blijven genieten van dit mooie en buitengewoon bijzondere gebied. Zoals u nu weet zit er een heel verhaal aan vast. |