Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats Puttenaren kennen waarschijnlijk allemaal wel het "kasteel" Oldenaller langs de weg van Putten naar Nijkerk. Als het echter nooit een duidelijk militaire functie heeft gehad kan men beter spreken van een (versterkt) Huis, Herenhuis of Buitenplaats en niet van een kasteel. Ruim 500 meter ten zuiden van Oldenaller en nog veel dichter bij de weg naar Nijkerk lag een tweeling broertje, het Huis Aller. Er is een tekening uit 1731 die een Schoonderbeek-achtige vierkante woontoren laat zien. Nu is het een voormalige boerderij aan de Diermenseweg en onopvallend in de bossen gelegen. De oude gracht rond het voormalige huis is nog te herkennen. Hoewel de naam Oldenaller doet vermoeden dat het ouder is dan Aller is hier geen bewijs voor. Gezien de ligging zou ik Aller als oudste aanwijzen. In de bezittingen van Herbertus van Putten uit 1313 staat het goed Aleir vermeld. Onduidelijk is of dit een voorloper van Aller, Oldenaller of zelfs van Arler is. Feit is ook dat in het "Register op de leenaktenboeken van Gelre" (Sloeth 1917) Oldenaller pas beleend wordt in 1650. Het Huis Aller geeft in de beschrijving als vroegste datum 1379. We zullen de discussie over welk huis het oudste was hier niet voeren. Hier gaan we in op de percelen land die er bij hoorden en in de Leenakten boeken vermeld staan. Waar lagen ze? We beginnen daarom met het begin van de tekst in het Leenaktenboek. …Dat huys tot Aller ende dat goet tot Aller met sijnen tobehoren, tot Zutphenschen leen geërft van Claes van Aller op sijnen soon. Henrick van Aller, anno 1379. … Claes van Aller ontfinck dat goet tot Aller, gelegen in Veluwe, in Putterkerspel, tot eenen Zutphenschen rechte, anno 1405. … Idem, anno 1424. … Anno 1436, Reinalt van Coverden bij transport Claes voornoemd ontfengt dat huys ende hofstat tot Aller met allen sijnen tobehoor, alt ende nij, boven ende beneden, als 't gelegen is in den kerspel van Putten, met 5 hoeven in Puttenremarck, 2 hoeven in Sprielremarck, Hoenhorstermaet, halff Colenmaet ende Hardewijnsmaet… Puttenremarck en Sprielremarck kennen we tegenwoordig als het Putterbos en het Sprielderbos. Een hoef in een van die bossen was een aandeel. Blijven over de percelen Hoenhorstermaet, Colenmaet, Hardewijnsmaet en natuurlijk de grond rondom Aller zelf. Oppervlaktes worden niet opgegeven. Uit de dijkrol van 1494 zou je een totaal van 34 morgen kunnen afleiden. Dijkrollen werden bijgehouden om het dijkonderhoud over de eigenaren in de polder te verdelen (Hagoort 2006, 2018). Hoenhorstermaat zal ooit hooiland in de polder Arkemheen van boerderij Hoenhorst in Hell geweest zijn. Idem dito Colenmaet van boerderij Colengoed bij het dorp Putten. De naam Hardewijnsmaet was kennelijk toen ook al lastig want in de kantlijn staat "Elders staet Haskewijns oick Halsgewinsmate". We slaan een reeks eigenaren over tot het jaar 1501 als Sander Bentinck het goed Aller bezit. Hij was koeckenmeister (keukenmeester) van Hertog Carel van Gelre en bezat ook het Huis Schoonderbeek. De grond die daarbij hoorde is apart beschreven. Bij keukenmeester moeten we ons niet meteen een kok voorstellen, het was meer een hele hoge manager positie direct onder de hertog die van alles en nog wat regelde. Sander Bentinck verpandt, nu zouden we zeggen geeft in hypotheek, aan Gaert Folckerts en Margriet zijn vrouw 15 morgen land in Arkemheen wat onder het goed Aller hoort. Na inlossing met 600 gold gulden kan hij zijn land weer terug krijgen. Dit lijkt gebeurd te zijn.
Een andere tak van de familie Bentinck gaat later op het Huis de Beerenkamp bij Nijkerk wonen. Verder is er niet veel over het grondbezit van Aller te leren uit de Leenakten boeken, behalve een belangrijke afsplitsing van percelen omstreeks 1500 door Gijsbert van Aller. De afsplitsing komt op naam van … Gerit van SpueIde Henrickssoon. Beheltlick (naar inhoud) Willem van Aller, bastart, sijnen richtersbrieff op Coelenmate… Let op het woord bastart, een buitenechtelijk kind werd vroeger niet zo'n probleem gevonden en werd voor de duidelijkheid gewoon in officiële akten vermeld vanwege mogelijke erfkwesties. De afgesplitste percelen in Arkemheen zijn: Een kamp land van 3 morgen de Rodencamp genoemd, oostwaarts gelegen is Lubbert ten Hoeve, zuidwaarts Boyenlant, westwaarts Gerrit van Spuelde, noortwaarts Pelgrim van Estvelt. Dan nog een kamp van 4 morgen gelegen aan Aller genoemd de achterste camp. Daaraan oostwaarts 2 kampen geheten de Dildencampen, zuidwaarts Gerrit Maess, westwaarts Gerrit van Mekeren, noortwaarts Jacob van Harderwijck; Als laatste nog een kamp van 4 morgen geheten Coelenmaet, met 2 kleine kampjes van 0.5 morgen. Er volgt nu een reeks opvolgers uit de familie Van Speulde tot Gerhart van Wencum van Hogerhorst het in 1638 erft van zijn tante Armgartt van Spuelde. Via de familie Van Wencum komt het al vrijwel meteen in 1639 op Derck Herberts Willems. Zijn zoon Herbert Dercks van Westenvelde klinkt ons bekender in de oren. Zijn zoon Willem van Westervelt krijgt in 1675 de Coelenmaat. Zijn andere zoon Derck van Westervelt krijgt de Rodencamp en nog een camp van 4 morgen, … aen Arler (moet zijn Aller) gelegen, genoemt de Luysmathe, oostwaerts naest aen 2 campen, geheiten Dielencampen, suydtwaerts Gerret Maessoon off sijn erven, westwaerts Gerret van Meeckerens erfgenaemen, noortwaerts Jacob van Harderwijck off die nu ter tijt daer naestbij geërft sijn…. Wat eerst de Achterste Camp heette is nu kennelijk de Luijsmaat geworden. De Dildencampen zijn nu de Dielencampen geworden en later zien we de naam Delenkampen. Dat was een bekende familie en men dacht waarschijnlijk dat die de naamgevers waren. Onmogelijk is dat niet, Deelden kampen is een sterkere vorm van Delen kampen en kan best als Dildenkampen opgeschreven zijn. Zoon Willem van Westervelt krijgt in 1682, na overlijden van zijn broer Dirk, de Rodenkamp en de Luismaat. Peter van Westervelt, als erfgenaam van vader Willem, krijgt Coelenmathe en Rodenkamp in 1706. Willem Jan van Westervelt, nog onmondig, krijgt in 1782 als erfgenaam van vader Peter Coelemathe en Rodenkamp. Uiteindelijk komt het in 1777 allemaal samen op Heribert van Westervelt (van de Salentein). Ligging van de PercelenHet is opvallend dat in oude akten betreffende Arkemheen regelmatig over kampen wordt gesproken als liggende in Nijkerk terwijl het helemaal duidelijk is dat het in Putten moet zijn. Bijvoorbeeld bij kampen "liggende aan de Schremmersteeg". Arkemheen viel zowel onder Nijkerk als onder Putten. Daardoor werd de plaatsen kennelijk inwisselbaar gedacht. Het zal er aan bijgedragen hebben dat voor schrijvers van de akten die uit Arnhem kwamen vooral het westelijke deel van de polder de Schremmersteeg het beste via Nijkerk te bereiken was. Er was daar vooral in latere perioden waarschijnlijk ook luxere gelegenheid tot overnachting. We hebben nu een aantal perceelsnamen, maar waar lagen ze? Er zijn een aantal wat verderaf gelegen percelen die we verderop behandelen. Eerst het groepje aan elkaar gelegen percelen vlak bij Aller die samen 15 morgen groot zijn. Hierin worden genoemd de Heynencamp van 4 morgen. Dan nog twee kampen van 2 en 3 morgen de Kijfkamp(en). Als laatste drie kampen elk van 2 morgen. Voor de ligging van deze 15 morgen wordt vermeld … oostwert an den Voirmeeden, westwert an den Luyskamp, suydwert an den weg van Gerrit Maess na den Erckschen dijck toe (richting Arkerdijk) ende noortwert an de Lege weyde ende an den Smalen camp …Die weg richting Arkerdijk moet de Binnensteeg (J424) zijn van Klein Bokhorst (J455) waarvan Gerrit Maas de eigenaar was. Kijken we in de kadastrale atlas van 1832 dan vallen de percelen J140 en J447 op met als eigenaar in 1832 d'Yvoy van de Salentein, de opvolger van familie Van Westervelt van de Salentein. In de dijkrol van 1611 wordt bij de Luismaat van 4 morgen, met als eigenaar Gerrit van Speulde, vermeld dat westwaarts de Tinsroeden liggen. Dat zijn bekende kampen waarvan duidelijk is waar ze liggen (J141, 142 en 446). In het tinsboek van 1549 staat Gerrit van Mekeren als bezitter van 6 morgen van de Tinsroeden die Sander Bentink lossen mag. Ze hoorden dus eigenlijk ook bij Aller. In elk geval ligt nu eenduidig vast dat de Luismaat percelen J140 en J447 zijn. De twee kampen van de Luismaat worden later naar de vorige eigenaars de Speulderkampen genoemd. Met wat puzzelwerk komen we voor de Heynencamp op J139 uit, voor de Kijfkamp op J464 en J465, en voor de drie kampen elk van 2 morgen op J448, 449 en 450. De omringende kampen zijn de Voormeen op J466, de Lage weide op J135 en de Smalen kamp op J134 en 133. De Heynencamp, de Kijfkamp(en) en perceel J450 zijn in 1832 weer terug onder Aller met de toenmalige eigenaar Jonkheer Alberda van Minkema.
HoenhorstermaatDe in het begin genoemde Hoenhorstermaat heb ik niet eenduidig kunnen achterhalen. Wel een Hoonhorsterkampje (J146), maar die moet pas veel later zijn naam gekregen hebben doordat het in 1765 eigendom van Gerrit Elbertsen op Hoonhorst werd. Hoenhorstermaat werd ook alleen maar genoemd in 1436. Ik ga er maar vanuit dat er een herbenoeming heeft plaatsgevonden en dat de oorspronkelijk naam verloren is gegaan. In 1759 is er bij een boedelverdeling van Hoenhorst (GA 519-0006) een al eerder genoemd kampje van 1.5 morgen geheten … het smalle (of smale) kampje gelegen bij Oldenaller…. In vind dat terug als perceel J133 met in 1611 nog als eigenaar Filips van Speulde, maar daarna eigenaren van Hoonhorst. Hebben de pachters het na lange tijd kunnen aankopen en werd het altijd al aangeduid als Hoenhorster maat? Het ligt met een kampje ertussen (ook smalle of smale kampje geheten) heel dicht bij de percelen van de 15 morgen van Aller. Misschien is dit de beste kandidaat, vooral omdat het in handen was van iemand uit de familie Van Speulde. De verderaf gelegen percelen, de twee kampen van de Coelenmaat (J185 186) en de Rodenkamp, zijn in 1832 eigendom van d'Yvoy. De Rodenkamp (J916) wordt in de dijkrollen van 1611 en later de Bonenkamp genoemd. Het is onduidelijk of dit een verschrijving is. In de Leenakten houdt men de oude naam Rodenkamp aan. RoodenCampZoals te verwachten is Rodenkamp afkomstig van Rodengoed. Er was zowel in Putten als in Nijkerk een Rodengoed (Hagoort 2006). Op grond van een beschrijving uit 1547 (GA 0012_1559-0201) kunnen we besluiten dat het hier om de Nijkerkse boerderij gaat. …item des Roedenguet is een hoffhoerich guet des Abtz ende is gespleijtet ende verdeilt in drie diversche parthen daervan dat een hebben ind besitten meister Roerich dochter to Harderwick ende Henrick Witte to Swoll 7 morgen in Arckemeden gelegen…. De Nijkerkse boerderij was namelijk een zogenaamd abtsgoed van de Kelnarij integenstelling tot de Puttense die een Eltensgoed was. Uit de dijkrollen kunnen we informatie vinden over de Rodenkamp. Het probleem is wel dat er meerdere kampen bij elkaar liggen die allemaal deze naam lijken te dragen (J911, 912, 916 en 917). Ze liggen als groepje meteen westelijk van de in een eerder verhaal besproken Zutphense landen en sluiten hier bijna organisch bij aan. Het lijkt er dan ook op dat ze uit een en dezelfde ontginning zijn ontstaan. Het is daarom niet uitgesloten dat ze in een vroeg stadium tot de Zutphense landen behoord hebben. Ik zal niet alle argumenten opsommen die me hebben doen besluiten dat het voor Aller om perceel J916 moet gaan. In de dijkrol van 1588 heet hij nog Ot van Spuelt off Roe[de]n kamp en is 3 morgen groot. In 1608 zijn de erfgenamen van Steven van Delen eigenaar. In 1611 is de naam veranderd in Bonenkamp en als eigenaar staat Gerrit van Speulde genoemd. Als opmerking staat er nog bij dat oostwaarts het land van Arend ten Hoof ligt. Van deze kamp J912 heb ik de naam Rodenkamp gevonden in het tinsboek van 1549-1561 (GA-0012-7234). Hier bezit Lubbert ten Hove de Rodenkamp van 4 morgen naast de Rodenkamp van Sander Bentink. De overige Rodenkampen zijn alle 3 morgen groot. Is misschien de naam Rodenkamp veranderd in Bonenkamp na de teelt van bonen? In 1688 wordt het naastliggende perceel J912 door de heer Wilhelmus van Westervelt ende Joffer Aleida van Weede aangekocht. Ook J917 was voordat Aalt van de Goot het kocht een tijdje van de Van Westervelts. In 1716 is Willem van Westervelt eigenaar van de Bonenkamp J916 met daarna de opvolgers Peter van Westervelt, Willem Jan van Westervelt en Antonie Peter van Westervelt. Bij de invoering van het kadaster in 1832 was de eigenaar P.E. Baron de Yvoy en voorheen Heribert van Westervelt. Bij een boedelverdeling in 1878 (GA 0168-3911-242) lijkt er een naamsverwisseling opgetreden. J912 heet nu de Bonenkamp en J916 de Paardekamp. Vooral bij families met veel bezittingen kwam verwisseling nog wel eens voor. Of droeg J912 al langer ook de naam Bonenkamp en is alleen de naam van J916 in Paardekamp veranderd?
HardewijnsmaetDe naam Hardewijnsmaet is in later tijden niet meer gebruikt. Evenmin als het alternatief Haskewijnsmaat of Halsgewinsmaat. Op het eerst gezicht lijkt het op een verschrijving van Hardewijksmaat. Maar in de dijkrol van 1611 vinden we de Haskemaat van 3.5 morgen op de beek met als eigenaar Carolis Bentinck, de bezitter van Aller (zie ook Hagoort 2006). In een interview in 1981 heeft Hagoort de naam Hazelermaat gehoord en zou daarom wellicht behoord hebben aan boerderij de Hazel in Hell. Hij baseert zich op een proces uit 1655 (Harderwijk nr 45) … Uijt desen guede then Hazell…een stuck lants gehieten die Mate… Nu is een Mate een oud en vaak voorkomend woord voor weiland en direct naast boerderij de Hazel in Hell ligt al een perceel het Maatje (H290). In het eerder genoemde Leenaktenboek staat bij het goed Langeler in Barneveld dat in 1499 Haskermaet en Averhaeg van het goed Aller zijn overgenomen. Averhaeg kennen we nu als Overhaag (J874). In een nog ouder document van de Van Allers uit 1445 (GA 0203-12-0117) komen de Haskemaat, de Raveskamp en de Overhaag voor. De Overhaag viel kennelijk niet onder het leenrecht van Aller, maar was waarschijnlijk een persoonlijk bezit. In akte 4418 van notaris Colenbrander uit 1850 zijn het twee kampjes aan de Koesteeg geheten Hasekermaat met de kadastrale nummers J924 en 925. Het werd ook wel Penningenkamp (GA 1971-812) genoemd naar de eigenaar Penning, toevallig een van mijn voorouders. Volgens Wikipedia verwijst de naam Haskerland oorspronkelijk naar haske of heesc, een grassoort. Als tweede, meer populaire verklaring wordt gegeven dat het woord van het Friese haske komt, dat haasje betekent. Een weiland met hazen is inderdaad gemakkelijk voorstelbaar als verklaring. Haseker is ook een bekende familienaam en zou misschien een verbastering zijn van Haselakker (Schonfeld, Veldnamen in Nederland 1950). Een maatje is echter geen akker maar een weiland.
CoelematheDe Coelemathe wordt later geschreven als Koelemaat. Alsof het zijn naam gekregen had vanwege de frisse polderwind. Men moet wel bedenken dat vroeger een als lange OO uitgesproken woorddeel geschreven werd als OE (daarvoor als OI). Coelemathe is dus eigenlijk Coolenmaat en was dan ook een stuk hooiland van de bekende boerderij Colengoed bij het dorp Putten. De percelen van Koelemaat zijn vaak beschreven in notariële akten en liggen ruwweg tussen de Arlersteeg en de zandwinningsput annex camping aldaar. Het zijn oorspronkelijk drie percelen maar hier gaat het om J185 en 186 met weer de bekende eigenaar in 1832, baron d'Yvoy. Perceel J187 was lange tijd van de familie Van Diest en is nu het noordelijke deel van de camping. In de gedrukte versie van de Leenaktenboeken staat …Als laatste nog een kamp van 4 morgen geheten Coelenmaet (J185 186), met 2 kleine kampjes van 0.5 morgen … In het handgeschreven origineel in GA 0002-9 staat echter 1.5 morgen, dan klopt het oppervlak beter.
TenslotteHet lijkt dat we de percelen die afgesplitst zijn redelijk hebben kunnen achterhalen. Bij deze percelen was er in het verleden aanleiding om een en ander in aktes vast te leggen. Dit in tegenstelling met de percelen rondom Aller zelf. Daar was kennelijk nooit gedoe over en dus zijn er nooit details opgeschreven. In de dijkrol van 1611 staat bij het goed Aller 23 morgen bouwland en 7 morgen weiland vermeld. Dit maakt dus 30 morgen op naam van de eigenaar Carolus Bentinck. Het erf zelf en bossen lijken hierin niet meegenomen te zijn. Pas in 1832 bij de invoering van het kadaster staat dat helder op papier. We komen voor dit kerngebied op 41.5 morgen. Met de boven besproken percelen erbij komen we op 67 morgen (ruim 57 ha). Dan staan er in de dijkrol van 1611 op naam van Carolus Bentinck nog vier kampen land van in totaal 11 morgen ten noorden van Oldenaller de Batselers geheten. Daar naast liggen drie kampen met dezelfde naam maar met andere eigenaren. Voor het land van Aller kom ik voor de locatie uit op de kadastrale percelen J118, J124 en het oostelijke deel van J125. Misschien dat dit land meer als privé bezit telde en niet horend onder het goed Aller. Dat geeft al 78 morgen. Bovendien was (en is) het hele vruchtbare grond in de polder Arkemheen. Al met al een bezit dat de eigenaren van het huis Aller met trots vervuld zal hebben. Al met al hoop ik dat de polder Arkemheen met zijn rijke geschiedenis nu voor veel mensen nog wat meer is gaan leven.
Bronnen: |