Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Jan van de Kraats (versie 2) In buurtschap Gerven, of Garwerdingen zoals het lang geleden heette, heeft eens de boerderij Middelwijk gelegen. De precieze plek waar het lag is onbekend, maar zoals we hieronder zullen zien lag het vlak bij Gagelwijk. Overigens, als verklaring voor de naam Gagelwijk wordt algemeen aangenomen dat het staat voor een gebied waar gagel te vinden is, een kruid om bier op smaak te brengen. Zowel Gagelwijk als Middelwijk waren abtsboerderijen. Dat betekent dat ze onderhorig waren aan de Abdinghof te Paderborn met de Kelnarij als plaatselijke dependance. Als we zoeken naar de oudste vermeldingen van Gagelwijk komt in 1325 de naam Cope van Gaghelwijc voor (GA 0001-4046). Even later in 1343-1348 (GA 0001-2656, 2657) zien we Copardus de Gagelwijc, waarschijnlijk dezelfde persoon als Cope, maar ook Johannes de Gagelwijc, wellicht zijn zoon. Net na de naam Cope van Gaghelwijc in de lijst uit 1325 staat Evert van Middelwijc. Dat zou nog toeval kunnen zijn omdat de daarop volgende naam Rampeler is. Dat moet wel haast Rimpeler in het veraf gelegen Beisteren zijn. Daarvoor staat kleine Wolf van Putten, ook dat geeft geen aanknopingspunten in Gerven. Men mag er dus niet helemaal vanuit gaan dat de namen steeds op volgorde van de ligging van de boerderijen staan, terwijl in het algemeen er wel zo’n ordening lijkt te zijn. Om het lastiger te maken, ook boerderij de Peppelerbomen in het nabijgelegen Sprielt werd vroeger Middelwijk genoemd. Bij het nagaan van de bronnen moet dus opgelet worden of het wel om het juiste Middelwijk gaat. Dit is overigens een aangepaste versie van een eerder op de website geplaatst verhaal. Nieuwe inzichten na mijn verhaal over Klein, Middel en Groot Gerven zijn hierin verwerkt. Bezitters GagelwijkNa een lange periode waarvan geen documenten over Middelwijk bewaard zijn gebleven, blijkt dat het dezelfde eigenaren heeft als het naast gelegen Gagelwijk. In 1547 (GA 0012 1285) is Gerrit van Gagelwijk eigenaar en bewoner van Gagelwijk. In een zogenaamd recognitieboek nr. 139 uit Harderwijk lezen we dat in 1588 Gerrit Wolf en Mette en anderen 1/6 deel van een erf en goed Gagelwijck en het kleine Middelburg, dat zij van Weimtje Greuters hebben verkregen, verkopen aan Gerrit Ribbe en zijn vrouw Catharine. Hier hebben we dus met Middelburg een andere naam voor Middelwijk gevonden met inderdaad dezelfde eigenaren van zowel Gagelwijck als Middelburg. We negeren enkele andere bronnen en zoeken vooral naar het samen noemen van beide goederen. Meer details uit de vroege tijd zijn te vinden op de website van Paul Op den Brouw https://odeeby.wordpress.com. In 1607 waren Gerrit de Ribbe en Jan Vosch de vorige eigenaren en gaat het over op zoon Herman Vosch. De naam Vosch wordt later steeds geschreven als Bosch. De middeleeuwse letter v en b leken soms erg op elkaar. In een ander recognitieboek lezen we dat in 1613 Lijsbet Cornelis haar man Dirck Gerrits machtigt om haar aandeel aan het goed Gagelwyck en Middelwyck te transporteren tot behoef van Henrick van Essen Lambertszoon. In 1635 (GA 0324-0125) is het goed Gagelwijk gevrijd, onbekend is of Middelwijk daar ook onder viel. Een goed werd meestal gevrijd als een rijke burger het als beleggingsobject in bezit had genomen en zich niet als een horige wilde gaan gedragen. Die rijke burger is hier, voor zover ik het latijn begrijp, Herman Busch of Bosch uit Amsterdam. In 1649 is advocaat Justus van Lamsfelt gehuwd met Catharina Busch, de dochter van de bezitter Herman Busch. Hij klaagt bij de Kellenaar over 7 schepel rogge en 14 stuivers stedigheid die hij jaarlijks moet betalen. Daar heeft niemand over gesproken, zegt hij, zelfs de huisman (de boer) niet. In 1650 is er een taxatie voor de zogenaamde verponding (GA 0008-0293), een belastingheffing. Op Gagelwijk zien we weer Lamsfelt te Utrecht als eigenaar en Derk Geurtsen als pachter. Merk op dat namen zomaar anders werden geschreven. Er is 6.5 morgen zaailand, er lopen 2 koeien, 3 peerden en 1 gust beestje. Jaarlijks is er een afdracht van 7 schepel rogge aan de Kellenaar. Op Middelburg zien we dezelfde eigenaar Lamsfelt te Utrecht, de pachter is Bessel Petersen. Er ligt 2.25 morgen zaailand bij en er lopen 2 koeien en 1 peert. Een duidelijk kleiner bedrijf dus. In 1652 is Catherina Busch, de vrouw van Lamsfeldt, overleden. In 1664 betalen Vrouwe Joanna van Oldenbarnevelt en joffer Geertruid van Oldenbarnevelt. Uit een proces (GA 0203 114) in 1645 van Jan Toenissen Coestapel tegen Lamsvelt lijkt te volgen dat Lamsfelt de goederen een voor een gekocht heeft, boerderij namen worden echter niet genoemd. Uit een proces in 1667 over het eigendom van Gagelwijk (GA 0124-5499) leren we dat er in deze tijd inderdaad meerdere eigenaren zijn die elkaar betwisten. Een derde deel van Gagelwijk en Middelburg was in 1598 in gebracht door Engele van Wenckum bij haar huwelijk met Willem van Harteveld, burgemeester te Amersfoort. In de processtukken wordt de naam Middelwijk moeiteloos afgewisseld met Middelburg. Er was bij een verkoop in 1609 ook sprake van twee erven. In 1673 verkoopt juffrouw Maria Adriana de Bosch het goed aan Hermen Nuck. In 1683 neemt dochter Christina Margaretha Nuck het over. Zij was gehuwd met Adamus Personig, predikant te Deventer. In 1708 overlijdt ze en gaat het bezit over op zoon Antonis Joannes Personig. In 1719 is er een magescheid, een boedelverdeling. Antonius van Westervelt, burgemeester te Harderwijk, wordt in naam van zijn vrouw Mechteld Nuck beleend met Gagelwijk. In 1720 is Mechteld Nuck overleden, nu wordt het goed bezeten door Antonius van Westervelt met zijn nog onmondige zoon Heribert van Westervelt. Antoni van Westervelt overlijdt in 1761 en Heribert van Westervelt transporteert het goed naar zijn dochter Aleida Johanna van Westervelt, gehuwd met Willem Jan van Westervelt. Zo bleven de goederen binnen de familie. Zij hadden een zoon die ook weer Heribert van Westervelt heette. Die naam Heribert van Westervelt klinkt ons bekend in de oren vanwege een vorig verhaal over Groot en Klein Koestapel. Om de verwarring nog groter te maken kreeg Heribert een dochter die ook weer Aleida Johanna van Westervelt heette. Zij trouwde met Paul Engelbert, baron van Hangest d’Yvoy. Deze Paul Engelbert woonde op de Salentein en is overleden in 1843. Gagelwijk vererft op dochter Anna Magdalena van Hangest d' Yvoy, echtgenote van mr. Hendrik Maurits van Weede. Na haar overlijden in 1877 gaat het goed over op dochter Jacqueline Pauline van Weede, die gehuwd is met jonker Jan Hendrik van Haersman de With, in Putten beter bekend als jonker Jan. Het laatste gedeelte komt grotendeels overeen met wat we zagen bij het naastliggende Koestapel. Middelwijk, Middelburg of Klein GagelwijkIn stukken van het Hof van Gelre wordt Gagelwijk samen genoemd met zowel Middelwijk als met Middelburg. Ook in de Kelnarij archieven wordt in een adem door gesproken over Gagelwijk en Middelburg, maar Gagelwijk samen met Middelwijk komt ook voor. We concludeerden al dat het goed Middelburg identiek is aan Middelwijk. Dan lezen we in een Kelnarij bestand (GA 0324-73H-21) anno 1628-1660, “Middelborge of Klein Gagelwijk”. In het Staats Archief Münster is een oude registratie van Kelnarij goederen bewaard gebleven (inv. nr. 431): Consignati van hofhorige goederen en landen van de Abdij Paderborn. Hier lezen we anno 1649 “Middelburgh off Clein Gagelwijck gespleten uit Gagelwijk”. Dat gaat al een stapje verder door het woord afgespleten. In 1627 is er vanuit diezelfde Kelnarij een inventarisatie van de inwoners van Putten (GA 0324-37H). Inwoners moeten we lezen als gezinshoofden. Op Gagelwijck boert ene Dijrck Goertsen met sijn soon Renger Dijrcksen en op Cleijn Gagelwijck Elbert Tijssen. Dat doet ons besluiten dat er wel drie namen, Middelwijk, Middelburg en Klein Gagelwijk, voor hetzelfde goed gebruikt werden. De naam Klein Gagelwijk suggereert inderdaad dat het een naastgelegen afsplitsing van Gagelwijk is. Opvallend is dan wel dat er nooit wordt gesproken over Groot Gagelwijk voor Gagelwijk zelf, zoals in deze omgeving gebruikelijk. Dit heeft misschien als oorzaak dat Middelwijk vanaf het ontstaan eeuwenlang als een zelfstandig goed heeft gefunctioneerd. Rond 1600 zal men het goed op de Kelnarij Klein Gagelwijk zijn gaan noemen, mogelijk om verwarring met het Middelwijk in Spriel te voorkomen. Beide goederen lagen vlak bij elkaar en hadden dezelfde eigenaren. Het vereenvoudigde hun administratie en voorkwam vergissingen. Zoals gezegd, op andere plekken kwam zoiets meestal door een vroegere afsplitsing en de daarbij gebruikelijke toevoeging Groot en Klein aan de naam van het goed. Daaraan waren ze gewend. Maar in tegenstelling hiermee, de eigenaren zelf, de notarissen en ook de overheid houden het consequent op de twee aparte namen Gagelwijk en Middelburg. De naam Middelburg in plaats van Middelwijk was wellicht niet meer dan een verbastering naar voorbeeld van het bekende Middelburg in Zeeland. Middelburg klink ook heroïsch, als een verwijzing naar een oude burcht. Het gebruik van de naam Middelwijk komt daarna zelden of nooit meer voor. In de latere periode, met nog steeds gemeenschappelijke eigenaren, zal het als een geheel zijn gaan functioneren. Dit vooral gezien de kleine omvang van Middelburg dat niet meer levensvatbaar was als zelfstandig goed. Het einde van Middelwijk is daarmee in een rookgordijn gehuld. Op de kaart van De Man uit 1805 is een boerenerf niet meer aanwezig. Komt de vraag, waar lag het precies. Uit de genoemde Kelnarij lijst van inwoners van Putten en hun erven uit 1627 lijken de genoemde erven op (loop)volgorde te liggen. Voor dit oostelijke deel van Gerven geeft dit het rijtje Klein Koestapel, Groot Koestapel, Gagelwijk, Klein Gagelwijk, Middel Gerven, Groot Gerven, Klein Gerven en de Langemeen. Dit is een eerste indicatie. Van Groot en Klein Koestapel zijn we inmiddels op de hoogte. De percelen van het latere samengevoegde Gagelwijk kunnen we uit de notariële akte van de boedelverdeling van P. E. d’Yvoy halen (notaris Commelin Amsterdam 12 mei 1846). Het inmiddels verdwenen erf Middel Gerven is in de kadastrale atlas van 1832 als bezit van de Wolf van Westerode te herkennen. Daartussen moet Middelwijk gelegen hebben. Wanneer de boerderij Middelwijk is afgebroken is onbekend. In een boedelverdeling binnen de familie Westervelt in 1798 wordt het erf Gagelwijk genoemd. Daarbij ook het erfje zonder huis, Middelburg. Het huis was dan wel verdwenen, het goed droeg nog steeds apart zijn lasten af aan de Kelnarij. Notariële akten uit die tijd, zoals van de hierboven genoemde Paul Engelbert de Yvoy uit 1846, kunnen een belangrijke bron zijn. Hierin is vaak te achterhalen van wie de boerderijen gekocht waren en welke percelen daarbij hoorden. Dit is van belang, vooral in dit gebied waarin veel bezit in de lijsten van het kadaster een en dezelfde grootgrondbezitter toont. Zo kwam een kaart met de omvang van boerderijen tot stand die ik de kaart van 1830 noem (zie fig.1). Ik kies 1830 omdat de vererving van Heribert van Westerveld op Paul Engelbert dan nog niet heeft plaats gevonden. Zo zijn de oude grenzen beter te zien. In fig. 2 is de verdeling van de percelen na 1850 te zien wanneer Middelwijk en Groot Koestapel zijn opgeheven.
Situatie in 1650We zouden eigenlijk een kaart van omstreeks 1650 ten tijde van de verponding willen hebben om te zien waar Middelwijk lag. Voor een poging daartoe de reconstructie in fig.3. Ik heb het grondgebruik overgenomen zoals dat in 1832 was volgens de kadastrale atlas. De meeste bouwlanden zijn bruin gekleurd. De oppervlakte komt overeen met die in de verponding genoemd. Het overige bouwland in 1832 heeft hier een goudkleur gekregen. Die waren in 1650 misschien nog niet ontgonnen of lagen na de tachtigjarige oorlog langdurig in driest (buiten gebruik) zodat ze niet meetelden in de verponding. Zo krijgen we een enig idee wat die oppervlakten uit de verponding voorstellen. Let ook niet al teveel op het overige grondgebruik zoals weide en bos, daar hebben we uit 1650 geen informatie over. Een gegeven is wel dat bouwland (en tuinen) de vruchtbaarste grond nodig hebben. Historisch geograaf Peter Bijvank uit Nijkerk heeft in dit gebied veel onderzoek gedaan en er op zijn website https://historischgeografischeartikelen.wordpress.com al vele verhalen aan gewijd. Hij vond bij sommige nu goudgekleurde percelen dat ze toch een dikke teellaag hebben. Die kunnen natuurlijk ook na 1650 zijn ontstaan.
De begrenzingen van de bedrijven in 1650 zijn waarschijnlijk niet anders dan die van ca 1830. Zoals meerdere malen bij vorige verhalen aan de orde kwam is er rond het jaar 1000 een opsplitsing van bezit van oude vorsten geweest. Dit resulteerde in de bezittingen van de kloosters te Elten en te Paderborn (Kelnarij goederen). Dat ging vaak een beetje om en om, waarschijnlijk om beide een gelijke kwaliteit toe te delen. Zo kwamen Groot en Klein Koestapel onder Elten te vallen en Gagelwijk en Middelwijk onder de Kelnarij. Groot Gerven werd dan weer aan Elten en Middel Gerven aan de Kelnarij toebedeeld. Van Klein Gerven is er geen duidelijke bron te vinden. De kloosters deden vooral moeite om hun boerderijen als gezinsbedrijven in stand te houden. Tussen Eltens en Paderborns bezit zal er sowieso weinig of niets zijn uitgewisseld. Aan de westzijde kwam Klein Gerven in 1832 en Middel Gerven pas in 1835 in handen van Paul Engelbert de Yvoy. Boerderij Middel Gerven werd afgebroken. Groot Gerven kwam al eerder in 1735 in handen van Antonie van Westervelt. Dat ging in 1798 over op Heribert van Westervelt samen met Gagelwijk en Middelwijk. Van Heribert vererfde het op Paul Engelbert. Groot Koestapel werd in 1823 nadat de boerderij verbrand was rechtstreeks verkocht aan Paul Engelbert. Nu wil het geval dat in de originele handgeschreven lijsten van het kadaster uit 1832 de naam Heribert van Westervelt te zien is. De naam is doorgestreept en de nieuwe naam van Yvoy bijgeschreven. Zo kunnen we toch weten welke percelen Heribert in bezit had. Ook de naam van Van Brummelen van Klein Gerven is doorgestreept te zien. In een eerdere versie ging ik er vanuit dat Gagelwijk en Middelwijk al in een vroeg stadium samengevoegd werden tot een boerderij Gagelwijk, zie de paarse percelen in fig.1. Achteraf was het veel eenvoudiger. De geïsoleerd gelegen rood gekleurde percelen G332-336 van Heribert waren bij Groot Gerven gevoegd. Ik dacht dat dit was in het kader van de grote herverdeling, maar bij nader inzicht ging het hier natuurlijk om de vroegere percelen van het Paderbornse Middelwijk. Die waren helemaal niet toegevoegd aan de paarse percelen van het Paderbornse Gagelwijk maar aan het Eltense Groot Gerven. Waar stond de boerderij Middelwijk?Nu kunnen we nog filosoferen waar de boerderij Middelwijk precies gestaan heeft. Perceel G333 heeft een uitweg als een soort slurfje naar de heide. Zie ook de kaart van De Man uit 1805 (Fig.4). Het ligt binnen de percelen van Middelwijk en is niet tot het bouwland gerekend. Een perfecte plek voor een boerenerf. Als alternatieve locatie valt wat een klein bouwsel lijkt op binnen de lager gelegen rode cirkel. Het ligt weliswaar net buiten het kadastrale gebied van Middelwijk zoals wij dat getekend hebben in fig. 3, maar Heribert van Westervelt was de schoonvader van Paul Engelbert de Yvoy. Hij zou daar, voordat het kadaster alles vastlegde, best een stukje bos aan zijn schoonzoon cadeau gedaan kunnen hebben. Die schoonzoon was namelijk bosbouwer. Het gebied krijgt daarmee ook verbinding met Gagelwijk waar het een afsplitsing van was. De wat vreemde perceeltjes G337 en G338 zouden daar ook bij gehoord kunnen hebben. Bodem onderzoek zou mogelijk uitsluitsel kunnen geven.
TenslotteMet de akte van verdeling van P.E. d’Yvoy hebben we een duidelijk beeld gekregen van de oppervlaktes van de verschillende bedrijven in dit deel van Gerven zoals dat er na omstreeks 1850 uitzag. Kadastrale informatie alleen kon dit verschil niet maken want veel viel onder dezelfde eigenaar. Ook kon een duidelijk beeld van de bedrijven omstreeks 1830 worden verkregen. De sprong naar het verleden in 1650 is gecheckt met de zaailand oppervlaktes uit de verpondingen. De reconstructie geeft hiermee een beeld van hoe het had kunnen zijn. Vooral geeft het aan dat de ligging van de bouwlanden van een boerderij binnen de eigen grenzen mogelijk was. Misschien duikt er nog aanvullende informatie uit het verleden op. Uit de voorgestelde alternatieven kan de oorspronkelijk ligging van de boerderij Middelwijk mogelijk verkregen worden door informatie uit bodemonderzoek te gebruiken. Bijvank memoreert op zijn website een aantal verdwenen boerderijnamen in Gerven: Abelsgoed, Welsgoed, Borengoed en Klein Gagelwijk. De laatste hebben we met dit verhaal mogelijk een plaats gegeven. Abelsgoed en Welsgoed komen voor in het Tynsboek van Elten (Kist 1853). Maar daarin wordt ook gesproken over een Andriesgoed in Gerven. In mijn verhaal over Klein, Middel en Groot Gerven heb ik Welsgoed als een transcriptie fout van Abelsgoed genoemd. Andriesgoed en Abelsgoed zouden het latere Klein en Groot Gerven kunnen zijn en het Paderbornse Borengoed is het latere Middel Gerven. Dan is er voor alle boerderijen in Gerven een verklaring gevonden. Ook de oppervlakten van bouwland uit de verponding van 1650 past hierbij. Die laat weinig ruimte over voor meer goederen van dit formaat. Gerven is, zoals op de oude kaarten te zien, een eiland te midden van de grote heide. Dat is hierbij een prettige beperking. Het maakt de puzzel met een beperkt aantal deelnemers en een beperkt aantal percelen minder complex. Het feit dat de naam Klein Gagelwijk zo laat in de tijd opduikt kan verklaard worden doordat Middelwijk zeer lang een zelfstandig goed was. Kijken we tot slot in onze tijd naar dit deel van Gerven dan valt op dat het, mede door grootgrondbezit, nog relatief ongerept is gebleven. Wel zijn grote delen vroegere landbouwgrond bebost. Bedenk dat de eigenaar nu een bosbouwer was. Mijn dank gaat uit naar Peter Bijvank voor zijn gedegen opmerkingen. Bronnen: Uit het Gelders archief aangegeven in de tekst als (GA xx yy), waarin xx het soort archief is en yy het inventaris nummer. Verdere bronnen zijn meestal direct in de tekst aangegeven. Als leestip kan ik geven “Het land van de jonker” van Brand Overheem en Bert Paasman, 2020, waarin een beeld wordt gegeven van het landgoederen bezit van o.a. dit gebied. |