Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats Landgoed Volenbeek is tegenwoordig een flink gebied, voornamelijk in buurtschap Norden gelegen. Het is een afgesplitst deel van de enorme bezittingen die jonker Frits toe behoorden. Daar zullen we het hier nauwelijks over hebben. We gaan terug naar het verre verleden en proberen te achterhalen hoe het begonnen is met het goed Volenbeek EN het goed Ter Molen. Zoals het hier staat zijn het nog twee goederen, later werden ze samengevoegd en werd het woordje "en" vervangen door "of". Zoals vaker hebben we gekeken in een oude belastingaangifte uit circa 1325 aanwezig in het Gelders Archief (0001-4046). We vinden daar opeenvolgend drie namen die je zo kunt koppelen met de ligging van latere boerderijen. Dat zijn Bertout van Dasler, Henric van der Molen en bona Aeltetie van Noerden. Bertout van Dasler zien we later terug als Bart van Dasselaarsgoed, inderdaad gelegen aan de zee in buurtschap Dasselaar. We veronderstellen dat Henric van der Molen, in 1335 verlatijnst tot Henricus de Molendino (0001-3219), tot de grondleggers van het goed Ter Molen behoorden. Het was een waterkorenmolen met bijliggende grond in de buurt van de huidige grens Putten-Ermelo en de huidige spoorlijn. Bona Aeltetie van Noerden, het goed van Aalt van Norden, is het Goed te Norden, het latere Alphard Brincksgoed of Klein Norden aan de Beekweg. Een ander oud document van omstreeks 1400 komt uit het Kelnarij archief (Gelders archief 0324-37D). Het geeft een rijtje namen weer van boerderijen die we als plek vaak terug kunnen vinden. Bona Kotemannes, bona Arnoldi de Middendorpe, bona Barchmannes, comendator in den Loe met de bonis Grubben, Andreas ten Norden met de bonis Norden. Om met de laatste te beginnen Andreas met het Goed te Norden is de opvolger van Aalt van Norden. De comendator in den Loe met de bonis Grubben kennen we later als de Heren van Sint Jan in het Loo (s' Heerenloo) met het goed Grubbenbeek, nu bekend als Groevenbeek. Als het goed van Arnoldi de Middendorpe ook in Norden lag, is het in de mist der geschiedenis verdwenen. Dan als laatste: Willam van Volenbeec met de bonis Berchtmans en Kotemans. De eerst nog als aparte boerderijen Barchmannes en Kotemannes, later Bergmans en Cootmansgoed, zijn nu bekend als boerderij Winkoop aan de Beekweg. Opvallend is dat de eigenaar hiervan Willem van Volenbeek heet. De latere boerderij Volenbeek ligt naast boerderij Winkoop en naast het huidige Klein Norden. Alle drie waren in eigendom van de Kelnarij. Een kanttekening, Volenbeek was evenals Groevenbeek voor 1559 nog eigendom van het Klooster te Werden, maar ooit (voor het jaar 1000) was dit hele gebied in bezit van de Hamalandse vorsten. Anno 1442 vinden we weer een oude tekst … Agnes Willems dochter van Valenbeke die nu is Bertolswijff van der Moelen die mijns heren dienstwijfff was en is worden curmedich den abt vurs … (0203-11-0072). Agnes van Volenbeek was dus getrouwd met buurman Bart van der Molen wat ongetwijfeld de band weergeeft tussen de twee goederen. Ze moest daarvoor wel horige worden van de Kelnarij en bij haar overlijden een keurmede afdragen. Dat kon naar de wens van de Kelner bijvoorbeeld een paard of het mooiste kledingstuk betekenen. ThinsboekenVoor het volgen van boerderijen over een lange tijd kijken we zoals vaker in oude belasting opgaven, de thinsboeken. In het oudste bewaarde exemplaar uit 1453 (0001-2670-0181) lezen we: Met latere thinsboeken kunnen we een reeks van eigenaren van voor 1800 opstellen. Een nieuwe naam werd er namelijk steeds boven geschreven, soms met jaartal erbij: Johannes Kraemer oud muntmeester 1758 (0012-1504-0110). We zien onder de eigenaren de naam Wijncoop opduiken, dat is de ouderwetse manier van schrijven van Wyncoop of Winkoop. De naam heeft zijn oorsprong in het verplichte rondje "wien" wat een koper van een goed op een veiling schuldig was als goedmakertje aan zijn mede bieders. Voor die laatsten ontstond er zo toch een positief gevoel. De Wyncopen waren lange tijd behalve van boerderij Winkoop dus ook eigenaar van Volenbeek. In de zogenaamde recognitieboeken van Harderwijk nr. 131 vinden we een stuk tekst uit 1485 die iets laat zien van dit verleden (SNV011000003_0132). We lezen … hebben Graewert ther Moelen, Aemelrinck ende Maurysse Johanssoen ter Moelen … opgedragen ende toe goede gestolde Jan van Brenen ende sijne erven hoer erve ende goed soe dat mit allen sijner toebehoren gelegen is toe Putten op Grubbenbeke … Hieruit maak ik op dat vader Grawert met zijn beide zonen hun Goed ter Molen gelegen op Groevenbeek als teken van horigheid aanmelden aan Jan van Brienen als vertegenwoordiger van de Kelnarij. Het Goed ter Molen blijkt op de Groevenbeek te liggen. Later noemen we deze beek meer stroomafwaarts de Volenbeek. Het blijft dus onzeker waar het Goed ter Molen precies was. In het Kelnarij archief in de map van Volenbeek zijn ook veel zaken te vinden. Zo heeft even later in 1491 Grawert ter Moellen zijn goed Volenbeek aan zijn zonen Amelrinck en Marys Jansen overgedragen. Hij zegt dat het oorspronkelijk twee verschillende abtsgoederen zijn geweest. Het … erve ende guet geheiten Ter Moelle gute inden kerspel van Putten ende het erve ende gute geheiten Vaellenbeeck inden kerspel van Ermel… (0324-149-0131). Ik moet zeggen dat dit een beetje tegen mijn gevoel ingaat omdat de boerderij Volenbeek zoals ik die ken in Putten ligt. Bij het Goed ter Molen denk ik, mede door de tekst uit 1485, aan de Groevenbeker (papier) molen die juist (net) in Ermelo ligt. De Groevenbeek werd overigens op een gegeven moment als een natuurlijke grens gezien tussen Putten en Ermelo. Na het overlijden van Mauris Jansen en Jannetje Marisis is er in 1535 een magescheid (boedelverdeling) van Volenbeek. Partijen zijn Thonis Maurissen en Willempje Maris met haar man Adriaan van Bloemendaal. Broer Johan en zuster Aaltje Maris worden niet genoemd. Thonis Maurissen doet zijn aandeel over aan Adriaan en Willempje. Thonis krijgt in ruil een half vierdeel (12.5?) schapen waarvan hij jaarlijks de wol mag verkopen. Bewoner van Volenbeek is nu Coenraat Nannemans (0324-149-0087). In 1544 transporteert Johan Marissen na de dood van zijn vader Maris zijn aandeel van Amelrincksgoed ter Molen op zijn zuster Willempje met haar man Ariaan van Bloemendaal. De rest wordt ter beschikking gesteld aan de andere erfgenamen maar de kelner Arnold (van Venloe) verklaart dat Johan de oudste zoon van Maris Jansen als opvolger van het hofhorige goed Amelrinks goed ter Molen zich niet aan de regels wil houden. Hij wil kennelijk niet horig worden en nu moeten alle overeenkomsten worden herzien om ten bate te komen van zijn zwager Ariaan van Bloemendaal en zijn vrouw Willempje de zuster van Johan. Dan wordt er nog 3 morgen land afgesplitst, hieruit moet jaarlijks een half olde groten aan de Kelnarij worden betaald. Zij moeten zichzelf horig en lodig maken naar de natuur van het goed. Bij verkoop heeft de kelner recht op eerste koop (0324-149-0007). Er volgt nog wat gedoe met ene Amel Jacobsen en zijn zuster Geertje Aaltsen die ook rechten op het goed menen te hebben (0324-149-0021). In 1572 is Adriaan (Ariaan) van Bloemendaal overleden, zijn weduwe (nu genoemd) Wilhelmina krijgt een hypotheek van 118 daalder op Volenbeek van de kerk.
Twee dochters van Ariaan nemen in 1585 het goed over. Geertje (ook Ghertrudis) Arissen (van Bloemendaal) met haar man Wouter Jannissen en Gerritje (ook Gerharda) Arissen met haar man Henrick Evertsen beloven dat zij zich naar de natuur van het abtsgoed Ter Molen zullen gedragen. . Dit was vanwege … om yetz loepende turbulenten tijden.... niet doenlijk geweest. Wouter Jannissen en zijn vrouw Geertje Arissen als oudste krijgen de soolweer omvattende de gehele hofstede met de Brink en alles wat daar bij hoort. De soolweer was de kern van het bedrijf zonder het losse land. Verder het land de Kyp (in 1832 kadastraal B137), de Ruitershegge naast het huis, de Enk (B138) en de Veldslag bij Jan Wyncoops enk (B288 etc.) om te plaggen naar wens. Dit alles met het houtgewas wat er omheen staat. Henrick Evertsen en zijn vrouw Gerritje krijgen het (schaap)Schot, het land over de beek, de Eycket (later de Ekenaar B131) en het houtgewas de Olde Loe-en (loten) of het Bos geheten. De Oude Looie en het stuk land het Bos kennen we nu nog (B140 en omgeving). Er mogen geen nieuwe wegen gemaakt worden. Het houtgewas dat op gezette tijden aan diverse mensen wordt toegewezen mogen ze niet afhakken of verkopen. De lasten op het goed of eventuele schulden van hun ouders moeten door beide zusters gedragen worden (0324-149-0031). Het land de Kip wordt kort daarna verkocht aan buurman Johan Wyncoop. Veel mensen kennen het als het laatste stuk weiland aan het Volenbekervoetpad voor dat je bij het spoor komt. De Ekenaar is nu het grote open beukenbos iets verderop aan de rechterhand bij het spoor net voor de beek. Een zoon van Gerritje Arissen en Hendrik Evertsen geheten Adriaan Hendriks is opvolger op het goed. Zijn drie kinderen overlijden echter op jonge leeftijd. Er komt een proces over de opvolging in 1629. Zoiets geeft vaak veel achtergrond informatie, zoals hier een in die tijd getekende stamboom (fig. 1) Diverse familieleden menen recht op het goed te hebben. Dat Stiene de vrouw van Adriaan Hendriks een nicht was maakt het niet eenvoudiger. Zo was daar ook een neef van Adriaan Hendriks, Ariaan Zegers geheten en ene Jan Henrixen Collert. Het voert hier te ver om hierover uit te weiden. Familie WincoopHet resultaat van dit alles is dat boerderij Volenbeek verkocht wordt aan de buurman op Winkoop. Let wel, het ging hier over het bezit, de (eigendoms)rechten bleven aan de Kelnarij. Tegenwoordig is het eigendomsrecht anders. Van de verkoop heb ik geen akte kunnen vinden, alleen een aantekening dat hij in 1640 eigenaar is. Dit wordt ook duidelijk bij de verponding in 1650. Bij deze belastingaangifte werden alle goederen met al hun afdrachten, ook aan andere partijen, beschreven. Voor Volenbeek lezen we (02303-293-0118): Melis Janssen (Wyncoop) eijgenaer van't goet Volenbeeck, Duidelijk is nu dat er 3 morgen (ca 2.6 ha) land over de beek in Ermelo ligt. De 20 schepels bouwland in Putten komt op circa 3 ha, in 1832 was de Grote Enk (B138) 3.4 ha. De eerder (tijdelijk) afgesplitste 3 morgen zou de Ekenaar (B131) van 2 ha kunnen zijn. Over de beek en Volenbekerweg liggen in Ermelo diverse stukjes bouwland bij elkaar, tezamen 2 ha. Met de houtwallen is dit al gauw de genoemde 3 morgen. Melis Jansen Wyncoop overlijdt in 1652. Hij woonde toen overigens op Neude Claasgoed (nu de Beitel) in Halvikhuizen. Een dochter Gertruid Melissen Wyncoop wil in 1657 haar man Andreas Schaart, pastoor te Vesen bij Epe, als mede bezitter van Volenbeek in haar testament opnemen. Pas in 1662 wordt de zoon van Melis genaamd Gerrit Melissen Wyncoop beleend met Volenbeek. Een andere dochter Evertje Melissen Wyncoop is dan net overleden. Haar deel in Volenbeek vererft op haar twee kinderen (0324-149-0127). In 1667 verkopen Gerrit Melissen Wyncoop en zijn vrouw Grietje Wienen hun deel in Volenbeek aan Andreas Schaart (nu predikant te Vesen) en Geertruid Wyncoop voor 2700 gulden. Die laatste kregen overigens 13 kinderen. Er is sprake van een huis, schuur en een hooiberg op Volenbeek. Er komen kennelijk betalingsproblemen want de kelner legt meermalen beslag op penningen van verkocht houtgewas op Volenbeek. Had er toen maar kinderbijslag bestaan. In 1694 verkoopt Andreas Schaart zijn deel van Volenbeek aan Gouwetje Melissen Wyncoop, een zuster van zijn vrouw. Zij lijkt nu de soolweer en driekwart van het overige land te bezitten. Zij bleef ongehuwd en woonde kennelijk in bij het gezin van jonker Nievelt in Harderwijk. Bij het land wordt nu ook genoemd Kelners Enkje of Klein Grobbenbeek. Ik vind dit het land later bij de Groevenbeker papiermolen, ik kom daar op terug. In 1711 weet Gouwetje ook het laatste kwart van Volenbeek te verwerven. Gouwetje is in 1722 overleden, haar neef Melis Besselsen Wyncoop wordt haar opvolger. Maar al in het jaar daarop verkoopt Melis het goed Volenbeek aan Jan Derksen van Rhee onderscholtis te Putten en zijn vrouw Hendrikje Eibers Vos. Ik begrijp dat Albert, een broer van Jan Derksen, al pachter is op Volenbeek. De zaken gaan niet erg goed lijkt het. In 1755 nemen ze een hypotheek op Volenbeek bij Conraad Hendrik Cramer muntmeester in Overijssel, getrouwd met Constantia Helena Hensbergen. Familie CramerDe naam Cramer duikt hier voor het eerst op. In 1756 volgt er nog een hypotheek op Volenbeek bij Johan Cramer muntmeester in Harderwijk en een zoon van Conraad Hendrik. Uiteindelijk volgt in 1758 de verkoop van Volenbeek voor 2515 gulden aan Johan Cramer inmiddels oud muntmeester van Gelderland. De pachter op het goed is Gerrit Woutersen. Johan Cramer was getrouwd met jonkvrouwe Henderica Hermanna van Erckelens en later in 1777 met Catharina Vlieksx uit Limburg. Hij was kennelijk rijk geworden in zijn vorige betrekking of misschien wel vanwege zijn twee vrouwen want in 1764 wordt hij ook eigenaar van het naastgelegen Winkoop. Hij maakt van zijn bezit een landgoed met een herenhuis erop en fraaie tuinen. De perkvormige tuinen over de beek in Ermelo gaan het Kruisbos heten, waarschijnlijk vanwege de vorm van de paden. Er kwam een lange zichtlaan voor het huis (fig.2). Die is nog steeds zichtbaar als de laan met de beuken zuidelijk van de Ekenaar die eindigt bij de Zuiderveldweg. In het verlengde hiervan stond het statige herenhuis. De zichtlaan is in 1863 door het spoor doorsneden. Aan de kant van het huis resteert nog een klein stukje. Johan koopt in 1770 nog een morgen bouwland in Ermelo ten westen van zijn bezit daar. Het heet Lombaarts land (0471-4). Dit verbasterde tot Lommersland, en dan tot Nommersland. Het verlengde van het Volenbekervoetpad liep er diagonaal over heen. Het Nommerspad werd later het Nonnenpad genoemd. Waar verbastering toe kan leiden. De bijbehorende verklaring was vervolgens dat de Nonnen uit Harderwijk op zondag in Putten de Kelnarij bezochten. Maar waarom dan? Het zou ook een grote omweg betekenen. In 1788 is Johan Cramer overleden, zoon Cornelis Johannes Josephus Cramer is dan pas 4 jaar oud. Hij noemde zich later heer van Volenbeek en ging er wonen. Wel bevalt zijn vrouw Anna Maria Theresia de Gillissen in 1810 in Maastricht van een zoon, zijzelf overlijdt kort daarna. Ook zijn zuster Margaritha Constantia Henrica Cramer woont op Volenbeek, zij trouwde in 1805 met Franciscus Hendricus van Eersel, heer van Vanenburg, en overlijdt in 1819. Mijn betovergrootvader van moeders kant Wienik Rikkerden Vliek deed als buurman op Alphard Brinksgoed de aangifte op het gemeentehuis. In 1814 verkoopt Cornelis Cramer, nadat zijn moeder Catharina de Vlieksx op 62 jarige leeftijd is overleden, de inboedel van Volenbeek (Heyblom 1814-69). Opvallend artikel is een "stomme knecht" voor 4 gulden, staande in de lijst tussen een hoektafeltje van 14 gulden en een lessenaar van 12. Wie weet de betekenis nog? In 1827 is er een verkoop advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant van het landgoed Volenbeek bestaande uit een herenhuis met koetshuis, paardestal, een grote en drie kleine moestuinen. Daarnaast een boerderij met schuur en paardestal, samen ruim 51 ha groot. Als tweede het erf Winkoop met twee hooibergen en een schuur, groot ruim 14 ha. Als derde boerderij (Groot) Dasselaar niet zo lang geleden in 1815 gekocht van Hendrik Elbertsen van Dasselaar, groot 22 ha. Als vierde nog 17 ha los land in Harderwijk.
Familie Van WeedeIn 1832 met het begin van het kadaster staat Volenbeek op naam van Willem van Weede rentenier te Putten. Die zal het dus in 1827 gekocht hebben, de akte heb ik niet kunnen achterhalen. Hij had al veel bezit hier in de omgeving. Het Herenhuis Volenbeek is in 1847 afgebroken. De boerderij verdween ook maar kwam als nieuwbouw op de plek van de vroegere schuur. Cornelis Cramer overlijdt ondertussen in 1858 in Limburg. In 1861 overlijdt de nieuwe eigenaar Willem van Weede, de hier besproken goederen vererven op zoon jonker Hendrik Maurits van Weede op de Salentein te Nijkerk. Hij overlijdt in 1866, dan gaan ze in 1873 naar zijn echtgenote baronesse Anna Magdalena van Hangest d' Yvoy. Als zij ook overlijdt in 1877 vererft het op hun zoon Rudolf Evert Willem van Weede. Na zijn overlijden in 1933 gaat het naar zijn zuster Jacquline Pauline van Weede getrouwd met jonker Jan Hendrik van Haersma de With. Zij krijgen een zoon die wij in Putten jonker Jan noemden (Johan Minnema van Haersma de With 1878-1965). Zijn opvolger was neef jonker Frits (Frederik Johan Constantijn Schimmelpenninck). Uiteindelijk belandt een deel van de enorme bezittingen als landgoed Volenbeek bij de familie Richardson. Na hun beider overlijden is het in een stichting terecht gekomen. We begonnen met een Willem van Volenbeek van omstreeks 1400. Toen ik nog jong was heette de buurman op Volenbeek ook zo. Zijn zoon en opvolger, tevens de laatste echte boer op Volenbeek, heette Oort van Volenbeek. Hij veegde 's winters de ijsbaan op de houtvijver voor het huis. Voor het vriezen trok hij de slieten die daar lagen om in te wateren al naar de kant. Pas later kwam ik er achter dat ze eigenlijk Willem en Aart van Wilgenburg heetten. Een mooi voorbeeld van ouderwetse naamgeving. Waar stond het Goed ter MolenTegen het gevoel in lag het Goed ter Molen in Putten en het goed Volenbeek in Ermelo, zoals we lazen bij de vererving in 1491. Puur gelet op het land wat zich in 1832 in Ermelo bevindt zou dat dus de oorsprong zijn van de latere boerderij Volenbeek. Dat betekent dat de grond daar tegenover in Putten waar nu de boerderij staat van het Goed ter Molen moet zijn geweest. Heeft daar dan ook de watermolen gestaan? Wat dat minder aannemelijk maakt is dat daar geen groot verval is wat je wel nodig hebt voor een watermolen. Met moeite is het verval over een paar honderd meter lengte van de beek hier ongeveer een meter. Meer stroomopwaarts bij de latere papiermolen aan de Watervalweg zit je al gauw op 3m. Een meer geschikte plek in het landschap dus. Zou het kunnen dat Henric van der Molen uit 1335 zijn bouwland een stukje stroomafwaarts had liggen waar vruchtbare grond was en zijn molen op de heide bij deze plek met het meeste verval? Dan is er nog het land Kelners Enkje of Klein Grobbenbeek wat ook onder de Kelnarij viel. Turend op de kaart van De Man van circa 1805 zien we het goed Groevenbeek prachtig liggen als een afgeronde enclave op de heide. Hier ontspringt ook de Groevenbeek, maar geen spoor van wat Klein Groevenbeek zou kunnen zijn. Iets meer stroomafwaarts ligt de papiermolen met daarbij wat akkerland. Ik heb een beschrijving gevonden in het Kelnarij archief van Voskamp en Kelnersenkje (0324-107) dat meer duidelijkheid geeft. Daar staat in 1658 geschreven …Kellenaars Enkje en het Grasvelt voor Voscamp... De noordelijke uitrit ligt over de beek van Jan Moriaan, die papiermaker op de Groevenbeker papiermolen (of Telgter molen) was. Voskamp is nog bekend als Vossegat en ligt daar ook (B315). Kelners Enkje werd dus door de Kelnarij Klein Groevenbeek genoemd. Het land is nu te vinden in de bocht van de Telgterweg in Putten naar de Watervalweg in Ermelo. Het land ligt ook op korte afstand van de boerderijen Winkoop en Volenbeek waar het bij een transactie in 1694 genoemd werd omdat er afdracht aan de Kelnarij moest worden betaald. In 1530 lezen we in een thinsboek …Coep van Vanefelt Goessens sall betalen van Grobben-erve … en van een Watermolenstede by Grobbenbeeck mit 2 stucken heytfeltz dair by angemaickt (heideveld ontgonnen)... (0001-2672-0198). Het oorspronkelijke akkerland van het Goed ter Molen was in die tijd al opgegaan in het goed Volenbeek. De man op de watermolen kwam dus zonder grond te zitten voor zijn moestuin en dergelijke, hij had daarom twee akkertjes ontgonnen op de naastgelegen heide. Zowel Grobben erf (het goed Groevenbeek, in 1453 nog Grobbenguyt geheten) als de verderop gelegen Groevenbeker molen waren samen in eigendom van de Kelnarij, maar de bezitter was Coep van Vaneveld. Er was dus een duidelijke band tussen de molen en Groevenbeek, een reden te meer voor de Kelnarij om de akkertjes bij de watermolen als het erfje Klein Groevenbeek aan te duiden. In een document uit de 15de eeuw (fig.3) las ik … Coep van Vaneveltsguet.. en heft noch Grobbenbeeck, daer woent up Grawert... (0001-2689-0005). Conclusie van dit alles, op het huidige erf Volenbeek heeft nooit een watermolen gestaan.
Naamgeving van de bekenDe Groevenbeek heeft vroeger van de sprengen op boerderij Groevenbeek over de watermolen via de kortste weg naar zee gelopen. Dat blijkt tenminste uit de reconstructie die we kunnen maken. Hij was dan ook gegraven met het oprichten van de watermolen als doel. Deze oude route van de beek naar zee is in 1832 leidend geweest voor de bepaling van de grens tussen Putten en Ermelo, ook lang daarvoor was dit overigens al de gewoonte. Hij passeerde daarbij het grondgebied van Willem van Volenbeek. De beek zal daar dus de Volenbeek geheten hebben en Willem zal zijn naam er aan ontleend hebben. Waar is dan de overgang van Groevenbeek naar Volenbeek? De Groevenbeker papiermolen lag op de Groevenbeek. Na de molen was de beek extra diep uitgegraven tot ongeveer de huidige Zuiderveldweg voor het verkrijgen van een groter verval. Dat stuk hoorde nog duidelijk bij het geheel van de moleninstallatie. Even verder halverwege het spoor waar nu de beek een haakse bocht maakt begint het oude akkerland van Volenbeek. Dit punt lijkt een natuurlijke overgang en het begin van de Volenbeek. Zoals Klaas Friso al opmerkte in zijn verhaal over Volenbeek in de Graver uit 2001 liggen voorbij Volenbeek de boerderijen Terbeek en Klarenbeek. Toen in 1661 Hendrik van Essen zijn papiermolen op de Wezeler bij de Vanenburg bouwde heeft hij voor de aanvoer van water de Schoonderbeek gegraven. Die begint inderdaad bij Schoonderbeek, niet vanuit de grachten van het "kasteel" zoals steeds maar weer foutief wordt herhaalt, maar dicht bij boerderij Schoonderbeek op de vroegere heide van het Zuiderveld (zie fig. 2). Nu is dat vlak bij het pad naar het zwembad. De eigenaar van Schoonderbeek was kennelijk jaloers en bouwde in 1691 de Schoonderbeker papiermolen (nu de boerderij op Beekweg 1). Hij verlegde daarvoor een stukje beek van de noordkant naar de zuidkant van de Beekweg, het oude stuk is nog herkenbaar. Hendrik van Essen groef meteen al in 1661 een omleidingstak voor het water komende van de Groevenbeek vanaf het erf Volenbeek met een fraaie bocht om de hoge engen van Alphard Brinksgoed heen, ondertussen het water zo hoog mogelijk houdend (opgeleide beek). Die tak kwam vlak bij de huidige spoorwegovergang van de Beekweg uit in de Schoonderbeek. Zodoende kreeg hij ruwweg een verdubbeling van het opgewekte vermogen op zijn Vanenburger papiermolen. Nu is er nog een monumentje van die molen aan de Engersteeg. Met drie molens werd Norden bekend als de (enige) watermolen buurtschap op de West Veluwe. De extra tak vanaf het erf Volenbeek kreeg ook de naam Volenbeek. Van Essen kreeg toestemming van de eigenaren van Volenbeek om de beek over hun (ook nog huidige) erf te leggen …dat die selve het water van Grobben beeck lopende bij mijn huijs of over mijn saelweer heen, mach leijden van mijn hofstede af over de steeg tussen het huijs en de buijtenste hoff door, onder de peerboom heen, en datsoo onse broecken in en langs … dat oock de Heer lantdrost de sloten ten allen tijden sal moghen opruijmen en mitten dam het water bedwinghe, dat het in onse broeken niet lopen kan, maer sijne cours holden… (0539-82). Van Essen mag dus altijd de beek schoonmaken en met dammen geleiden, dat betekent een opgeleide beek maken. Het water mag echter niet in het broekland komen, het moet zijn afgesproken koers houden. Helaas is aan deze eis niet voldaan en is circa 25 jaar geleden het laatste stuk hiervan dichtgeschoven. Opnieuw een verlies van een stuk culturele historie in de gemeente Putten. Het water stroomde daarna tegen de afspraak toch via broeksloten richting de Vanenburg. Er is nog onlangs een vruchteloze poging gedaan om daar een watermolen mee aan te drijven ten behoeve van het toerisme. Subsidie mocht niet baten, zonder verval was dat al bij voorbaat kansloos. Voor de extra tak vanaf het erf Volenbeek had Hendrik van Essen een contract met de provincie, zodat hij het gebruikte water van de Groevenbeker molen opnieuw mocht benutten. Dat hij ook de Groevenbeker molen zou hebben gebouwd is een vaak gehoord misverstand. Die bestond al eeuwen als korenmolen van de Kelnarij. Dat er toen soms ook al gebrek aan water was, werd in 1557 de aanleiding tot het bouwen van een windmolen in de Puttereng, de plek waar nu molen het Hert staat.
Nu we toch bezig zijn met beeknamen, na de Vanenburger papiermolen werden ook de grachten van de Vanenburg vol gehouden met het water. Na de Vanenburg ging de naam Schoonderbeek over in de Kronkel en die vloeide bij het Oever in de Zuiderzee. Helemaal aan de andere kant groef omstreeks 1857 de toenmalige eigenaar van de Groevenbeker papiermolen Gerrit Horseling nog een extra tak met een spreng net buiten het grondgebied van landgoed Groevenbeek. Dit omdat het landgoed de watertoevoer uit de oorspronkelijke sprengen belemmerde. Zie hiervoor het verhaal van onze oud-voorzitter van het PHG, J.W. van Ganswijk in de Graver van 1999. De buurt noemde dit de Horselingbeek. Van Ganswijk ondersteunde dat, iets waar ik me graag bij aansluit. Als hier de naam Volenbeek gebruikt wordt zoals ik tegenwoordig soms zie, is dat erg verwarrend en getuigt van een miskenning van de geschiedenis. De Volenbeek ligt op een andere plek zoals we zagen. Gelukkig zijn er initiatieven om de naam Horselingbeek in ere te herstellen. BronnenDe bronnen uit het Gelders Archief zijn op hun website https://www.geldersarchief.nl/ gratis te zien en te downloaden. Dan nog het Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe https://snwv.nl/, en het gemeente archief in Putten. Een stomme knecht is een dessert tafel die gebruikt werd aan het eind van het diner als men voor de privacy geen huispersoneel meer in nabijheid wilde hebben. Zie Wikipedia. Ik wil Hans van Dijk uit Ermelo bedanken voor zijn opmerkingen. Meer over Groevenbeek in zijn artikel "Groevenbeek van leengoed naar landgoed", te vinden op: |