Overzicht van al mijn verhalen

Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal

Een vroege molen in Huinen?

Jan van de Kraats

In een zeer oud perkamenten document uit het Gelders Archief van ca 1345 (GA 0001-2656-0002_Deelopname02) staan belastingen aan de hertog van Gelderland beschreven. Hier en daar is de tekst bijna weggevaagd, andere gedeelten zijn nog prima intact. Het oude schrift is voor ons echter vaak lastig te begrijpen. We lezen het kopje "de censu nove terre Hunen et Spriel in Paro[chia] Putten" wat ik vertaal als "de tyns (belasting) van de nieuwe landen van Huinen en Spriel onder Ampt Putten". We zien hier namen als Gerardus ten Campe, Veleke de Hune, Abelinus de Bochorst en Gerit de Wudel waarin we de boerderijnamen uit Huinen herkennen als Goed ten Kamp -nu de Grote Kamp, Huinen, Bokhorst en de Weul. Daartussen ook de naam Heyno Huddinc nog te herkennen in boerderij de Hudding of de Jonge Hudding. In de brede kantlijn hierachter is met andere inkt en in een slordiger handschrift te lezen ".. Gijsselbertus de Appel de loco molendini" (fig. 1). Dit vertaal ik als Gijsselbertus de Appel van de molenplaats. In een daarop volgend document (GA_0001_2657-0002_Deelopname03) staat de naam Heyno (Huddinc) doorgestreept met daarboven de naam Reijnerus (Huddinc), waarschijnlijk een zoon van Heyno. Enige verwijzing naar een molen ontbreekt. Je zou dit kunnen interpreteren als een heel vroeg en voortijdig mislukt experiment.


Fig. 1 Tekst op perkament uit ca 1345. … Item Gijsselbertus de Appel de loco molendina ..

Ik zou dit ook niet erg serieus genomen hebben als ik niet in een tynsboek uit 1453, weer onder het hoofdstuk Huinen en Spriel, de term moelen hofstat (GA 0001-2670-0167) had zien staan (fig. 2). Voor de duidelijkheid, tynsboeken bevatten vaak informatie van lang geleden en hoeft niet meer de situatie op het tijdstip van uitgave weer te geven. Meer volledig stond er … Pelgrym Gysbertsen van eenre moelen hoffstat IIII d (4 dinarii) … Met in de kantlijn daarachter …heeft Claes van Aller Briners… Boven de regel stond nog de naam Henrick Reynars soin, een directe opvolger van Pelgrym Gysbertsen. Achteraf bekeken stond de naam Pelgrym Gysbertsen al in GA_0001_2657. Het was met andere inkt naderhand ingevuld, de oude tekst was hier vervaagd. Met veel fantasie kun je hier molendini lezen. Pelgrym Gysbertsen zou een zoon van Gijsselbertus de Appel kunnen zijn. Maar het punt is, een Molen Hofstede is onmiskenbaar een molen. Bovendien is de familie Van Aller bekend als eigenaar van molens, denk alleen maar aan de Allermolen in Diermen. Ik moet hierbij meteen bekennen dat ik deze tekst in een eerder verhaal "De Middeleeuwse Watermolens in Putten" van toepassing dacht op deze Allermolen.


Fig. 2 Tekst uit Tynsboek GA 0001-2670-0167 uit 1453

Een iets uitgebreidere versie uit de periode 1549-1560 (GA 0012-1303-0206) geeft ook meer latere eigenaren: …nu de erfgenamen van Reiner van Aller... In de marge is nog bijgeschreven … Pannekoeck, Augustijn betaald (15)49, de kinderen van Reyner van Aller… Helaas is het volgende bewaard gebleven Tynsboek van een hele tijd later, uit 1706. Tussenliggende versies zijn verloren gegaan. In de kantlijn is te zien dat er tot 1711 betaald is, daarna was het kennelijk voorbij voor deze molen. Ik geef op volgorde van eerste voorkomen de genoemde eigenaren.
    Pelgrum Gijsberts van 1 molen hofstadt van de Huijner Wijnt 4 d= 1 str
    Henrick Reijners
    de erfgenamen van Reijner van Aller
    Henrick van Arler Reijnersen cum filius (met zoon)
    Jan van Arler
    Gerrit van Arler licentiaet
    Johan Greuter (trouwde Eefke van Arler)

Het te betalen bedrag is 4 denari is 1 stuiver. Opvallend is dat de Van Allers later opgevolgd worden door Van Arlers. Nu werden die namen wel vaker door elkaar gehaald, maar dat lijkt hier niet het geval. Ik twijfel wel bij Henrick van Arler Reijnersen.

Een meer inhoudelijk tekstgedeelte vond ik in afdeling Oud Rechterlijk Archief in het Gelders Archief te Arnhem (GA 0203-31-0139) gedateerd 1557-1561: … Johan Pannekoick spreckt aen mit recht Everdt Barts ende secht dat Goesen Gerrits ende hierbevoerens nae inhalt aender huijr cedullen inden gerichte gethoent van Reijner van Arler ende zijner huijsfrouw beijde in godt verstorven hier in desen kerspel Putten inder buijrschap Hunen den wijndt vander selver buijrschap thien jaeren lanck gepachten. Daerop een wijndtmoele mit een huijss ter selver stede heeft doen zetten ind naederhandt soe heeft Everdt Barts ende de selve mitten gerechticheijt van der huer van geroerter Goessen gecoft ende etzelicke jaeren gebruijckt oick die pacht inder selver pacht cedulle begrepen biss dat nu die leste storm sich erheven wael betaelt vermoegens die betaelonge daerop geschiet mit welckeer storm ende onweder dat bovenste van der selver moelen mit die roeden affgeweijdet edoch zeer weijnich geschedicht is want tselve gebreck well mit twee tijmmerluijden in twee off drie dagen ongefeerlick repareren sold konnen. Nu heeft gemelte Pannekoick (die van wegen zijner huijsfrouwe { Catharina van Arler, dochter van Reynier van Arler} zijne quota daermede aen heeft) Everdt vurschreven om betaelonge der pachten aenspreken ende maenen laten dair hij heeft sich vorder betaelonge te doen geweijgert dewijle dat Everdt vurschreven dan geene vorder huijr gesonnen noch oick die moelle mitten moelenhuijs van der stede heeft brengen laeten dan die selve opter plaetse obtumiert oick den hoff beneffen dat moelen huijs mit raepen ind anders besaijt wesende gebruijckt secht Pannekouck dat hij overmits die plaetse nijet verlaeten ofte geruempt en is geweest ofte noch itzents nijet en is dat hij mitten zijne een ander nije moelle daerop hedde moegen doen setten ende den fructus daer ende vanden hoff genijeten daer bij voer zijne quota in stade gecoemen ende gefuert is soe guet als vijff ende twijntich golden gulden ende den schade mit recht ende Evert sal noch schuldich wesen die selve moelle ende moelenhuijs en ter aenstondt te ruijmen ofte zijne twee jaeren vuijt te halden mit verrichtonge allen hijnder ende scaden in deser aenspraeck benoempt ind secht dattet soe recht zij ende begeert des een ordell mitt voerbehalt alle wijder noettrufft des rechten hierop nam Evert Barts ende zijnen dach op zijnen vurspraeck…

U kunt dit Oud-Nederlands misschien redelijk lezen (en begrijpen). Hier volgt een niet al te strakke vertaling van de inhoud: Johan Pannekoek daagt Everts Barts voor de rechter en zegt dat Gosen Gerrits zojuist aan de rechtbank een huurcontract getoond heeft afkomstig van de inmiddels (ca 1549) overleden Reiner van Arler en zijn vrouw. Het huurcontract behelsde de pacht over tien jaar van de wind in de buurtschap Huinen in Putten (het recht van wind moest van de Hertog komen). Daarop is een windmolen met een huis gezet en heeft Evert Barts de molen gekocht van Gosen Gerrits en deze ook ettelijke jaren gebruikt en de huur betaald. Totdat met de laatste storm en onweer het bovenste gedeelte van de molen met de roeden (wieken) er afgewaaid is. De schade viel mee want twee timmerlieden zouden in twee of drie dagen de boel kunnen repareren. Nu heeft de genoemde Pannekoek (die vanwege zijn vrouw een aandeel hierin heeft) Evert verzocht de pacht te betalen, wat hij weigerde. Bovendien heeft Evert de molen met het molenhuis van zijn plek laten halen in plaats van hem op die plek verder op te bouwen. Omdat de tuin naast het molenhuis waarop rapen en andere gewassen waren gezaaid intact was en hij op de plek een nieuwe molen had kunnen zetten, zegt Pannekoek dat hij een schade van 25 gold gulden heeft geleden. Bovendien moet Evert meteen de boel verlaten ofwel de boel weer opbouwen en zich nog twee jaar aan zijn contract houden.

We blijven onkundig hoe het vorige verhaal is afgelopen. Wel kwam ik de naam Evert Bart nog tegen. Vreemd genoeg moeten we in het Tynsboek van Doornspijk van 1624 (GA 0015-1330-0080) lezen over de tyns van de molen van de Kelnarij in de Putterenk. Dat is een voorganger van de molen die we nu nog kennen als molen het Hert. Hoe is dat helemaal in Doornspijk terecht gekomen? Ik kan alleen bedenken dat de ambtenaar in Arnhem in verwarring was met de Heren van Putten bij Elburg. Zoiets is ook gebeurd in de Leenakten boeken. Dit maakt het wel lastig voor de historisch onderzoeker. Hoe dan ook, er stond geschreven … deze tyns wordt mede betaald door Evert Bartols… Alleen is dat dan wel ruim 60 jaar na de vorige geschiedenis. Het zal dus wel een kleinzoon van Evert Barts zijn, we zien zijn naam ook in andere documenten in zijn tijd. Ook hier worden we niet veel wijzer over hoe de molen van Huinen misschien in het dorp terecht is gekomen.

De Plek waar de molen stond

Hier lijken de schriftelijke bronnen te eindigen, ware het niet dat ik bij het opsporen van oude perceelsnamen van Putten in Huinen zaken tegen kwam die mogelijk de plek van de Huinermolen verraden. Op de Eng (kadastraal F254) van het Goed ten Kamp, later de Grote Kamp geheten, kwam ik de Lage Molenkamp en het Meulenkampje tegen. Bij de oostelijk gelegen buurman over de weg ligt de Mullersakker (F518). Iets daarboven op F250 is een bosje waar ooit een "Hof" was geweest. Hier zou de molen gestaan kunnen hebben. Het verklaart ook de naam van perceel F249, het Scholtenkampje. De Van Arlers leverden lange tijd de Scholten van Putten.


Fig. 3 De kadastrale kaart van 1832 met de plek in Huinen waar de molen zou hebben kunnen staan. Links de Huinerschoolweg met de school op de heide. Centraal boerderij de Grote Kamp met daaronder de Eng met de genoemde molenkampen. Rechts van de Eng is nog een gedeelte van de weg te zien die nu verdwenen is. Over die weg de Scholtenakker (F249) met daaronder het stukje bos waar de molen gestaan zou kunnen hebben (rode stip op F250). Rechtsonder de Mullersakker (F518). Op https://historieputten.vandekraats.com is deze kaart voor heel Putten te zien en ook dat de verdwenen weg ooit de westelijke route naar Putten was vanaf de Boterton. De oostelijke route, de huidige Voorthuizerstraat, loopt rechts buiten beeld.

Tenslotte

Nog nooit was ik over deze molen een verhaal tegengekomen. Is het recht op de molen wind verhuisd naar bijvoorbeeld de Allermolen of de molen in het dorp? Iets wat ze in Arnhem niet doorhadden? Hoe is anders te verklaren dat tot 1711 betaald is en de Huinermolen totaal vergeten is. Hoe dan ook, het bewijst maar weer dat Huinen vroeger een belangrijk landbouwgebied was. De moeite waard om een molen te plaatsen. In een eerder verhaal heb ik al geschreven over de vele boerderijen van het Capittel van St. Marie te Utrecht. Dan was er ook nog de Hof te Huinen van het Capittel van Xanten. Henk Esveld was kenner van Huinen en schreef de reeks verhalen "Huinen van toen tot nu" in de Graver. Hij zou het vast leuk gevonden hebben dat Huinen ooit een eigen molen heeft gehad.

Met dank aan Paul op de Brouw voor zijn zinvolle opmerkingen over het Latijn en de genealogie.

Bronnen:
Vrijwel alle bronnen komen uit het Gelders Archief te Arnhem. Ze staan in de vorm zoals (GA 0001-2670-0167) waarin 0001 het soort archief is, 2670 het inventarisnummer en 0167 het image nummer. Ze zijn gratis te downloaden op https://www.geldersarchief.nl en men kan zelfs gratis documenten aanvragen om gescand te worden. Een geweldige service.

Overzicht van al mijn verhalen