Overzicht van al mijn verhalen

Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal

Boerderij- en Perceelsnamen in Putten rond 1832

Dit keer geen lang verhaal doordrenkt met oude en moeilijk leesbare teksten maar iets geheel anders. In de Graver van sept. 2017 heb ik een artikel geschreven over de eerste kadastrale kaart van Putten uit 1832 die door mij was ingekleurd naar grondgebruik. De oorspronkelijk uit veertig met de pen getekende kaarten waren hierbij binnen de afzonderlijke buurtschappen gecombineerd zodat er twaalf kaarten overbleven. Voorafgaand waren de kaarten allemaal met het noorden naar de bovenzijde van het papier gedraaid en een zelfde vergroting gegeven. Tot slot had ik de twaalf ook gecombineerd tot een overzichtskaart voor geheel Putten.

De laatste jaren heb ik in het Gemeente Archief van Putten de daar aanwezige notariële akten doorzocht op de aanwezigheid van boerderijnamen en perceelsnamen. Deze meer dan 12000 akten van negen elkaar opvolgende Puttense notarissen beginnen met het jaar 1811 en beslaan een periode van meer dan honderd jaar. Hiermee is een betrouwbare bron aangeboord waarmee de genoemde kaart van 1832 aangevuld kan worden. Door deze namen op te nemen op de kaart in plaats van in een lange lijst wordt de plek in het landschap direct duidelijk, wat hopelijk voor velen een speurtocht mogelijk zal maken die veel genoegen oplevert. Ook levert deze kaart een toegang voor ander historisch onderzoek. Inmiddels zijn ook de notariële akten van Nijkerk verwerkt en de zogenaamde Memories van Successie, dat zijn aangiften bij overlijden. Deze beiden zijn tegenwoordig via internet te raadplegen op de site van het Gelders Archief [1]. Puttenaren weken nog wel eens uit naar notarissen in de omgeving, ten eerste omdat die dichterbij waren (zoals bij inwoners van Diermen), maar ook schijnt het een rol gespeeld te hebben dat men bepaalde zaken liever niet in het dorp bekend wilde laten worden.

De plaats van deze perceelsnamen (waaronder ik van nu af aan om het kort te houden ook boerderijnamen rangschik) is uniek vastgelegd als ze samen voorkomen met het bijbehorende kadastrale nummer. Helaas waren die voor 1832 nog niet beschikbaar zodat men zich in die tijd moest behelpen met omschrijvingen waarbij de oost, west, zuid en noord naastliggende percelen werden genoemd. Vaak niet eens met de perceelsnaam die daar bij hoorde maar met de naam van de toenmalige eigenaren. Dan moet uitgezocht worden welk perceel bedoeld wordt. Zo rond 1832 zal de naam van een naastliggende eigenaar vaak niet afwijken van de naam in de kadastrale beschrijving van 1832, maar bij veel oudere omschrijvingen wordt het al lastiger. Vanaf 1832 was in principe dus alleen het kadastrale nummer voldoende om een perceel aan te duiden. Gelukkig zijn er akten waar behalve een kadastraal nummer ook de vanouds gebruikte perceelsnaam genoemd wordt. Andersom komt het voor dat alleen op de ouderwetse manier de perceelsnaam wordt gegeven zonder het kadastrale nummer. Uit weerstand tegen de nieuwe regels? Vooral in pachtcontracten worden vaak alleen de oude namen genoemd, in koopcontracten waren kadastrale nummers verplicht maar niet altijd werd daaraan voldaan. Terugkijkend blijkt in ieder geval dat het na 1832 enige tijd duurt voor men de kadastrale nummers algemeen gebruikt. Geruime tijd na 1832 wordt het steeds ongebruikelijker om de oude perceelsnamen nog te vermelden, men kreeg blijkbaar vertrouwen in dit nieuwe systeem. Vooral bij aankopen door nieuwelingen van buiten Putten of anderen die nog geen binding met de grond hadden zijn perceelsnamen weggelaten, terwijl de oude boerengeslachten die trots waren op hun bezittingen het vaak tot begin 1900 volhielden. Een bijkomend probleem is wel dat in latere tijden ook de kadastrale nummers regelmatig veranderden door splitsingen of samenvoegingen en om de naam op de juiste plek te zetten teruggezocht moest worden naar het kadastrale nummer in 1832. Wanneer ik een perceelsnaam op de kaart heb aangegeven met een sterretje betekent dat er om diverse redenen enige onzekerheid bestaat wat betreft de ligging.

Kijken we naar het voorkomen van perceelsnamen in akten dan blijkt dat die vooral genoemd worden bij los land dat verkocht werd. Boerderijen die met bijbehorend land verkocht werden geven vaak nog wel de boerderijnaam, maar zelden de namen van afzonderlijke percelen. Ook per buurtschap zijn er grote verschillen: Arkemheen, Diermen, Nulde en het gebied rond het dorp geven de hoogste opbrengst aan namen. De overige buurtschappen blinken uit in afwezigheid daarvan. Ook wel logisch want in de eerstgenoemde werd veel los land verkocht. De vaak op afstand van de boerderij gelegen hooiland percelen in de polder werden bij geldgebrek eerder verkocht dan het bedrijf in de eigen buurtschap. In Diermen was de invloed van de tabaksteelt groot, percelen werden vaker opgesplitst of verhandeld. In Nulde woonden veel vissers die met hun handelsgeest als belegging een stuk land kochten, bij aankoop van een nieuwe schuit kwam dat van pas. In de overige buurtschappen gingen boerderijen vaak vrij geruisloos over binnen de familie. Ook kwamen daar meer pachtbedrijven voor waarbij de eerder genoemde trots een minder grote rol speelde. Dat wil niet zeggen dat de boer geen namen voor zijn percelen had, maar die bleven deels uit bescheidenheid en deels door het ontbreken van noodzaak dan in kleine kring en zijn grotendeels verloren gegaan.

Op dit punt moet het vele werk wat de heer W. Hagoort uit Ermelo (dus niet eens een Putter) verricht heeft, genoemd worden. In 1984 kwam zijn doctoraal scriptie tot stand [2] waarin de Puttense buurtschappen Gerven, Hell en Arkemheen (waaronder Diermen) behandeld werden. Vooral Arkemheen is rijk aan bronmateriaal. Hagoort heeft in 2006 met zijn proefschrift [3] dit gebied uitgebreider behandeld en daarbij ook het Nijkerkse deel van de polder betrokken. In zijn werk heeft hij ter aanvulling rond 1981 boeren geïnterviewd over namen die zij nu nog kenden en/of gebruikten. Dat leverde ook recente namen op zoals de Kuilkamp welke naam ontstaan is door het moderne gebruik van gras inkuilen. Bij mijzelf zou dat namen opleveren zoals Spoorkamp en Over het Spoor die vanzelfsprekend van na de aanleg van de spoorlijn in 1863 moeten zijn. Wel heeft hij net op tijd zijn onderzoek gedaan, nu veel van die oude boeren zijn overleden mogen we verwachten dat er meer nieuwe namen in gebruik zijn gekomen. Trouwens nog even en de moderne landbouw gebruikt alleen nog GPS coördinaten en zijn namen helemaal overbodig geworden.

Hier is om het zuiver te houden bewust gekozen voor namen van boerderijen en percelen van rond 1832. Nieuwere gebouwen van na 1832 komen dus niet voor op de kaart en dus al helemaal geen namen. Niet helemaal uit te sluiten is dat een klein aantal perceelsnamen die gevonden zijn van na 1832 stammen. Deskundigen spreken overigens in plaats van perceelsnamen van toponiemen, dat betekent letterlijk de namen in het topografische domein, oftewel namen op de landkaart. Behalve namen van boerderijen zijn overigens ook die van huizen opgenomen.

Het is onmogelijk in het bestek van dit blad alle gevonden namen te bespreken. Ik zal me hier dan ook voornamelijk beperken tot een aantal namen rond het dorp in de Puttereng. Dit gebied is inmiddels bijna geheel bebouwd, maar had een heel kenmerkende structuur van honderden vaak smalle percelen die behalve door boeren ook vaak door burgers werden gebruikt voor de verbouw van hun voedsel. Er waren nog geen supermarkten met hun overvloed zoals we nu gewend zijn. Behalve de gewone burger was ook de dokter en de dominee aangewezen op deze gronden. Door eeuwenlange bemesting waren ze bovendien erg vruchtbaar geworden. Eigenlijk erg zonde dat juist deze percelen zijn opgeofferd voor de woningbouw. Tot op de dag van vandaag gaat dit door, zoals nu met de enk percelen bij Rimpeler met hun dikke bouwvoor (en een rijke bron van archeologische elementen die nu opgeruimd wordt). De oude verschraalde heide gebieden waren een betere plek geweest.

Maar terug naar de naamgeving. De namen zijn als volgt in groepen te rangschikken (niet alle zijn opgenomen):

Gebruik: Vlasstroet, Knollenakker, Spurrie akker (oud voedergewas), Garsthoek (gerst voor bier), Lijnakker (vlas voor linnen, denk aan lijnzaad), Immenstuk (bijenteelt), Holskamp (hout is bos), Schapenkampje, Hengstenkamp, oude Boomgaard, Weikamp, Broodakker (graan teelt), Tabaksland, Aardappelland, Paardekampje, Spitkamp (was waarschijnlijk een keer diep omgespit).

Eigenschap: Calees (oud woord voor mooi), Kaalaars (volkse verbastering van Calees, vond men blijkbaar leuk want komt vaker voor, wij zouden het nu vertalen als kale kont), Vuilenakker (vuil is onkruid), Driest (regelmatig braakliggend bouwland), Schraaljammer en de Schrale (arme grond), Vetkamp (goede grond of gebruik voor vetweiden), Slonsje en Rommelstuk (onkruid), Steenakker (land met veel stenen uit de ijstijd, morenen).

Vorm: Timphoek (driehoeksvorm vgl. Timpaan bij gebouw), Lange akker, Smalle akkertje, Ronde stuk (is in tegenstelling dan juist een vrij groot rechthoekig of vierkant perceel), Grote Bree, Spittenbree, Kromme akker, Torenakker, Kerk en Toren, Scherpenhoek, Kruis akkers (liggen haaks op elkaar), Korte Voor (van ploegvoor), Staartje of Startje (letterlijk met staartvormige uitloop), Wammes (van wambuis is oud woord voor trui).

Grootte: Halfmud (een mud is 400 roe=0,57 ha), Drie Schepel (een schepel=100 roe=0,14 ha), het Morgen (een morgen is 600 roe=0,86 ha), Duimpje (denk aan klein duimpje).

Beroep of soort eigenaar: Priors hoekje later Plieshoekje (prior is een RK geestelijke, verbasterde later tot plieshoekje, nog even en je kunt de volgende verbastering bedenken), Papiermakersslag, Smitskamp, aan de Weversteeg, Snijdershoek (een snijder is een kleermaker), Kerkenhoek, Kuiperskampje (tonnenmaker), Jan Papiermaker, Wezenakker (van het weeshuis van Harderwijk of Nijkerk), Gildeland (kan zijn van een ambachtslieden Gilde maar in Putten meer waarschijnlijk van het armen Gilde), Schoutmansgoed (van de schout).

Persoonsnaam: Koenderskamp, Homper (van majoor Hompesch), Blomskamp (van juffrouw Blom), Klumperskamp (van Anthonie Klumper), Meinsenkamp (van Maas Meinten), Ruitenbeek, Peelenkampjes, Celissenplaatsje, Katharijnekamp, Reulingserf, Geppenkuil, Willemen akker, Aalt Bouw hoekje, Hegemansgoed (een boerderij die iedereen kent maar de naam vergeten), Gosenhoek, Bestevaar (is grootvader, waarschijnlijk eens verkregen van), de Mouw (wat was er eerst, de persoonsnaam of de naam van het gebiedje?).

Object in Omgeving: Struikakker, Boomhoek, de Birk, Molenpol en Molenakker, Hoge Els, Weghoekje, Straatakker, Boskamp, Pinnenburg (van pijnbomen), bij de oude Molen, voor het Hek, Flierakker, bij de Pottenbakkerij, Hutakkers, Posthoorn (naast de postroute), Verbrande huis, Koekkoek (was daar eens een nest of was er een overgevlogen?).

Gebiedsnaam of ligging: op Hoolt, Bultakker, aan het Huinderpad, aan het Scheperenpad (schaapherderspad), op het Veld, bij de Vierhoop (grafheuvels?), Poepenburg, achter de Costerij, Bergkampje (bij de hooiberg), Brinkkampje (aan de Putterbrink), aan de Steenweg, Heetschuurtjes (schuurtje op heideperceel), Weemkamp (naast de pastorie).

Combinaties zijn natuurlijk ook mogelijk: Voorste Langekamp, Koe akker (bedenk de tegenstrijdigheid), Kerken Dorel, Voorste Koornsteeg, Waalke drie Schepels (de drie schepel van Drees Waalken). En wat te denken van: Hemelrijk, was de eigenaar er erg blij mee of was het een schenking geweest om de hemel te verdienen? Het was namelijk eens bezit van de Kelnarij. Knuppel, zou van klein of vervelend persoon geweest kunnen zijn of was eens een knuppelachtig bosje? Dan de Alienakker, was dit ter herdenking van een invasie van marsmannetjes? Het lijkt een verschrijving van de persoonsnaam Arien. Ook is er overeenkomst met de eerder genoemde Lijnakker (in dialect uitgesproken als lienakker). Eldertjes land kwam oorspronkelijk voor als Ellertjesland naar Ellertje van Wetten vrouwe van Schoonderbeek. Toen zij vergeten was werd het begrepen als Eldertjes land, Eldertjes is de oude naam voor jonge iepenbomen.

Dan een naam waar ik persoonlijk lang over heb nagedacht, de Kip. Komt meerdere keren voor in Putten (zie Arkemheen maar ook elders op de Veluwe). Mijn verklaring is dat de ligging is te herleiden tot een grensgebiedje wat overbleef tussen andere grotere eigendommen. Bij de Harderwijkerstraat ligt de Knip, is er een verband? In dialect [4] is een kip in je vinger een snijwondje, een knip in de weg is een kuiltje dus eigenlijk ook een soort snijwondje. In de toponomie literatuur wordt het verklaard als een gekapt bosje, maar dat gaat voor heel veel percelen op. Waarschijnlijk is wel dat in grensgebieden het bos langer is overgebleven en dus later gekapt. Onze Knip is een langgerekt bosje met een smalle uitgekapte strook bouwland erin, typisch een overgebleven stukje.

Terugkomend op het werk van Hagoort, wat mij duidelijk geïnspireerd heeft. De nadruk lag bij hem meer op de mogelijke oorsprong en verklaring van de namen zelf dan op de exacte locatie. Toch ben ik het af en toe niet eens met zijn verklaring van de naam. Bij Bergkamp schrijft hij dat ze vooral op de hogere gebieden liggen, hier is mijns inziens de betekenis dat de kamp dicht bij de hooiberg ligt. Voor de naam Gootkamp refereert hij aan percelen (eens) behorend onder boerderij De Goot of aan percelen met een greppel erin. Van die eerste zijn er wel enkele, maar aan de tweede is in de polder bepaald geen gebrek. Mijn verklaring als boerenzoon is dan ook dat het percelen zijn die van uit de goot (oude naam voor boerenkeuken) gezien konden worden. Vergelijkbare namen zijn Bakhuisbos en Ovenkampje.

In de Puttereng valt ook op dat er structuur zit in de vorm van de overwegend bouwland percelen. Het lijkt er op dat veel oorspronkelijk grote percelen door bijvoorbeeld vererving zijn verdeeld in smalle stroken. In de literatuur (zie voor discussie [5] ) wordt ook de mogelijkheid gegeven dat er in groepsverband een blok land ontgonnen werd en meteen in stroken verdeeld. Mij lijkt de eerste optie aannemelijker als ik naar de onregelmatigheid van de stroken in de Puttereng percelen kijk, maar vooral vanwege de onafhankelijke geest van de Veluwse boer. Opvallend is ook dat wegen soms netjes langs de perceelblokken lopen, hier was de weg er eerst lijkt het en daarna werden de percelen in blokken naast de weg ontgonnen. Andere wegen daarentegen lijken te zijn ontstaan uit voetpaden die volgens het principe “daar moet ik heen”, dwars door bestaande percelen liepen. Zie Fig. 1 als voorbeeld.


Fig. 1. Let op de structuur van de wegen (geel) en de perceelsblokken (akkerland is bruin). De brede weg, wat hier de Beisterense weg heet, is de huidige Dorpstraat overgaand in de weg naar Nijkerk die dwars over de percelen loopt. De meer horizontale tak links midden was de oude weg naar Stenekamer en het Oever, nu nog een stukje Husselerweg. Later kwam de huidige Stationsstraat boven in beeld meer in gebruik. De verticale weg rechts in beeld is de huidige Rosendaalse weg, die liep verder naar het noorden over het erf van boerderij Colengoed, over de Putterbrink en uiteindelijk richting Telgt in Ermelo, de huidige Telgterweg. De aftakking naar rechtsonder langs molen de Vier Winden liep naar de Molen het Hert en heette eens de Molenweg, nu Engweg. De percelen lijken doorsneden door deze weg. Door deze lang bestaande situatie zijn de perceelsgrenzen in de loop der tijd soms wel wat verschoven. Midden onder in beeld ligt een gebiedje wat de Vierhoop heet. Het groene driehoekje daar (hakhout) draagt de passende naam Timp.

 

Tot zover deze tekst bij de kaarten van de twaalf buurtschappen van Putten. Voor verbetering van de leesbaarheid zijn praktisch alle van oorsprong hand geschreven kadastrale nummers en voorkomende boerderij namen uit de oude versie weggegomd en vervangen door nette digitale cijfers en letters. Toch zijn de kaarten in dit blad onmogelijk af te drukken op een manier dat ook de namen goed te lezen zijn. Dat zou grote uitklap kaarten vereisen. Daarom zijn ze voor iedereen op internet te downloaden op https://historieputten.vandekraats.com/grondgebruik1832metnamen.htm . Dat is de website van mijn zoon Jasper, die ik hierbij bedank voor zijn zorg en inzet. Ook vorige verhalen kunt u daar vinden. Door in te zoomen op de kaarten van de site zijn de namen en allerlei details te vinden. Voor ouderen die de PC niet machtig zijn: vraag het uw kleinkinderen of kinderen van de buren. Andersom is het voor hun misschien een idee om ouderen iets te laten zien van wat zij uit hun jeugd mogelijk nog herkennen.

Op deze plaats is het ook vermeldingswaardig dat er vanuit de Provincie Gelderland initiatief is genomen om de kadastrale kaarten uit 1832 van geheel Gelderland op internet te zetten, zie https://hisgis.nl/kaartviewer/gelderland. De mogelijkheid bestaat ook om ze in te kleuren naar grond gebruik. Door te klikken in een perceel komen allerlei gegevens in beeld zoals de toenmalige eigenaar en oppervlakte. Het voordeel van deze kaarten is dat ze georeferenced zijn, dwz. dat ze in overeenstemming zijn gebracht met latere kaarten die heel precies zijn opgemeten. Met een schuif kan nu op het scherm langzaam van de kaart van 1832 naar een recente luchtfoto geschoven worden. U kunt nu direct zien wat er vroeger was op de plek waar nu uw huis staat. Heel leuk en leerzaam.

Mijn kaarten zijn natuurlijk wel mooier en bevatten nu veel oude namen van boerderijen en percelen die direct op de kaart te lezen zijn. Hopelijk zullen veel mensen kunnen genieten van het resultaat en bijvoorbeeld opzoeken waar de in dit verhaal genoemde namen liggen. Het ligt in mijn bedoeling in de toekomst als daar aanleiding voor is de kaarten te updaten, dat is weer het voordeel van internet. Om te besluiten, de oude namen vertellen iets over onze roots, en vooral hoeveel werk er door onze voorouders is verzet om dit landschap met eenvoudige middelen tot ontwikkeling te brengen.

Ik wil maar zeggen, RESPECT.

Jan van de Kraats.

Ik wil Paul op den Brouw bedanken voor het kritisch lezen van een eerdere versie van deze tekst.

Referenties:

[1] Website van het Gelders Archief www.geldersarchief.nl, zoek naar Nijkerkse notarissen binnen 0168 Notariële Archieven 1811-1925 en de Memories van Successies op 0030 (kantoor Harderwijk) en 0033 (Kantoor Nijkerk).
[2] W.J. Hagoort, Bijdrage aan de Toponymie van Putten, doctoraal scriptie Universiteit Utrecht 1984.
[3] W.J. Hagoort, De Gelderse zeepolder Arkemheen, Walburg pers 2006.
[4] Putters Proaten, Stichting Puttens Historisch Genootschap, 2003
[5] Theo Spek, Het Drentse esdorpenlandschap Deel 2. Stichting Matrijs, 2004

De kaarten beschreven in dit verhaal zijn hier te vinden

Overzicht van al mijn verhalen