Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats In het blad van het Puttens Historisch Genootschap, de Graver van december 2023 stond een verhaal “Volenbeek omgedoopt tot Horselingbeek”. Het is natuurlijk prachtig als er aandacht is voor zo’n belangrijk cultureel-historisch onderwerp. Helaas werd in het verhaal het begrip van de zaak er niet beter op. Gesuggereerd werd dat de hele Volenbeek nu Horselingbeek ging heten. Niets is minder waar, aan de Volenbeek, die inderdaad ligt in de omgeving van boerderij Volenbeek en de Volenbekerweg verandert helemaal niets. De verwarring ontstond toen sommigen de beek, die in de volksmond bekend stond als de Horselingbeek, ook de Volenbeek gingen noemen. U kent allemaal wel de beek waar het over gaat al wist u de naam niet. Het is de beek achter het zwembad die u oversteekt met het bekende bruggetje als u naar Groevenbeek wandelt of fietst. Als schrijver van eerdere historische verhalen over de beken en van de tekst op het informatiebord bij de Horselingbeek was ik door de gemeente Putten uitgenodigd om bij de opening op 1 nov 2023 een verhaal te houden. Dat kwam niet naar voren in het bovengenoemde omdopingsverhaal. Ik vermoed dat de schrijfster heel erge haast had. De volledige tekst van dat verhaal kunt u daarom hierna lezen. Eerst laat ik een plaatje zien waar de beken liggen uit mijn verhaal “Volenbeek en het goed Ter Molen” wat mogelijk in de Graver zal verschijnen, maar op mijn website https://historieputten.vandekraats.com al te lezen is.
Praatje Jan van de Kraats bij de opening van de Horselingbeek 1 nov 2023Er zijn al veel verhalen geschreven over de beken en de vroegere watermolens hier in Putten. Die hebben dan ook een interessante geschiedenis. Meestal gaat men uit van wat anderen al geschreven hebben. Net als bij het telefoon spelletje wat we vroeger als kinderen speelden, komen er dan fouten in de boodschap. Het thema van mijn praatje is daarom toepasselijk “Terug naar de bronnen” en dan bedoel ik eigenlijk de papieren bronnen. We zijn hier bij het landgoed Groevenbeek, vroeger werd dat geschreven als Grobbenbeek of Grubbenbeek. De O en de U werden vaak verwisseld en de U werd op z’n Duits als oe uitgesproken De dubbele bb was de oude schrijfwijze van een W, dus ik denkt dat de uitspraak toen al heel dicht bij ons woord Groevenbeek heeft gelegen. De naam geeft al aan dat het om een gegraven beek gaat. Wanneer hij is gegraven is onbekend. Men gaat er van uit dat er op de Veluwe al in 1025 een waterkorenmolen bij het goed Biljoen in Velp stond. Het was dus geen onbekend fenomeen in deze streken. De oude Romeinen hadden ze al, maar die zaten niet op de Veluwe. De Groevenbeek liep van hier zo recht mogelijk naar de toenmalige Zuiderzee. Die route werd ook de grens tussen Putten en Ermelo. Daarlangs liep de Volenbekerweg. Hier ontstonden boerderij namen als Volenbeek, TerBeek en Klarenbeek. Bij boerderij Volenbeek ging de naam Groevenbeek over in de Volenbeek. Bij het eindpunt aan zee bij boerderij Groot Dasselaar is er de perceelsnaam Molengoor. Die naam geeft aan dat daar zeer waarschijnlijk ook ooit een molen heeft gestaan. De oudste kaart van het gebied waarop details te zien zijn dateert uit ca 1800. We gaan daarom naar andere bronnen. Zo is er in het Gelders Archief (0001-4046) een oude belastingaangifte uit 1325. Daar staan drie namen achter elkaar die je zo kunt koppelen aan latere boerderijen. De eerste is Bertout van Dasler later Bart van Dasselaarsgoed of Groot Dasselaar, de tweede is Henric van der Molen, in 1335 verlatijnst tot Henricus de Molendino (0001-3219), hij is de oudst bekende bewoner van het Goed ter Molen. Het was een waterkorenmolen. De derde was de boerderij “Het goed te Norden” waar ik zelf nu woon. Alle drie hoorden tot het kloosterbezit van de Kelnarij in Putten. Door de geschiedenis te volgen kunnen we zeggen dat de waterkorenmolen van het Goed ter Molen een voorganger geweest moet zijn van de Groevenbeker papiermolen aan de Watervalweg. Een ander oud document van omstreeks 1400 komt uit de klooster bezittingen, het Kelnarij archief (Gelders archief 0324-37D). Het geeft weer drie namen van boerderijen die we als plek terug kunnen vinden. Ten eerste het goed Kotemannes en het goed Barchmannes, later samen gevoegd tot boerderij Winkoop aan de Beekweg, ten tweede het goed Grubben, nu Groevenbeek, met als eigenaar de Heren van Sint Jan in het Loo die kennen we later als s’ Heerenloo. En als derde weer het goed te Norden. Begin 1400 is Coop van Vanevelt eigenaar van Grobbenbeeck en Grawert ter Molen woont daarop (0001-2689-0005). Dat lijkt een nakomeling van een eerdere Grawert ter Molen. Wel een heel toepasselijke naam overigens. Coop van Vanevelt maakt in 1431 van Groevenbeek een leengoed van de hertog Aernt van Gelre. Groevenbeek stond toen nog in Putten. Men ging ook naar de kerk in Putten. Bij een latere herbouw kwam het aan de andere kant van de beek in Ermelo. Puttenaren vinden voor hun gevoel nog steeds dat Groevenbeek bij Putten hoort want hij ligt aan hun kant van de Groevenbekerhei. Er is ook sprake geweest van een goedje Klein Groevenbeek wat net naast de Groevenbeker molen ligt in de hoek van de huidige Watervalweg en de Telgterweg. Op mijn website https://historieputten.vandekraats.com/ kunt u veel van wat ik nu vertel terug lezen. Rond 1550 was er ook al sprake van een droge periode. De Kelnarij deed vanwege de toenmalige Spaanse overheersing in 1556 een verzoek aan de koning in Spanje om een windkorenmolen bij Groevenbeek te mogen bouwen. Die toestemming kreeg hij. Wel kwam er van omliggende molens in Ermelo en Putten protest tegen deze concurrent. Ondertussen was men al begonnen een molenbelt te maken, een heuvel waar de molen op kwam te staan om meer wind te vangen. Op een oude kaart van Groevenbeek staat de naam Molenberg bij die plek, die nog altijd duidelijk te zien is vlak bij de beek en bij het begin van de Watervalweg. Eerst denk je, dat is een grafheuvel, maar de vorm van de belt is niet rond en heeft een duidelijke oprit aan de noordzijde. Vermoedelijk onder druk van de protesten uit Ermelo is er uiteindelijk besloten om de molen niet hier, maar in de Puttereng te zetten op de plek waar nu de molen in Putten nog steeds staat. Daar lag ook veel bouwland waar het koren op groeide, maar ook daar stond al een molen van een concurrent. De watermolens op de Veluwe liggen op de rand van stuwwallen gevormd door het opdringende pakijs. Boven op de stuwwallen zakt het regenwater in de bodem waardoor het grondwater daar een stuk hoger uitkomt dan het zeeniveau. Dit hoogteverschil levert uiteindelijk de energie voor de molens. Het is trouwens belangrijk om te weten dat praktisch alle Veluwse beken door mensenhanden gegraven zijn voor het aandrijven van watermolens. Het was dus een vorm van industrie en had niet de ongerepte natuurlijke oorsprong die menig romanticus er tegenwoordig in meent te zien. Er moet enorm veel werk zijn verzet voor het graven van de diepe sprengkoppen om de ondergrondse waterlagen aan te boren. Verderop waren de beeklopen weer voorzien van dijkjes om het water zo hoog mogelijk door het landschap naar de molen te leiden. Dit noemen we opgeleide beken. Om een nog groter verval te krijgen op het waterrad werd stroomafwaarts daarvan de beek diep uitgegraven. Zo kreeg je het hoogste rendement. De plek van dit alles werd met beleid gekozen want ze zaten niet om werk verlegen. En dit alles zonder de moderne hoogtekaarten en machines. De Groevenbeker molen wordt ook wel de Telgtermolen genoemd omdat hij aan de rand van de Ermelose buurtschap Telgt lag. Je leest in veel verhalen dat deze molen in 1661 door Hendrik van Essen zou zijn opgericht. Dat klopt dus niet, hij was wel de stichter van een nieuwe papiermolen in de buurt van zijn kasteel Vanenburg. Nu is daar nog een monumentje van die molen aan de Engersteeg. Hij had daarvoor de Schoonderbeek laten graven, met de spreng op het Zuiderveld hier vlak bij het pad naar het zwembad. Het water kwam dus niet uit de grachten van het kasteel Schoonderbeek zoals je vaak leest. De eigenaar van Schoonderbeek was kennelijk jaloers en bouwde in 1691 de Schoonderbeker papiermolen (nu de boerderij op Beekweg 1). Hij verlegde daarvoor een stukje van de Schoonderbeek naar de overkant van de Beekweg, het oude stuk is nog herkenbaar. Met deze drie molens, en het vele personeel wat er bij hoorde, werd Norden bekend als DE watermolen buurtschap op de West Veluwe. Om nog meer energie te krijgen groef Hendrik van Essen al meteen in 1661 een omleiding van de Volenbeek naar de Vanenburgermolen. Die liep dus niet meer rechtstreeks naar de Zuiderzee. Voor dit alles kreeg hij het recht van water van de hertog. Hij mocht daarmee ook de beken en sprengen uitdiepen naar behoefte. Dat leverde op Groevenbeek problemen op toen de eigenaar van het huis Groevenbeek de molen niet meer in eigendom had. Rond 1850 werd Groevenbeek gekocht door houthandelaren. Zij belemmerden uit eigen belang de afvoer van water. Dit was de aanleiding voor Gerrit Horseling, de toenmalige eigenaar van de papiermolen, om net buiten Groevenbeek op het Puttense Zuiderveld circa 1857 een nieuwe spreng te graven. Dit schijnt de laatst gegraven spreng op de Veluwe te zijn. Het was met de aankoop van grond en de grote hoeveelheid mankracht een enorme investering. Dit is de reden dat we deze nieuwe tak officieel de Horselingbeek dopen. Die naam was in de buurt al in gebruik. De vroegere voorzitter van het Puttens Historisch Genootschap Van Ganswijk schreef in 1999 al een pleidooi voor deze naam. Dat kwam er niet van. Toen mensen dit de Volenbeek gingen noemen kwam er van diverse kanten verzet (oa van mij). Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. De Volenbeek was de naam veel verder stroomafwaarts en niet op deze plek. Vandaag komt alles goed met de naam Horselingbeek. Met de huidige verdroging is belemmering van de afvoer weer helemaal actueel. Zowel bij de Groevenbeek als bij de Schoonderbeek komt het water niet ver van de strengkoppen. Jammer genoeg staan de beken daarom in de zomer vaak droog. Andere oorzaken zijn afvoer van water door de grootschalige onttrekking van drinkwater, regenwater afvoer via het riool en niet te vergeten de enorme toename van grotere bomen die op een zomerse dag per stuk wel 4 kuub water verdampen. Van het diepere grondwater schijnt driekwart richting Flevoland te stromen. Daar willen ze droge voeten houden, dus moeten ze water wegpompen. Maar ook de drie grote drinkwaterputten die daar liggen geven een enorme afvoer. Die zijn nodig voor de steeds groeiende bevolking. Zorgvuldig omgaan met water is dus een eerste vereiste. Gerrit Horseling werd in 1798 geboren. Zijn vader was Dirk Horseling die hier papiermaker was. Die was pas 40 jaar toen hij in 1800 overleed. Zijn moeder Maria van Dam zette het molenbedrijf voort en overleed in 1836. Gerrit Horseling zelf overleed in 1877. Zijn zoon Dirk Cebus Horseling was als papiermaker zijn opvolger. Hij trouwde weer met een Van Dam (Gezina Johanna). Lang heeft de molen van Horseling trouwens zijn werk niet kunnen doen. In 1871 is hij door een knecht op de molen in brand gestoken. De reden is niet erg duidelijk, ik denk persoonlijk dat een steekpenning van de houthandelaar op Groevenbeek niet uit te sluiten is. Laat tot slot de officiële opening van de Horselingbeek een herinnering zijn aan de noeste arbeid van de papiermakers en het begin zijn van een hernieuwde waardering van de sprengen en beken als cultuurhistorisch monument in het unieke landschap hier. Dan kunnen ook mensen in de toekomst hier van genieten. |