Overzicht van al mijn verhalen

Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal

De Kleenhorst en de huidige locatie van de Vanenburg

Jan van de Kraats, vrijwilliger bij het PHG.

Na al weer enige tijd geleden beschreven te hebben waar de locatie van de oude Vanenburg zich vermoedelijk bevond, zullen we het hier hebben over de huidige locatie. Toch eerst nog iets over de vroegere locatie. Een aantal middagen onderzoek met de grondboor op die plek hebben geen duidelijke sporen opgeleverd. Dit boren was mogelijk dankzij de welwillende medewerking van de grondeigenaren, waarvoor dank. Het onderzoek stond onder de deskundige leiding van fysisch geograaf Peter Bijvank uit Nijkerk, ons welbekend van eerdere artikelen in de Graver, zijn lezing alweer enige tijd geleden in Huinen, en zijn website over de historie van Putten en Nijkerk. Toch bewijst dit niet zoveel, men was vroeger heel erg zuinig op bouwmaterialen en daarom vaak grondig in het opruimen. Bovendien heeft de zee het gebied meermalen overspoeld waardoor nieuwe geulen en afzettingen zijn ontstaan. Om dan nog bewijs te vinden door met de grondboor op afstanden van 5 meter te prikken is lastig. Ook vergelijkbare onderzoekingen waarbij de locatie van een gebouw nog met zekerheid bekend was leverden vaak geen bewijs met deze methode. Hopelijk kan in de toekomst met nieuwe grondradar technieken opnieuw gekeken worden, zonder dat er gegraven hoeft worden.

De broeklanden bij de Kleenhorst

Nu de vraag waarom de Vanenburg op de nieuwe locatie is gekomen. Dit is niet op schrift overgeleverd, maar we kunnen wel bedenken dat de toen al stijgende zeespiegel een aanleiding was. Er zijn meerdere schriftelijke bronnen waar uit blijkt dat er bij het Oever veel land verdronken is. Geen wonder dat men geen natte voeten wilde en het hogerop zocht. Een terrein met relatief lage opbrengsten en daarom niet al te kostbaar lag ca 1 km richting het dorp Putten. De strook kleigrond langs de kust van de voormalige Zuiderzee was vanwege de eerder genoemde overstromingen erg vruchtbaar door de voortdurende aanvoer van slib en daarom druk bezet met boerderijen. Veel verder landinwaarts lagen de oudere vruchtbare zandgronden die ook geschikt waren om boerderijen te vestigen. Hierop is het dorp Putten ontstaan met zijn uitgebreide gebied van engen er omheen. Bij Hussel lag een soortgelijk gebied. Tussen deze gebieden en het gebied bij zee lagen de zogenaamde broeklanden. Dit was relatief lage en minder vruchtbare zandgrond waar de ontwatering van nature slechter was. In de middeleeuwen was de begroeiing grotendeels heide en stukjes elzenbos. De heide werd gebruikt als weiland en plaggeveld, hier werden plaggen gestoken en vermengd met de mest van koeien en schapen waarmee het hoger gelegen akker land vruchtbaar gehouden werd. We moeten hier globaal denken aan het gebied tussen de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en de huidige Waterweg. Hier precies middenin staat nu de Vanenburg. Een in die tijd opvallend belangrijk detail in het landschap moet de Kleenhorst geweest zijn. Het is een hogere zandrug, gedeeltelijk begroeid, wat in die tijd met de naam horst werd aangeduid. Met de veel hogere bomen die tegenwoordig overal staan is het minder in het oog springend. Het werd op allerlei manieren geschreven bijvoorbeeld als Cleijnenhorst of Cleenhorst. Cleen betekend klein, er is geen grote Cleenhorst als tegenhanger. Nu lopen de Zuiderzeestraatweg en de Stationsstraat er overheen, die zijn hier natuurlijk ook ontstaan omdat men droge voeten wilde houden. Wie de naam nog kent zal dat waarschijnlijk weten vanwege de Cleenhorsterweg die begint bij het station van Putten. Een heel oude overgeleverde tekst uit de 12de of 13de eeuw vastgelegd in de “Inkomsten van het klooster te Werden uit de hof te Putten” verteld ons “In Cleinhorst VI scepel siliginis, VI scepel hordei ad auxilium” wat zoveel betekend als: zes schepel rogge en 6 schepel gerst om te helpen. Eens was het dus een bekend gebied, nu is de naam bijna verloren geraakt. Daarom een reconstructie gebaseerd op oude kaarten en tekst bronnen. De Kleenhorst begint op enige afstand van boerderij Hussel met de schaapskooi aan de Stationsstraat en eindigt bij het begin van de Vanenburgerallee bij boerderij de Rozenhoef. Dat is de boerderij met het opvallend grote overstek aan de achterkant waar een wagen met hooi droog onder kon staan als het regende. Ik kom tot deze conclusie omdat er in de oude teksten sprake is van een aantal, sommige reeds verdwenen, boerderijen die beschreven werden als “liggende aan de Cleenhorst”. Bestaande boerderijen zijn behalve de Rozenhoef nog “De Praest” een stukje de Vanenburgerallee op waar voorheen de lakenvelder koeien liepen. Dan zijn er veel boerderijen verdwenen, waarvan we nu niet eens meer weten waar ze precies lagen. Zoals we later zullen zien was de oorzaak vaak de steeds verder uitbreidende Vanenburg. Boerderijen als “Klaarwater” achter de Vanenburg en voor het huis “Het goed aan de Cleenhorst”, “De Leege Hoff”, en “Klein Norden” en “Klein Hussel” zijn we vergeten.


fig. 1 Hendrik van Essen van Helbergen tot Vanenburg, landdrost van Veluwen geschilderd door J. de Baen in 1669.

Eerst terug naar de Vanenburg. De toenmalige bezitter, we spreken over de tijd omstreeks de bouw van de nieuwe Vanenburg in 1664, was Hendrik van Essen. Hij was burgemeester van Harderwijk en landdrost van de Veluwe, een belangrijk man in de provincie dus. Hij heeft om te beginnen op de nieuwe locatie boerderij de Praest gekocht en ook enkele broeklanden zoals van Steven Arnts en Bessel Wijnkoop (verbonden aan de boerderij Winkoop aan de Beekweg). In fig. 1 een imposant portret van Hendrik van Essen aanwezig in het Stadsmuseum van Harderwijk. Je ziet meteen, met deze man viel niet te spotten.

De Praest was een horig goed afgesplitst van boerderij Rimpeler. Het oude Rimpeler had als bezitter Gerrit van Arler van het beroemde geslacht Van Arler. Bij de Praest was ook nog de Kelnarij van Putten als dependance van het klooster Abdinckhof in Paderborn in beeld als eigenaar die een soort van erfpacht constructie had over de meeste van deze goederen. Zij bepaalden de regels en moesten ook voor alle handelingen betreffende deze goederen hun approbatie (toestemming) verlenen. Omdat over de Vanenburg en de Kelnarij nog diverse oude geschriften bewaard zijn gebleven in het Gelders Archief in Arnhem kunnen we nu nog allerlei details weten over die tijd. Zo zijn er over aankopen en verpachting van grond nog veel gegevens. Helaas bestond er in die tijd nog geen kadaster, de locatie van veel boerderijen en stukken land werden vaak bekend verondersteld. De locatie wordt dan ook meestal beschreven als liggende “in de bekende bepalingen”. Ik denk daarbij onwillekeurig aan paaltjes die het gebied aangeven. Soms wordt extra informatie in de trant van oost, west, noord, zuid, gegeven en beschreven wie de naaste buren zijn. Dat kunnen personen zijn, wat het erg lastig maakt bij mensen die al lang uit onze geschiedenis zijn verdwenen, of beter perceelsnamen van andere stukken land of boerderijen waarvan de namen meestal over een langere tijd blijven bestaan. Hoe dan ook het is puzzelwerk om oude locaties boven water te krijgen. Zoals:

 Op huiden dato onders[chreven] heefft Marcus Renssen, voor hem ende sijnen Erven vercofft aen den hoogh Edel geboren end Gestrengen heer Henrick van Essen toe Helbergen ende Vanenburgh Lantdrost van Veluwen ende desselffen hoogh Ed[ele] Erven een Broeckjen Lants aen de Kleinhorst in den Ampte van Putten in sijne bepalinge soo groot of clein als het selver aldaer gelegen is. …Ende dat voor de somme van drie hondert gulden, te betalen tegens toecommende Martini, wanneer den heere Coper het selve Broecklant sal aenveerden, wesende vrij eigen erff ende goet met geenderhande Tijnse off Tijnden (belastingen) beswaert wtgenomen eene Braspenninck (letterlijk tipgelt, fooi ) so jaerlicx aen den heere Graeff van Benthem off dersselffers lasthebbende te betalen. …Geschiet den 24ste Augusti 1658. (ondertekend met) M. Rensen en Henri van Essen (Vanenburg 539-31). 

Dit was dan nog maar een concept akte, in de eigenlijke uitgebreidere akte is zelfs de koopsom verzwegen. De koper wilde zijn eigen markt waarschijnlijk niet bederven.

 Ende dit voor seeckere somme van penn[inge] buijten desen benoempt, waer van Ick ten vollen sij voldaen ende betaelt, den leste penninck mit den eersten.  

Een ander voorbeeld uit 1603 met enige locatie gegevens waar uit ook blijkt dat er meestal sprake was van meerdere eigenaren:

 … het gerechte sessendeel ende derdendeel van het sessendeel van dat Erff ende goet genaamt Elbert Petersen goet gelegen in den Ampte van Putten in de buurschap Norden aen de Cleijnhorst met heij ende weijde, bosch ende broeck, schaepsweijde op te Cleijnhorst soo dat in sijn bepalonge gelegen is ende gebruijckt wordt, Daer oostwart Muijn Aertssen erffgenaemen, zuijtwart den Kleijnhorst offe den heerenwegh naest aen gelegen sijnen kommer vrij behalven den heeren Kellener sijn erfpacht ende den heere sijn thins ende gerechtigheijt, Ende dat voor een somme van pennongen buijten desen benoempt (Vanenburg 539-33). 

Men moet bedenken dat er nog geen banken waren zoals we nu gewend zijn, daarom hadden mensen die geld over hadden dit vaak geïnvesteerd in vastgoed zoals hier in boerderijen. Ook verdeling van goederen door vererving was een oorzaak. We moeten nog nadenken wat met Elbert Petersen goed bedoeld kan zijn. De heerenweg, gemeenteweg zouden we nu zeggen, moet de Zuiderzeestraatweg-Stationsstraat zijn.

Na de aankoop van de Praest (AKP 160 Vanenburg) doet hij in 1654 een verzoek aan de Kelnarij om bepaalde lasten er af te krijgen. Zo leren we meer over de locatie. … een seecker hoffhoorige Abts goetge genaempt Den Proest, t’ eijndens an die Kleijnhorst to Putten ten beijde zijden van het enge off waaterige steeggen, met noch eenige broecklanden tusschen die broicksteege ende het voorn[oemde] enge steeggen, van t’ Proister broeck aff, tot op het Husseler broeck schietende gelegen, waervan deels alreede angecoft waren, deels noch bij coop aldaer in die voorg[aande] bepaelonge liggende, staen om bijgebracht te worden, omme bij affcopinge van die servituijt ende hooricheijt tot een natuer gereduceert sijnde den Hoff Vanenborch daermede te vergrooten…

De Praest dankt zijn naam aan de Proost van Werden, een geestelijk leider van een klooster wat hier veel bezit had, de zogenaamde proostgoederen. Het lag dus aan het eind van de Kleinhorst en aan beide zijden van het Enge- of Waterige steegje. Dit steegje is inmiddels verdwenen maar liep als het verlengde van ’t Oeverstraat bij boerderij de Pol rechtdoor tot over het erf van de Praest waar het verder ging en ter hoogte van het station dicht bij de Stationsstraat kwam. In fig.2 zijn stukken nog te herkennen. Het onlangs aan een kant afgesloten deel van de Nijverheidsweg is er een overblijfsel van. Verderop is de Handelsweg langs de voormalige autosloperij een overblijfsel. Hier werd het meestal de Nordersteeg genoemd. In 1832 heet het stuk verderop in het bos voordat het de Husselsesteeg bereikt nog steeds het Engesteegje. Hier is verwarring ontstaan doordat de kaartenmaker de uit het bos komende noordelijke tak ook Enge[r]steeg is gaan noemen. Die heette oorspronkelijk de Broeksteeg en liep vroeger langs boerderij Vliekengoed of Groot Norden het spoor over tot aan de huidige Waterweg. Dit eerste stuk is al weer omgedoopt in Keizerswoerd, net als het industrie gebied verderop. De naam is afkomstig van een vroeger boerderijtje Keizersweert halverwege de Husselsesteeg. Een beetje misplaatst dus. De huidige Engersteeg begint nu pas westelijk van het spoor. Nu we de oude namen van de wegen weten kunnen we de broeklanden van de Praest lokaliseren; zo rond het eerste stuk van de Vanenburgerallee tussen de Zuiderzeestraatweg en de huidige Engersteeg.

Het stuk pal aan de Zuiderzeestraatweg (vermoedelijk) de Vrauwert geheten kwam echter wat later in eigendom. In 1661 koopt Van Essen een stuk grond van de kerk (539-43). Iets later in 1665 is er weer een verzoek voor approbatie (goedkeuring) aan de Kelnarij om het leenrecht wat op een perceel Bartsland (kad. A355) aan de huidige ’t Oeverstraat rust, te verruilen zodat het gaat gelden voor een stuk land wat de Vrauwert heette. (AKP 160) …Wort versocht dat den hooghweerde heere abt van Paderborn is gelieve te accorderen dat seeckere vur nu zijen lants gehorende van olts onder het Leengoet Vanenburgh genaemt Bartslant gelegen ten noorden het huis van Jan Aeltsen aen de Nulderstege (’t Oeverstraat) en ten zuiden het lant van joncker van Nijvelt en ten oosten Evert Henricksen op Ramphorst (waarschijnlijk grond van een eigenaar die op boerderij Ramshorst in Nijkerk woonde) en ten westen Bart Jansen moge worden ontslagen van leensplicht en verclaert tot een vrij erff en thins goet. En dat wederom in de plaets van de voors[chreven] 4 mergen tot leen onder het goet Vanenburgh moge worden aengenomen en geconsolideert seecker vier mergen lants als nu vrij thins goet sijnde genaemt den Vrauwert vrij beter lant sijnde als het voors[chreven] Barts, gelegen ten noorden het Engesteegjen, ten zuiden de Kleenhorst, ten oosten den Praest en ten westen. [ondertekend met:] verzoek de dienst willighe, Henr. van Essen. …. Dat de Vrauwert beter land was dan Bartsland was waarschijnlijk een leugentje om bestwil.

Tien jaar later in 1675 worden Hendrik van Essen tot Helbergen en Vanenborgh, landdrost van Veluwen, en zijn vrouw Geertruyt Margereta van Varick, beleend met de havesate Vaenenburg met huis, hoven, boomgaarden, verder gctimmerte, landerijen, alleeën on plaggevelden, liggende tussen de Kleenhorst en Broeksteeg, de papiermolen met het water, lopende in de gracht van het huis Vanenborgh, …. met een paar handschoenen van 28 st[uivers] te verheergewaden. Dat verheerwaarden was een teken van onderdanigheid aan de hertog van Gelre. Bij het belenen moest bij wijze van symbolische daad als onderdeel van zijn wapenuitrusting een paar handschoenen aan de hertog worden geschonken. Meer inhoudelijk moest een ondersteuning plaats vinden als er een werkelijke strijd uitbrak, en dat in ruil voor vrijdom van belastingen. Ook toe waren er al belastingdeals mogelijk.

In 1702 lezen we dat er land verkocht wordt ten oosten van de Kuiterweg dicht bij boerderij de Rozenhoef, land wat de Beekstrengen wordt genoemd en dat net als het broekland aan de noordkant van de zandrug weer lager ligt.

 Sodanig saeijlant met sijn holtgewas .. op de Strengelbeek (beekstrengen) onder den Kleinhorst bij den Rosenhoff geleegen word verkocht aan d'Heer Willem van Westervelt Zenior en Joffer Aletta Gijsbarta Eluijden voor 350 gl. Sijnde gelandet oost de heerenwegh, zuijdwaarts de wed. van Hendrik Gerritsen op 't Haer, west de kellenaer tot Putten, noorden de Kleinhorst (protocollen). 

Waren vorige voorbeelden een duidelijke begrenzing van de Kleenhorst aan de noordzijde, dit is er een aan de zuidzijde. Naast de Beekstrengen aan de Kuiterweg en dan richting het station ligt het Paardebroek, op zich weer onderdelen van het Beisterense broek. In 1896 kwam ik bij een notariële acte nog tegen “ houtverkoop bij Hussel, Norden en langs de Kleenhorst” (Pliester 3338). Even later in het zelfde jaar houtverkoop aan de Kleenhorst voor Hussel (Pliester 3342). Dit levert een oostelijke begrenzing op. Gelet op het terrein trek ik de grens bij het begin van de Rimpelerweg. Hierna zijn we beland bij de hogere bouwlanden rond Hussel.

  
 fig. 2 De Vanenburg in 1872 met (gedeeltelijk) de dwars allee, hier door de kaartenmaker Vanenburger laan genoemd en midden voor het huis de Toren allee tot over de spoorlijn. De spoorlijn aangelegd in 1863 loopt van midden onder naar de rechter bovenhoek. Rechts van het spoor is nu industrie terrein. De Cleenhorsterweg van het station naar het noorden lopend maakt nog geen verbinding met de huidige Engersteeg en Beekweg. Vele andere weggetjes voor de Vanenburg zijn verdwenen. Wat hier nog de weg van het Oever heet, is nu de Zuiderzeestraatweg en oostelijk van de spoorlijn de Stationsstraat. Boerderij de Praest heet hier De Allee. De Kleenhorst is de zandrug tussen Hussel rechtsonder en de Rozenhoef, de rode stip uiterst links, en is voornamelijk begroeid met bos en heide. 

De Dwars Allee

Een voorbeeld waarbij de locatie ons in deze tijd nog helemaal duidelijk is, betreft een grondruil in 1669 (539-47) tussen Hendrik van Essen en juffrouw Van Twiller met haar zoon Richard van Nulde waarbij, zoals in het contract wordt gemeld, de grond verkregen wordt voor de aanleg van de huidige Vanenburgerallee. Het betreft hier het deel ten noorden van de huidige Engersteeg tot aan den Hul bij de Kieftveldersteeg. Juffrouw Van Twiller krijgt in ruil het stuk grond ernaast in oostelijke richting. Genoemd wordt ook de Custerskamp waar de uitweg behouden moet blijven. Al eerder in 1661 had zoals we zagen Van Essen een stuk grond wat de Vrauwert heet bij het begin van de Vanenburgerallee gekocht van de kerk (539-43). Deze allee is dus het resultaat van een weloverwogen plan. Hij heeft als een volwaardig project ontwikkelaar van zijn tijd een kaarsrechte lijn getrokken om de nieuwe weg dwars voor de nieuwe Vanenburg aan te leggen (zie fig. 2 en mijn website). Het wordt door hem dan ook de dwars-allee genoemd. Deze wordt daarmee onderdeel van de hoofdverbinding van het westen richting Harderwijk. De status van de Vanenburg werd met deze allee zeker verhoogd door dat het nu aan deze belangrijke route lag. De oude route liep noordelijker over wat vanaf die tijd de oude Harderwijkerweg is gaan heten en nu bekend is als de Waterweg. Een naam die vast te maken heeft met het gegeven dat de Zuiderzee bij overstromingen vaak tot (en soms over) deze weg reikte. De Waterweg loopt dicht langs de locatie van de oude Vanenburg zoals ik een vorige keer heb beschreven. Bij zijn verhuizing naar de nieuwe locatie nam Hendrik van Essen dus eigenlijk gewoon de weg mee.

De Toren Allee

Behalve de Dwars allee was er een voor ons minder bekende Toren allee. Zo genoemd omdat hij als zichtas vanaf het midden van de voorkant van het huis Vanenburg precies in de richting van de toren van de kerk in Putten liep. De richting van de Dwars allee of Vanenburger allee hier precies haaks op moet dus mede hierdoor bepaald zijn en van te voren bedacht. Oudere buurtbewoners noemen de Dwarsallee trouwens de Vanenburger Lee, en de Toren allee de Nieuwe Lee. Over de werkelijke aanleg van het eerste gedeelte heb ik niets kunnen vinden, wel over de verlenging hiervan ca 80 jaar later door Wilhelmina Johanna Torck de weduwe van de kleinzoon van Hendrik, Lucas Willem van Essen. Vermeldingen dat de aanleg pas gestart zou zijn door de latere eigenaar de heer Pitt zijn dus niet juist. Over de verlenging is in het Kelnarij archief het volgende te lezen, met een interessant detail waardoor de ligging van boerderij Klein Norden duidelijk wordt. Ik geef bijna de volledige tekst omdat het een inkijkje geeft in meerdere praktische en juridische aspecten die gepaard gingen met de aanleg:

 Op conditien en voorwaarden hier na beschreven heeft Christiaan Reherman althans Kellner der Kellnarije tot Putten op approbatie en ratificatie van den Hoogwaardige Heer Meinwercus die door de voorsienige Gods Abt van Abdinghoff sijne Hoog geëerde Heer principaal ende welke approbatie en ratificatie den voor[schreven] Heer Kellner belooft en aanneemt binnen den tijd van twee maanden na onderteekeninge deses behoorlijk te leveren ende te besorgen, in een vaste en stedige erfpagt uijtgedaan, gelijk kragt en overmits deses aan de HoogWelgeboore vrouw Willemina Johanna Torck douaniere van wijlen den Hoog Welgebooren Heer Lucas Willem van Essen Heer van Vanenburgh, Jagermeester van Veluwen, als besitster van den Vanenburgh, so veel lengte en breete van seeckere broeklant genaamt de Kleenhorst als haar HWGB nodig heeft om haar HWGB begonnen allee van den Huijse Vanenburgh ende siende op de Puttense toorn regt door te trecken tot op het goet Klein Norden, sullende dienvolgens de voor[schreven] alllee loopen door het voor[schreven] broeklant den Kleenhorst genaamt, zijnde rhijnlandse maat een en vijftigh roeden langh (193 m) en breed ses roeden en thien voeten (25.7 m), om daar door de voor[schreven] allee te maaken te pooten en te mogen hacken en bepoothouwen na welgevallen.

Vrouwe erfpagterse verpligt sig soo ver haar en haare erve en de tijdelijke besitters der Huijse Vanenburgh en onderhoorige goederen om ten wedersijde van de voor[schreven] allee een behoorlijcke hecke te hangen en te onderhouden, ten eijnde om te voorkomen dat daar van geen publike weg mag worden gemaakt en alleen gebruijkt door die van den Huijse Vanenburgh en onderhoorige goederen, ook door die geene die na en van den Huijse Vanenburgh gaan en komen, Gemelte Vrouwe verbind sig ook en haar HWGB erven om de slooten langs de voor[schreven] allee ten wedersijde door voor[schreven] broeckland als nu te graven, altoos in behoorlijke staat te onderhouden, mits de aarde op de allee te werpen; mede sal voor[schreven] Vrouwe gehouden sijn een wegh over de allee te laeten waar over den Boer van de Kellnarije dwars over sal mogen rijden van ’t een na ’t anderen land. Beloovende de Vrouwe van Vanenburgh soo veel stammen als daar uijt komen weer voor de Kellnarij in te laaten pooten. Dien volgens behoorlijke vree (afrastering met houtgewas, er was nog geen prikkeldraad) te leveren voor het voor[schreven] broekland en ook te onderhouden, alle de houtgewassen op de voor[schreven] Allee nu en namaals te pooten, het zij heggen of boomen, sijn en blijven in eijgendom aan de Vrouwe van Vanenburgh en haare erven en besitters der Huijse Vanenburgh, om daar mede t’ elkens en altoos haar schoonste te doen en deselve te houwen te verkoopen, wederom in te pooten of niet na volkomen welgevallen en als men gewoon is met eijgendommelijke goederen te doen. Voor welk gedeelte, lengte en breete hier voor gemelt van voor[schreven] broeckland de Kleenhorst gemelte Vrouwe van Vanenburgh voor haar en haare Erven belooft en aanneemt jaarlijx en alle jaar precis op Petri (22 februari) te betaalen dertigh stuijvers Hollands gelt aan de Kellnerije tot Putten, en sal het eerste jaar verschijnen op Petri 1746. ………. Actum den 2: januarii 1745. W.J.Torck douariere van Essen. C. van Essen. Christianus Reherman Kellnaer tot Putten.

 

De tekst is in onze ogen soms erg hoogdravend waarin de allee zelf ook Hoog Wel Geboren lijkt te zijn (..haar HWGB begonnen allee..). Ik heb onlangs de breedte afgepast en kwam op 25 meter, in overeenstemming met de in de acte aangegeven 25.7 meter, en dat na 270 jaar! De strook land van deze allee is nu namelijk nog steeds duidelijk herkenbaar in het landschap. Vanaf de Cleenhorsterweg op zo’n 300m vanaf station Putten zien we een strook land die nu mee doet aan de nieuwe natuur. Verderop de strook zijn er veeschuren met daarachter een hoogspanningsmast te zien. Luchtfoto’s zijn nog duidelijker, tot na de tweede wereldoorlog was er in het verlengde zelfs nog een eenvoudige oversteekplaats over het spoor. Ook op oude kaarten zoals fig. 2 zien we hier een weg met een spoorweg overgang. De aanleg en het onderhoud van de alleeën werd in ieder geval ten dele door eigen boeren gedaan. In 1780 krijgt Hannes Claessen boer op Klein Norden 38 gulden betaalt voor 38 dagen zand rijden met zijn paard en kar op de allee. Misschien was dit net als bij de Egyptische piramiden een manier om buiten de drukke tijden op het land de beroepsbevolking aan het werk te houden, ledigheid is tenslotte des duivels oorkussen. Maar positiever gedacht was het misschien een manier hun zo in hun inkomen te ondersteunen. Vooral de Dwars allee is aan de noordzijde flink hoger dan het land ernaast. Waar het zand vandaan kwam? Ik vermoed dat de Kleenhorst wel wat lager is geworden in die tijd.

We zagen dat ook het broekland ten noorden aan de Kleenhorst, dus recht voor de Vanenburg, ook de Kleenhorst wordt genoemd. Zoals gezegd een belangrijk detail, voor mijzelf tenminste, is de opmerking dat de Toren allee uitkomt bij de boerderij Klein Norden. Dit zorgde voor een stimulans in mijn loopbaan als amateur onderzoeker omdat mijn huidige boerderij aan de Beekweg ook die naam draagt.

Er is rond de jaren 1970 nog gedoe geweest over deze zichtas. Bij een schenking van een uurwerk in de toren van Putten door de Vanenburg in 1884 zou de gemeente Putten als tegenprestatie het zicht op de toren vrij houden van obstakels vertelt de overlevering. We kunnen constateren dat daar weinig van terecht is gekomen. Behalve de toen opgerichte hoge gebouwen van oa Trouw op het industrieterrein van Putten oostelijk van de spoorlijn zien we dichterbij de Vanenburg precies op het tracé de eerder genoemde veeschuren staan en de enorm in het oog springende hoogspanningsmast. Die hadden met een beetje overleg er toch ook net naast gebouwd kunnen worden. Bij de landschapsinrichting recht voor de Vanenburg zo’n 15 jaar geleden heeft men geprobeerd dit zoveel mogelijk te maskeren door er een hoge, met bomen beplante, bult zand voor te leggen waardoor de zichtas nu wel erg kort is geworden. Van de oorspronkelijke lengte van meer dan 1 km is nu nog 425 m over. Het geschonken toren uurwerk is niet meer in beeld.

Het gebied de Kleenhorst reikt bijna tot boerderij Hussel. De onlangs verwijderde houtwal bij het begin van de Rimpelerweg ten behoeve van de nieuw aangelegde rotonde voor de Henslare was er onderdeel van. Het station wat in 1863 ver buiten het dorp in de weilanden kwam te liggen zou beter station Kleenhorst kunnen heten. Het zou me trouwens niet verbazen als er achter de schermen invloed van de Vanenburg is geweest om het station daar in de buurt te krijgen. Er bestaan kaarten met de spoorlijn veel dichter bij het dorp getekend. Dat is wel het geval geweest bij de aanleg van de Zuiderzeestraatweg (verwarrend met de vaak door ons genoemde) van Hoevelaken naar Zwolle in 1828, nu kennen we die in Putten als de weg naar Ermelo en Nijkerk. Die doet om die reden belangrijke huizen aan zoals de Salentein, Oldenaller en de Essenburg. Daar danken we de enorm scherpe bocht om de Salentijn aan. Van de Essenburg is bekend dat de eigenaren station Hulshorst hebben afgedwongen. De ons welbekende toponiemen beschrijver W. Hagoort uit Ermelo heeft in 1990 ook een gebiedsomschrijving van de Kleenhorst gedaan. Je zou kunnen zeggen dat ik zijn aanpak overgenomen heb. Zijn publicatie omvat overigens de vroeg middeleeuwse buurtschappen en boerderijen van heel Putten. Jammer dat het in een beperkt beschikbaar groter boekwerk is terecht gekomen. Als dit auteursrechtelijk te regelen is zou een herdruk in de Graver voor veel mensen interessant zijn. Achteraf kunnen we wel stellen dat hij een perceel grond “Klein Campveld” gelegen vlakbij Hussel verwarde met de boerderij Klein Kampveld bij Groevenbeek, waardoor zijn gebied veel te groot uitkwam. Zijn aanname dat buurtschap Norden de naam van een vroegere buurtschap Kleenhorst verdrongen zou hebben is daarmee vervallen. Aan het einde bij Hussel was lang geleden een belangrijke kern met boerderijen zoals recente opgravingen bij Rimpeler en de eerdere op het Husselerveld aantonen. Toen misschien wel groter dat die van het dorp Putten zelf. Logisch dus dat het gebied ten noorden hiervan Norden ging heten. Ook Norden was een belangrijk landbouwgebied nu grotendeels verdwenen onder het industrieterrein aangelegd op die plek toen het spoorvervoer al duidelijk op zijn retour was en waardoor nu de ontsluitingsweg Henslare nodig was. Een alternatief destijds was een industrieterrein bij de nieuwe snelweg A28. De ironie wil dat de naam Henslare op de huidige plek helemaal niet thuis hoort maar dat hij beter zou passen bij een industriegebied aan de A28 waar het nu eenmaal zijn historisch wortels heeft. Zo kunnen we ons een historische vergissing blijven herinneren.

In een volgend deel zullen we dieper ingaan op de verdwenen boerderijen aan de Kleenhorst.

Literatuur:

  1. Gelders Archief, 0324 Kelnarij van Putten AKP 160 Stukken betreffende het leengoed Vanenburg.
  2. Gelders Archief, Huis Vanenburg 0539.
  3. Gelders Archief, Goltstein Archief 0568.
  4. Gelders Archief, Protocollen van bezwaar, Staten archief 0008; 878 Putten 1675-1733.
  5. Gelders Archief, Protocollen van bezwaar, 203 ORA Veluwe en Veluwezoom, inv. nr. 863 en 864. Putten 1733-1811.
  6. Gelders Archief, Verpondingen Putten, Staten archief 0008, inv. nr. 293.
  7. Gelders Archief, Tyns boeken Putten, Gelderse Rekenkamer 0012, inv. nr. 1504.
  8. Notarieel archief Pliester Gemeente archief Putten.
  9. W. Hagoort. Werdense boerderijen in de gemeente Putten. Een reconstructie van een 9e eeuws boerderijenbezit. In: Feestbundel D.P. Blok. Red. J.B. Berns e.a. Hilversum 1990, p. 103-113.
  10. Website Peter Bijvank https://historischgeografischeartikelen.wordpress.com
  11. Website Jan van de Kraats https://historieputten.vandekraats.com
Overzicht van al mijn verhalen