Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats Anna van Gelre uit het geslacht van de hertog van Gelre bewoonde Schoonderbeek tussen 1530 en haar dood in 1556. Ze is begraven in de kerk van Putten. We geven eerst een korte geschiedenis van eerdere eigenaren van Schoonderbeek. Zoals vaker beschreven hoorde het lange tijd toe aan de eigenaren van het huis Aller. Zij zouden het zelfs gebouwd hebben. Ik heb wel iets gevonden over de periode Van Aller. In 1435 is er een kort verslag in het Gelders archief over een juridische strijd tussen Claas van Aller en zijn moeder jonkvrouwe Wendelmoet van Aller van Stoltenberg over het bezit van Schoonderbeek (Gelders archief 0203-10-0188). Volgens bronnen was zijn vader Engelbrecht van Aller, die was een vazal van hertog Willem van Gelre. Engelbrecht trouwde zelfs met een dochter van hem. De net genoemde Wendelmoet was zijn tweede vrouw. Dan is er een tekst overgeleverd uit 1446 met Wendelmoet in de hoofdrol die ik niet goed begrijp (0203-12-0160). Ik maak eruit op dat er sprake is van een ridder geheten Johan van Bylant die Schoonderbeek gekocht heeft, mogelijk van haar zoon Claas van Aller, en die het aan hem terug verhuurde zo lang hij leefde. Het lijkt erop dat zij de koop wil terugdraaien. Soe ontwant sij hem heden ten dage den erfkoep ende kent hem sulk huer als Claes dair an hefft. In desen tegenwoirdigen gericht ende voirt alsulck deel als Stoltenberg hoir soin hoir angeerft hefft. Dair en kent sij hem geen huer off erfnisse aen. In 1498 legt de scholt Reiner van Arler beslag op Schoonderbeek, dan in bezit van Claas van Aller (0203-20-0048). Dit was en is een methode om mensen te dwingen hun schulden te betalen. Het betekent dus niet dat hij Schoonderbeek voor goed kwijt was. Hier wordt het even onzeker, dan is er weer duidelijkheid. Zo verkoopt Gijsbert van Aller, de zoon van Claas, het in 1501 aan Sander Bentinck. Bentinck is keukenmeester van hertog Karel van Gelre, ook wel Karel van Egmond geheten. Die titel hield meer in dan het lijkt, hij was de grote regelaar op de achtergrond. Sander Bentinck verkoopt in 1519 het huis Schoonderbeek met de boerderij aan zijn baas hertog Karel van Gelre (0324_241-0009). Karel van Gelre was daar in ieder geval geweest in 1517 blijkt in de volgende (hertaalde) tekst van Sander Bentinck die de uitgaven van de hertog moest bijhouden: Noch schikte het mijn genedige lieve heer in het jaar (15)17 op Schoonderbeek bij Harderwijk van wegen (??.ff.g.) die papegaai te schieten en de schutter geschonken een half aam wijn en een half last Amersfoortse keysen? Te samen met onkosten aldaar uitgegeven 8 gulden (0001-4593-0004). Die papegaai zal een houten vogel zijn geweest zoals op schuttersfeesten gebruikelijk. Een half aam wijn was een vat van 77 liter. Wat ik lees als keysen zullen stukken kaas geweest zijn. Komen we nu bij Anna van Gelre. Hier is het opletten geblazen want de naam Anna van Gelre kwam vaker voor in de familie wat verwarring blijkt te geven. J.W. Keemink schreef eerder in “Uit Puttens Historie” over de geschiedenis van Schoonderbeek. Ook hij noemt het probleem van verschillende Anna’s. Zijn informatie blijkt vooral te komen uit een roman uit 1934 “Anna van Gelre, een vorstendochter in de 16de eeuw” geschreven door G.C Hoogewerff en op internet te lezen. In een roman kan men zich allerlei vrijheden veroorloven. Hoogewerff blijkt zich op zijn beurt weer te baseren op een verhaal van G.A. de Meester uit de Geldersche Volksalmanak van 1852. Zo gaat Keemink toch zelf de fout in door de verkeerde Anna te nemen. Hij schrijft dat toen Anna in 1530 op Schoonderbeek kwam zij weduwe was van Adriaen van Bueren en net getrouwd met Claes Vijgh. Dit komt niet overeen met de bronnen zoals we die tegenwoordig via internet kunnen lezen, bijvoorbeeld op de website van het Gelders archief. Keemink noemt ook dat er bij Schoonderbeek in die tijd al een papiermolen zou staan, deze is echter pas na 1691 opgericht. Onze Anna van Gelre was volgens sommigen een buitenechtelijke dochter van de hertog Karel van Gelre. Afgaand op een meer serieuze bron, het blad Bijdragen en Mededelingen uit 1950 van de vereniging Gelre, was ze een dochter van Johan van Gelre, een broer van hertog Karel. Anna trouwde in 1513 met Michel Ernst van Bambergen die drost te Hattem werd. Daarmee kreeg ze de titel drostinne. Ze hadden geen kinderen. In Hattem waren de kontakten met hertog Karel prima. Uit een proces verslag (0124-4943) komen we veel te weten. Hij beloofde van alles aan haar en haar man. In 1513 benoemde hij Michel van Bambergen tot drost van Hattem en bewaarder van de burcht of het slot in die stad. Behalve zes knechten krijgt hij ook zes paarden waarvoor hij jaarlijks 200 molder haver en 25 voer hooi krijgt. In 1517 is daar kennelijk ook veel verwoest en is er geld nodig om de burcht te herstellen. Hij houdt hertog Karel op de hoogte over de staat van de burcht. De hertog verblijft regelmatig op zijn huis het Gulden Spijker te Arnhem. Als ik het goed begrijp verpandt de hertog het slot te Hattem aan Michel van Bambergen. Hij krijgt zo 9100 gulden om geld problemen op te lossen. Van de hertog krijgt van Bambergen 200 gold gulden retour om hem en zijn vrouw te bedanken. Bovendien krijgt hij jaarlijks 62 gold gulden extra als beloning. Ook krijgt hij de inkomsten van de herenguldens (belastingen) van Nijkerk en Putten. Zo werd het ene gat met het andere gevuld. Dan overlijdt haar man in 1522. Hij was toen generaal van de troepen van hertog Karel van Gelre. Hij sneuvelde door een kogel bij het beleg van Steenwijk (Slichtenhorst, Gelderse Geschiedenissen pag. 364). In het proces verslag staat dat het slot te Hattem verpand is en dat Anna van alles beroofd is. Als schadeloos stelling geeft hertog Karel van Gelre haar levenslang het huis Schoonderbeek in gebruik. Schoonderbeek was echter grotendeels een puinhoop doordat het in 1521 door de Hollanders in brand gestoken was. Op een andere plek is sprake van gedoe met de Stichtsen, krijgsvolk van Utrecht. We lezen wat Arnt, de abt op de Kelnarij over de toestand van Schoonderbeek (hertaald) schrijft. Toen Anna van Gelre, drostinne te Hattum, voor de eerste keer naar Putten kwam om Schoonderbeek te bezichtigen was het geheel verbrand en tot een hoop stenen vervallen. Zij was zo geschrokken dat zij meteen weer wilde vertrekken. Wij hebben haar gezegd laat je niet als een hert afschrikken maar grijp de moed. Wij zullen u met alle macht ondersteunen, om te beginnen leenden wij haar circa 40 of 50 gold gulden. Daarna ging ze overstag en begon de bouw van het huis aan te vangen. Ook landrentmeester Erkelens die hier vaak kwam heeft haar bijgestaan met geld. Zij bouwde Schoonderbeek weer op. Dat ging onder moeilijke omstandigheden. Want na het overlijden van haar man was de verhouding tussen Anna en de hertog erg veranderd. De hertog had nu weinig meer te verwachten van Anna. Bovendien had hij kennelijk ernstig geldgebrek en wilde hij de ontstane schuld in Hattem niet vergoeden. Toch zette Anna door zoals we zagen. De broer van haar overleden man Peter Ernst van Bambergen gaf zijn deel in de erfenis van Michel Ernst aan zijn schoonzuster Anna. Ze stopte al haar geld wat ze zo bijeen sprokkelde in de herstelwerkzaamheden. De hertog wil Anna uithuwelijken aan ene Rutger Leijendekker van den Haep, maar zij weigert omdat de man haar niet aanstond. Daarop werd de hertog boos (toornig) en grijpt in op het pandschap van het huis te Hattem wat zij vanwege haar overleden man nog had. In 1538 overlijd hertog Karel zelf. Er worden bemiddelingspogingen ondernomen. Zo klopt anno 1544 Henrick scholt te Nijkerk in naam van Johan van Gelre, de vader van Anna, aan bij het Capittel van st Maarten te Zaltbommel. Hij vertelt opnieuw dat hertog Karel Anna wilde koppelen aan Leyendekker, wat zij weigerde en dan liever de rest van haar leven zonder man bleef. De hertog had haar daarop een grote som van de goederen te Hattem afgenomen. Als compensatie zou zij nu tenminste de eigendomspapieren van Schoonderbeek moeten krijgen zoals beloofd. De burgemeester en schepenen en raad van Arnhem verklaren dat Anna van Gelre reeds lang via Henrick de Greeff erfvoogd te Erkelens het pandschap op Hattem gehad heeft.
Anna van Gelre zelf schrijft aan het hof te Arnhem dat zij als schamele weduwe van haar eigendommen te Hattem beroofd is zonder enige oorzaak. Op de landdag heeft zij, met hoge kosten van haar kant, erkenning gekregen dat zij een rechtmatige vordering heeft. Er komt een antwoord uit Arnhem dat ze niets kunnen betekenen voor haar. Anna krijgt via Henrick de Greeff toch een kleine som van 469 gulden om enige schulden te kunnen betalen. De schulden bleven haar tot na haar dood in 1556 achtervolgen. Wel krijgt ze op Schoonderbeek gezelschap van twee zusters van haar, Ismeria en Catharina van Gelre. We mogen aannemen dat ze hierdoor en door de voortgang van de herbouw toch ook vreugde heeft kunnen ervaren. Haar zuster Ismeria wil na de dood van Anna op Schoonderbeek blijven wonen, maar de opvolgers van de in 1538 overleden hertog weigeren. Er komt een proces waarin ook vergoeding van de gemaakte kosten in Hattem en op Schoonderbeek wordt gevraagd. In het eerder genoemde verslag hiervan (0124-4943) zit onder meer een taxatierapport van Schoonderbeek na het overlijden van Anna. Het huis Schoonderbeek wordt geschat op 240 duizend stenen. De singel op 144 duizend stenen. De voorpoort met de wenteltrap en het achterwerk (sic) ook op 144 duizend stenen. Het ijzerwerk op 500 gulden, de timmeringe op 1000 gulden. Niet alles is getaxeerd, de boerderij, het schaapschot, de stal, de grachten zijn er buiten gebleven. Zo ook de ontginning van het land eromheen wat tot ‘zware costen’ heeft geleid. We kunnen ons afvragen wat met deze singel bedoeld wordt, kennelijk een soort van stenen muur als omheining.
De scholt te Putten, Reiner van Arler, neemt op verzoek van Ismeria getuigen verklaringen op. Getuigen Abel Maassen en Frans Gijsbertsen, beide eerlijke inwoners van Putten staat er, verklaren het volgende. Zij weten nog heel goed hoe indertijd Anna op Schoonderbeek kwam. Er was toen alleen een berg stenen over met daarbij een klein brouwhuisje. Daarin ging zij voorlopig wonen. Het huis zelf was verbrand, er waren geen bomen meer op het goed behalve 8 of 9 appel- en perenbomen. Zij heeft daarop al het getimmerte en het beplanten met bomen zelf opgepakt. De jonge boompjes kwamen uit Epe. Daarna heeft ze de boerderij laten optimmeren. Ook kerkmeester Bessel Garritsen met Kill ten Hove van het goed op de Hooft weten nog dat Anna van Gelre op Schoonderbeek kwam wonen. Zij doen een soortgelijke verklaring. Er komt ook een brief aan de heren van de orde van het Gulden Vlies boven water, geschreven te Putten in 1556 door Ismeria en Catharina van Gelre van wegen hun overleden zuster Anna. Hoe moeten wij als arme mensen nu verder? Er wordt overwogen de timmerije op het huis Schoonderbeek te verkopen. De datum van 1556 doet vermoeden dat het meer genoemde jaar 1557 van de dood van Anna bijgesteld moet worden.
In een volgende brief aan de orde schrijft Ismeria dat hertog Karel van Gelre haar nu overleden zuster Anna, weduwe van Michiel van Bambergen drost te Hattem, vanwege tegoeden van circa 30000 kronen begiftigd heeft met het huis Schoonderbeek te Putten met een jaarlijkse toelage van 300 gold gulden levenslang. Daarboven ook haar leven lang de inkomsten van de heren guldens (belastingen) in Nijkerk en in Putten. Bovendien zal zij met erfenissen en meer voorzien worden. Daarbij zou hij nog 2000 gulden beloofd hebben als zij zich “in deugde onthoudende bleef”. Nu heeft juffer Anna zoals altijd in haar leven een vrome en eerlijke weduwe staat gehouden en gedragen schrijft Ismeria. Ook heeft ze zware lasten gehad vanwege het verbrande huis dat ze met zijn toestemming heeft opgebouwd. Dit heeft met de plantages meer dan 6000 gulden gekost als onlangs nog daar onpartijdige schatters is bevestigd. Zelfs de beloofde 2000 gulden zijn niet betaald. Nu het proces loopt vragen wij, zijnde van dezelfde bloede, de schulden van onze drie zusters te betalen. Zij zijn tenslotte afkomstig van de verbeteringen aan het huis, de grachten, de plantages en akkers zoals door onpartijdige metselaars en timmerlieden getaxeerd zijn. De eis die Ismeria van Gelre neerlegt bij de rentmeester van Veluwe Johan Bentinck vanwege de ruiming van het huis Schoonderbeek luidt als volgt. Het huis is van oude tijden af van het vorstendom Gelre (sic) geweest. Hertog Karel van Gelre heeft het huis met zijn eigen geld aangekocht om als lusthuis voor de jacht te dienen. Anna van Gelre is zonder schulden begonnen, maar bij de vorst in ongenade gevallen. Hertog Karel heeft Anna gedwongen de rekeningen van haar man vanwege de burcht en de stad Hattem ter waarde van minstens 32000 kronen af te geven. Daarbij sommen geld die haar man voor de reparatie van de burcht had voorgeschoten. Wel heeft de hertog Anna begiftigd met het (gebruik van het) huis Schoonderbeek. Als zij deugde zou zij als erfenis het huis en meer krijgen. Omdat zij van hetzelfde bloed was heeft ze hierop vertrouwd. Ze heeft haar juwelen verkocht en steun van vrienden verzocht. Ze heeft een taxatie van het huis, de boerderij, de schaapskooi en de plantages laten doen om de huidige waarde te weten.
De conclusie van de rechtbank is dat het huis Schoonderbeek niet toebehoorde aan het vorstendom of domeinen van Gelre, maar privébezit was van de hertog . Ook wil de opvolger van de hertog zich niet bemoeien met het erfhuis van hertog Karel van Gelre. Hij is daarom niet ontvankelijk voor deze “frivole petitie” om de ontruiming van het huis Schoonderbeek te stoppen. Ik begrijp dat als ze 2000 gold gulden wil geven, ze op Schoonderbeek mag blijven wonen. Van compensatie voor de oude schulden uit Hattem is geen sprake. Er komt een meelevend antwoord van de orde van het Gulden Vlies aan Ismeria van Gelre. Hoewel zij het vorstendom vriendelijk gevraagd heeft om compensatie, heeft de koning Schoonderbeek verkocht voor zijn eigen gewin. Hij had tenminste een redelijke uitkering moeten doen zodat zij niet in armoede zal raken (als nabij is). Dit terwijl er, zijnde van dezelfde oude Gelderse bloede, van alles was toegezegd en zij als miserabele persoon nu in afwachting is van uiterste armoede. Daarom zullen wij genadelijk voor Godt en de wereld wel doen, biddende om een genadelijk troostelijk antwoord. Ismeria vertrok naar Harderwijk waar zij kommervol overleed in 1588. Zij werd op het hoge koor in de grote kerk aldaar begraven. In 1558 zet de landrentmeester Thomas Grammeye het huis Schoonderbeek te koop (0012-2181-0001). Voorlopig wordt het verpacht aan ene Johan Henricksen. Vrij snel daarna in 1560 kopen Elbert van Voorst en Johanna van Arnhem Schoonderbeek (fig.5). Het blijft lange tijd in de familie Van Voorst. In 1689 krijgt Henrick van Middachten Schoonderbeek in bezit. Hij sticht de Schoonderbeker Papiermolen in 1691. Hij maakt in 1694 een leengoed van Schoonderbeek en onderhorige goederen. Latere eigenaren heb ik beschreven in mijn verhaal over Schoutmansgoed. De inmiddels overleden oud-voorzitter van het PHG Gérard Hollanders schreef in het jaarboek van 1995 een verhaal dat vooral gaat over de latere periode van Schoonderbeek. Hij vermoedt dat met de brand in 1521 wel veel verwoest zal zijn, maar dat de dikke muren op zijn minst gedeeltelijk gespaard zullen zijn. Onduidelijk is daarom hoeveel van het huidige Schoonderbeek nog van voor de brand is. Maar hij concludeert dat het toch in aanmerking komt om bestempeld te worden als het oudste woonhuis in Putten. Wij worden aan Anna van Gelre herinnerd doordat er een straat naar haar vernoemd is in Putten. Het opschrift luidt “Anna van Gelrestraat, Dochter van Karel van Egmond, woonde op Schoonderbeek”. Karel van Egmond zou als vader vervangen moeten worden door Johan van Gelre, maar die laatste is zo onbekend dat dit geen verbetering zou zijn. Beter zou zijn “Anna van Gelrestraat, Drostinne op Schoonderbeek van 1530 tot 1556, herstelde het na oorlogsgeweld in oude glorie”.
Tot slot vond ik bij het archief in Zutphen nog een brief verzonden in 1524 van Karel van Gelre persoonlijk terwijl hij verbleef op Schoonderbeek (0001_0498_0598). De inhoud is niet erg belangrijk, namelijk een oproep tot een bijeenkomst in Nijmegen. Ik geef alleen mijn transcriptie, aan u de puzzel er iets van te snappen. (aan) Unsen lieven getrouwen Burgemeisteren, Scepenen ind Raidt onser stadt Zutphen. We hebben ons in dit verhaal vooral gericht op de geschiedenis zoals die naar boven komt in rechtszaken e.d. Daarin werden vaak getuigen onder ede gehoord en uit die verslagen krijgen we zo een uniek kijkje in het verleden van Putten. Daarbij is de website van het Gelders archief een rijke bron waar iedereen zonder kosten heel veel gedigitaliseerde documenten kan lezen. Op mijn eigen website https://historieputten.vandekraats.com kunt u mijn andere verhalen vinden. Ook is er bovenaan een inzoombare kaart van Putten anno 1832 te vinden met daarnaast mee bewegende kaarten uit andere perioden, te kiezen in het tekstbalkje onderin de kaart, zodat u kunt vergelijken. |