In de Graver van december 2016 beschreef Gerrit Buter een verkoopadvertentie uit 1803 betreffende het nagelaten onroerend goed van Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll. Het ging over hun huis annex logement met stallen voor 50 paarden, 2 (hooi)bergen en een brouwhuis. Bij het voorbereiden van zijn stuk had Gerrit me de vraag al gesteld waar dat in Putten geweest zou kunnen zijn. Op dat moment was ik nog niet genoeg in de materie gedoken en verwees ik hem naar Stenekamer waar een herberg was met een Van Diest als herbergier. Na verder onderzoek moet ik hier op terug komen en kwam toch het dorp Putten naar voren. De herberg in Stenekamer komt misschien een volgende keer aan bod.
Al eerder heb ik de protocollen van bezwaar genoemd als een rijke bron voor de plaatselijke geschiedenis. Deze vroege vorm van hypotheek vastlegging is voor een groot deel te zien op de website van het Gelders Archief. In het jaar 1807, dus 4 jaar na het overlijden van Mechteld, kwam ik onder het dorp Putten in protocol 864-0070 het volgende tegen: … Comparanten van ons ondergeschrevene geërfdens in Veluwe mr Nicolaas van Diermen en Evertje Campert echteluijden, Willem Campert en Geertje Grafstee echt[elieden] ux. tut. mar. (de vrouw met de man als voogd), Grietje Campert en Geertruijd Campert geadsisteerd met (hun oom) Hendrik van Steenler als haaren in deezen gekoren momber (voogd) en bekende voor haar en haare erfgenaamen op den 2de meij 1806 uijt de hand te hebben verkogt en dienvolgens al nu kragt deses aldus te cedeeren en transporteeren aan (notaris te Putten) mr. Pieter Johannes Heijblom en Maria Johanna Probsten echt[elieden] en haare erfgenaamen. Een huijs, schuur, twee bergen, varkensschot, brouwhuijs met de daar in sijnde brouwketel. Voorts plaats en hoff daarbij gelegen, staande en gelegen in het dorp van Putten aan de straat door wijlen Mechteld van ’t Zoll in leven weduwe van Gerrit van Diest bewoondt en gebruijkt geweest en thans door coopers echt[elieden] bewoond en gebruijkt wordende, waar aan ten oosten de erfgenaamens van Steven Coop, ten westen Mechteld van Geijn, ten zuijden de steeg en ten noorden de straat het naast geland en gelegen sijn. Sijnde de heg en het doorneboomke staande tusschen den hoff agter dit perceel gelegen en den hoff van wijlen Steven Coop tusschen wedersijdse eijgenaaren gemeen, en de scheidinge staande op de plaats agter voors[chreven] huijs tusschen de plaats en den hoff gehorende bij het huijs van Mechteld van Geijn geheel bij het in desen gecedeerde perceel.
Dan nog een schuur en hoff staande en gelegen aan de noordzijde van de straat tusschen het huijs en hoff van Elbert van Wijncoop ten westen, en het huijs en hoff van wijlen Gerrit van Dam ten oosten soo en als mede door opgemelde weduwe van Gerrit van Diest is gebruijkt geweest, met de plaggen op de Putterbrink daar bij horende. Voorts met het regt van den halven doorn(heg) van het huijs van wijlen Gerrit van Dam af tot aan de bogt toe en tot aan den [blanco] van desselfs huijs.
En vermits er tusschen de eijgenaaren van het huijs van Elbert van Wijncoop en de eijgenaaren van dit perceel over den uijtweg agter langs de schuur heen tot op de straat procedure is geweest, dog daarvan als nog geen uijtspraak is gedaan, sullen coopers die uijtweg voor als nog moeten gedoogen aan sig verders gedoogen soo en als die procedure bij sententie sal bepaalen willende verkoopers sig voor geene verantwoordinge aansprakelijk houden. … ende sulks te samen om en voor de som van drie duijsent guldens. Geregistreerd den 10 maart 1807 …
De dag erna verkoopt notaris Heijblom een stuk tuin aan de buren, hij zag het schoffelen zeker niet zo zitten en een tevreden buurvrouw is natuurlijk ook wat waard. We lezen: ... aan Mechteld van Geijn en desselfs erven, een hoekje lands so groot en kleijn het selve mag sijn, gelegen in het dorp van Putten, waar aan ten oosten de tuijn van verkoopers, ten westen de tuijn van de Gilde van Putten, ten zuijden de steeg en ten noorden de tuijn van koperse het naaste geland en gelegen sijn ...
Gegevens over de plek van voor 1807
Uit de prothocollen van bezwaar valt zelfs de voorgeschiedenis deels te reconstrueren. We doen dit in telegramstijl.
1685 folio 17 Beschrijft een hypotheek op … Een huijs, hoff, brouwhuijs, metten aancleeven van dien staande in het dorp van Putten, alwaar oostw[aards] Claas Killen van Diermen, west Gerrit Henriksen Cuijper, en zuijt en noortw den heerenstraet naest gelegen sijn, toebehorende Jan Jansen van 't Soll en Beertien Jans…. Zijn de grootouders van Mechteld van’t Zoll het eigendom van de brouwerij hierna kwijtgeraakt aan een bekende geldschieter uit die tijd getuige het volgende fragment?
1723 folio 44 De ouders van Mechteld van’t Zoll, Jan van’t Sol en Evertje Cosijns van Diermen kopen (weer terug?) van Anthonij van Westervelt … Een seeker huijs, hoff, bergh, brouhuijs, brouketel en cuijpen saempt alle 't gereetschap tot de brouwerije staande en gelegen in den dorpe van Putten soo en als de voors: behuijsinge cum ap en dependentis van dien bij coperen tegenwoordig bewoont en gebruijkt wort …
1735 863-0013 Jan Schaep en Wijntjen Driesen van Diermen verkopen aan Jan van Zoll en Evertje Casijnsen van Diermen … een huijs (met bewoner Hendrik Jansen) hoff bergh staende aan de Putterstraet, oostw Gerrit Slodt, west Teutje Gerrits, zuijde de Putterstraet, noort Stadelenburgh… Dit zal het gedeelte aan de overkant van de straat zijn want de straat ligt nu zuid. Stadelenburg was een boerderij op de plek waar in onze tijd de Spaar en Bewaarbank stond aan de Papiermakerstraat.
1738 863-0023 Jan van Zoll en Evertje Cosijnsen van Diermen staan borg met: …een huijs, hoff, brouwhuijs, schuuren en bergh gelegen in den dorpe van Putten aan de straet…
1739 863-0027 Abraham Claessen van Diermen kerkm[eeste]r tot Putten verkoopt aan Hendrik Kaup … een huijs, hoff, bergh .. door hun zelf bewoond.. oost Anthonij Casijnsen, west Jan van Zoll, zuijdt de wegh en noort de straet…. Dit zal het naast gelegen pand zijn waarbij de naam Kaup in 1807 wordt geschreven als Coop.
1739 863-0027 Diverse leden van de familie Van Diermen verkopen aan Jan van Zoll en Evertje Cosijnsen van Diermen ... huis hof berg aan de Putterstraat (met bewoner Bessel Jansen) oost en noord de weg, zuid Lambert Timmermans, west Lijffert Staal ... Dit lijkt om een ander pand te gaan.
1740 863-0031 Jan van Zoll en Evertje Cosijnsen van Diermen staan borg voor Gosen Geurt Bentinck Heer van Aller met: …huis brouwhuis schuren en berg met nog een nieuwe schuur en getimmer aan de straat. Nog een huis en berg aan de putterstraat… Hier wordt het tweede pand ook weer genoemd.
De plek na 1807
Na deze tocht naar het verdere verleden proberen we een weg te vinden naar het heden. In 1809 neemt notaris Heyblom een hypotheek op zijn huis (prot 864-0076) wat als volgt wordt omschreven …een huijs en erve staande in het dorp van Putten, waaraan ten oosten Willem van Diest, ten westen Mechteld van Geijn, ten zuijden den gemeene weg en ten noorden de straat… Het huis van de buren aan de oostzijde, eerst nog van de erven Steven Coop, staat nu op dus naam van Willem van Diest.
Door deze verkoopakten weten we dat het huis en toebehoren van Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll aan de straat stond, dat moet wel haast de doorgaande route over de huidige Dorpsstraat door het dorp zijn die als een van de weinigen verhard was. Zij bleven kinderloos en zodoende dat het huis via de Nijkerkse koopmansfamilie Campert is door verkocht aan mr. Heijblom, op dat moment als notaris te Putten kennelijk al bewoner van het huis. Leden van deze familie Campert waren nakomelingen van Geertruij van ’t Zoll, een zus van Mechteld. Zij was met Willem Campert getrouwd en de Camperts hadden veel bezittingen in Nijkerk en Putten. Hun zoon Jan Campert trouwde met Anna van Steenler. Zij kregen twee dochters Grietje en Geertruij Campert en een zoon Willem Campert die trouwde met Geertje Grafstede. Dat waren de personen die hierboven voorkwamen in de verkoopacte van 1807. Nu dit verband duidelijk is gaan we verder op zoek naar het huis van Heijblom.
In een akte 1828-22 van notaris Heyblom wordt een huis verkocht door twee zusters, Aartje Vlieken weduwe van Willem Nuijen van Dasselaar en Geertje Vlieken getrouwd met Geurt Woudenberg. Hun wortels liggen in Nulde op de boerderij Olden Oven aan het eind van de Oeverstraat. Hun vader heette Gerrit Vliek, die was getrouwd met Jannetje Elberts Wakker. Na zijn overlijden trouwde Jannetje met Willem van Diest die we al tegenkwamen als eigenaar van het oostelijk gelegen huis. De zusters Vliek hebben volgens de akte dit huis in het dorp voor de helft van hun ouders gekregen en de andere helft hebben ze gekocht in 1820 van Gerrit van Diest en Woutertje van Diest weduwe van Hendrik Hoonhorst. Als je wat ouder wordt is het natuurlijk prettig wat dichter bij de kerk te wonen. Nu in 1828 wordt het verkocht aan Aart Koning ambts heelmeester en zijn vrouw Alida Esther Korte. De omschrijving van het verkochte luid als volgt: … een huijzinge, agterhuijs, een klijn schuurtje agter hetselven staand en gelegen in het dorp van Putten sijnde genummeroteerd (!) met numero ses en veertig tusschen de erven van de heer Heijblom ten westen en ten oosten Teunis van Diermen met de halve steeg tusschen gemelde erven gelegen en de halve pomp sijnde er gecoren scheiding, dog loopt van de pomp lijnregt op de straat met de hoff agter het huijs sijnde door een hegge omzet. Ten noorden aan de hoven van Teunis van Diermen en Jan Swart, ten oosten aan de hoven van de diaconie van Putten en Gijsbert Arendsen, ten zuijden met staketzels (hekwerk van palen) aan de steeg en ten westen tot aan de schutting van de heer Heijblom. … De verkoop som is duizend gulden.
Vier jaar later in 1832 komt de kadastrale beschrijving uit, zie fig. 1. De Vlieken woning gekocht door Aart Koning is dan perceel C448. De hoven (tuinen) van de Diaconie en Gijsbert Arendsen in oostelijke richting van het bezit van Aart Koning genoemd herkennen we als de percelen C459 en C460. De tuin van Aart Koning (C447) loopt dan ook achterlangs de naburige huizen heel ver door richting huidige Molenstraat. De steeg die genoemd wordt is de huidige Achterstraat. De straat is zoals we al vermoeden inderdaad de Dorpsstraat. We zitten dus op het goede spoor. Veel later rond 1900 was op het perceel van de Vlieken woning het logement Gardebroek gevestigd. Nog later werd dit onderdeel van logement en stalhouderij Van Rossem die ook de oostelijk gelegen percelen van anno 2017 “Op is Op” en “Sluis Optiek” op Dorpsstraat 27 en “Takko Fashion” op Dorpsstraat 25 omvatte. Van Rossem is later getransformeerd in garage van Rossem en was met de voormalige tuinpercelen bereikbaar vanaf de Achterstraat. Op het perceel van de Vlieken woning vinden we nu de “De Binnenkamer” op Dorpstraat 29. Voor de duidelijkheid het logement met stalhouderij van Van Rossem was dus niet gevestigd op de vroegere percelen van het logement en stalhouderij van Gerrit van Diest en Mechteld van ‘t Zoll.
Terug naar de akte uit 1828. Westelijk van het huis van de zusters Vliek moet dus het vroegere huis van Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll liggen, dat is perceel C445 en in 1832 in bezit van Jan Both. Jan Both is logementhouder wat dus wel klopt met de bestemming van het pand en hij is getrouwd met Elisabeth Gijsbertha Jordens. Op 14 feb. 1834 overlijdt hij te Putten. Zijn weduwe verkoopt het pand (C445) en de tuin (C446) aan Fredrik Bunskerken logementhouder en Johanna Hendrina de Koning. In de verkoopakte 1834-98 van notaris Gunning lezen we: … een huis gemerkt nummer vijftig met inrijschuur, paardenstalling en daarachter gelegen een hof te samen ongeveer twaalf roeden tachtig ellen, bekend onder de nummers 445 en 446 sectie C van het kadaster, staande en gelegen in het dorp Putten, belend ten oosten eigendom van de heer Aart Koning, ten zuiden de weg, ten westen den eigendom van Albert Schouten en ten noorden de straat…. Het vroegere bezit van Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll is dus wel ingekrompen, er is nu geen sprake meer van eigendommen aan de overkant van de straat zoals in 1803. Fredrik Bunskerken komen we weer tegen in een volgende akte 1838-256, hier gepensioneerd kapitein genoemd, als hij een huisje koopt op het terrein van het huidige Elim. Na zijn overlijden in 1854 vertrekt zijn vrouw uit Putten.
Bij een veiling in 1873 van de percelen C445 en 446 zijn ze kennelijk in bezit van Jan Jacob Homoed, medicinal doctor (notaris Van Osselen akte 846 en 852), ze worden echter niet verkocht. Vermoedelijk is hij niet zelf de bewoner maar zijn broer Gerardus. In het volgende jaar (notaris Van Osselen 1874-860) verkoopt Jan Jacob Homoed de percelen C445 en 446 aan Wouter van Werkhoven. Hierop staat dan volgens de beschrijving een Heerenhuis met stalling schuur en tuin. Ook leren we dat het is verkregen uit de nalatenschap van zijn moeder Johanna van Davelaar, weduwe van Harmen Homoet, laatst weduwe van Johannes van Raalten. Het is volgens de akte in 1839 aangekocht met vastlegging door notaris Colenbrander te Nijkerk. Inderdaad lezen we in akte 1955 van deze notaris dat … Cornelis Spinhoven, postmeester der paarden posterij aan de nieuwer sluis in de gemeente Loenen provincie Utrecht verkoopt aan Johannes van Raalten ontvanger der belastingen in de gemeente Putten … het huis geteekend nummer 50, benevens de inrijschuur en stalling daarnaast, met erve en tuin daarachter, staande en gelegen te Putten aan de Dorpstraat, tusschen de huizen van den heer Aart Koning ter eenre en van Albert Schouten ter andere zijde, gekadastreerd in sectie C onder nummer 445 en 446… De verkoper zou het in 1836 gekocht hebben van de al eerder genoemde Bunskerken. Als postmeester van de paarden posterij had hij er wellicht plannen mee die hij niet heeft kunnen waarmaken.
|   | |
Klik op de figuur voor een vergroting Figuur 1. De Dorpstraat op de kadastrale kaart van 1832, aan de bovenzijde lopend van west (links) naar oost (rechts). Linksboven is nog net de Weverstraat te zien, de weg rechts is de Molenstraat. De weg diagonaal door het midden is de Achterstraat. Perceel 445 is waar Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll hun logement hadden. De lege ruimte tussen 423 en 426 schuin tegenover de straat was naar we aannemen ook hun eigendom.
|   |
Klik op de figuur voor een vergroting Figuur 2. Het zelfde gebied als in figuur 1 maar dan in het jaar 1881. De bebouwing is wat toegenomen en de percelen van Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll zijn gesplitst. De Vlieken woning is naar het oosten uitgebreid, maar heeft tuin ingeleverd. De lege ruimte aan de overkant is opgevuld door de smederij van Heimen van de Zanden, na 1895 van Hermanus Kuiper, een naam die we nog wel kennen.
|
Gemeentehuis Olde Raodhuus
In 1887 (Pliester akte 1745) verkoopt Wouter van Werkhoven het huis aan de gemeente Putten die het zal inrichten als gemeentehuis. Van Werkhoven heeft intussen als een echte projectontwikkelaar aan de oostzijde 3 woningen gebouwd. Hierdoor zijn de perceelnummers C445 en 446 gesplitst in C2025-2027 voor deze drie woningen met daarachter de tuin onder nummer C2029 en wat overblijft onder nummer C2028 wordt verkocht aan de gemeente als: … Een huis met erf en tuin gelegen in het dorp van Putten op de kadastralen legger der gemeente Putten voorkomende in sectie C nummer 2028 groot 5 aren negentig centiaren…. Verder zijn er afspraken zodat de bewoners van de drie woningen de pomp, waarvan de bron kennelijk op gemeente grond komt te liggen, kunnen blijven gebruiken. Ook zal de gemeente een schutting zetten en blijven onderhouden. De stallingen zijn blijkbaar afgebroken om plaats te maken voor de drie woningen. Het gemeentehuis is anno 2017, niet geheel onlogisch, opgegaan in het olde Raodhuus Dorpstraat 35, maar ook het pand van voorheen Scheer en Foppen op Dorpstraat 37 maakt er deel van uit.
In de aktes 2362 en 2369 uit 1891 van notaris Pliester is er sprake van een veiling van het bezit van wijlen Wouter van Werkhoven. We vinden onder meer: een huis ingericht tot drie woningen met tuin naast het gemeentehuis in het dorp Putten uitmakend de kadastrale percelen 2025 2026 2027 en 2029 van sectie C. Koper Aart Gardenbroek wordt ook bekend met zijn Logement en Stalhouderij, later Pension Gardenbroek. Zie het fotoboek van Putten “Beeld van een veranderend Dorp” waarin de historische situatie van de Gardenbroek panden vergeleken wordt met onze tijd. Het logement kan niet het logement van Van Diest en Van’t Zoll zijn, dat was inmiddels gemeentehuis. Hun stallen hebben plaats gemaakt voor de drie woningen, er is dus niets over van de oorspronkelijke bebouwing maar deze helft krijgt wel weer zijn vroegere functie van logement en stalhouderij. In 1916 zien we een vervolg in de aktes 2253 en 2258 van notaris Oudendijk-Pieterse. Hierin wordt eigendom geveild van wijlen Aart Gardenbroek door zijn vrouw Hendrika Witte: … een huis met schuur erf en tuin aan de Dorpstraat te Putten en op de kadastrale legger dier gemeente voorkomende onder sectie C nummer 2655 huis en tuin groot zes aren negentig centiaren… De plek van de drie woningen C2025 tm 2027 en tuin 2029 vormen nu samen perceel C2655. De nieuwe eigenaar van het pand wordt Gijsbert Woutersen landbouwer uit Gerven met zijn vrouw Hendrikje van Roselaar. Of ze er zelf gaan wonen is me onbekend maar enkele jaren later in 1923 wonen zij aan de Stationsstraat. De plek van de drie woningen wordt anno 2017 ingenomen door “Nivoos Fashion boetiek” op Dorpstraat 31 en “La Chicana kinderkledingen” op Dorpstraat 33 wat de meesten nog kennen als Timmerhuis Kas.
Al met al heeft het oorspronkelijk onroerend goed van Gerrit van Diest en Mechteld van ’t Zoll een reeks veranderingen doorgemaakt waaronder de belangrijke bestemming als het gemeentehuis van Putten. De waarde in 1887 van 3500 gulden is wel van heel andere orde dan de naar schatting bijna 10 miljoen euro voor alleen de verbouwing van het huidige gemeentehuis. Het is nog onduidelijk wat er met de bezittingen aan de overkant van de Dorpsstraat is gebeurd. Het moet wel haast de lege plek C425 zijn, maar we weten het nog niet helemaal zeker. Zo blijft er altijd weer iets wat verder onderzocht kan worden. Het is wel opmerkelijk dat de oude perceelsgrenzen uit 1832 nog grotendeels zijn terug te vinden in de huidige panden.
Het verhaal begon met een oud krantenbericht. We sluiten daarom in de zelfde stijl af met een advertentie in de Oprechte Haarlemse courant van 9 april 1808 om de sfeer van die tijd verder op te roepen. …Ingevolge goedkeuring van Heeren Burgemeesteren der Steden Utrecht en Zwolle, zal op Woensdag den 13 April 1808, en vervolgens provisioneel eenmaal per week, op Woensdag, een POSTWAGEN van Utrecht op Zwolle, en van Zwolle op Utrecht rijden; de Vracht voor ieder Persoon is f6, van Bagagie boven 10 pond, wordt betaald 12 Penningen per pond. De Postwagen zal te Utrecht zoo vroeg aankomen, dat de passagiers weder met de Nachtschuiten op Amsterdam en Leijden kunnen vertrekken, en te Zwolle voor het sluiten der Poorten moeten binnen zijn; te Utrecht zal de Wagen Somers afrijden, ’s morgens om 5 uren precies, voor het Huis van den Commissaris van ’t Groot Wagenveer, buiten de Wittevrouwe Poort, en te Zwolle ’s morgens om 4 uren, voor het Posthuis van E. ten Zweege, buiten de Camper Poort, doch van primo October tot ultimo Maart te Utrecht, ’s morgens om 8 uren, en te Zwolle te 7 uren afrijden, en te Putten vernachten…
Dit was duidelijk een andere wereld dan waar we nu in leven, hoewel brouwhuizen weer terug lijken te komen in Putten. De vertrektijden van de postwagen waren aangepast aan het seizoen, waarbij als verzachting gezegd moet worden dat de vroege uren iets minder vroeg waren dan ze nu lijken door de andere kloktijd. Maar als u weer door de Dorpstraat loopt denk dan eens terug aan de tijd dat hier een brouwerij en een logement met paardenstal voor 50 paarden stond waar doorgaande reizigers prima konden “vernachten”.
Jan van de Kraats, vrijwilliger bij het PHG.
Ik wil Trynke Elbertsen Hoekstra bedanken voor de link tussen Mechteld van ’t Zoll en de familie Campert. Paul op de Brouw wil ik bedanken voor zijn opmerkingen over een eerdere versie van dit verhaal en zijn grote inzet voor wat betreft het “leesbaar” maken van de protocollen.
|