Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
De molen het Hert is de enige windkorenmolen die in Putten is overgebleven uit het verleden. Er waren er meer. Veel inwoners van Putten zijn ook nog wel bekend met het feit dat op de plaats van het huidige hofje de Vier Winden vroeger een molen met die naam gestaan heeft. Behalve deze beide molens bij het dorp was er halverwege Nijkerk op enige afstand van de Oldenallerbrug de Allermolen. De plek van deze molen heb ik nog weergegeven in een vorig verhaal over de vroegere watermolens in Putten. 1 Daarin heb ik ook behandeld de bouw van een windkorenmolen door de Kelnarij in de Puttereng bij het Lieve Vrouwen Boompje in 1557. De latere in de jaren 1929-1936 verdwenen Broekermolen kunnen we als opvolger van de Allermolen zien. Hij stond aan de Broekermolenweg en wel waar nu de firma Aalten zetelt. In dit verhaal zullen we ons vooral richten op het verre verleden van de molen de Vier Winden, maar het zal blijken dat dit niet los staat van de geschiedenis van molen het Hert. De plaatselijke bronnen vertellen dat windkorenmolen de Vier Winden omstreeks 1830 is opgericht en in 1926 is afgebrand. Al eerder is opgemerkt hoe toevallig het was dat de molen op een plek kwam die al de naam Vier Winden droeg. Molens zijn objecten van belang. Als ik terug kijk zijn er in de Graver meerdere verhalen over het Hert en de Vier Winden geplaatst, in 2005, 2006 en 2014. 2 Daarvoor in 1978 heeft Paul op den Brouw, net als ik zelf vrijwilliger binnen de genealogische tak van het PHG, samen met zijn vrouw Josina van de Poll een verhaal geschreven in Veluwse Geslachten over de familie van de Poll als molenaars op de molen het Hert. 3 De Poll en de VetkampIn het verhaal in Veluwse Geslachten bleek dat de familienaam De Poll was terug te voeren op de naam van een woning met een stukje grond in het dorp Putten, de Pol geheten. Het lag aan een herenweg, nu vergelijkbaar met een doorgaande weg in bezit van de gemeente of provincie. Het land bij de Pol horend droeg de namen Hoogekamp, Lagehof en Vetkamp en het was in 1978 kennelijk niet meer bekend waar deze lagen. De stamvader Reier van de Poll is in 1719 getrouwd met Hendrikje Wouters. In 1763 werd De Poll verkocht aan zoon Reier Reierse van de Poll. Inmiddels heb ik de plek van de Pol terug gevonden (zie fig. 1) en wel waar nu Garderenseweg 4 is, tussen apotheek de Zandloper en restaurant de Waag. Onze voorzitter van het PHG G. Hollanders baseerde zich in zijn verhaal in de Graver van 2005 over familie Van de Poll en de molen het Hert voor wat betreft de plek van de Pol op uitspraken van onze, inmiddels overleden, plaatselijke historicus K. Friso. Friso kwam uit op de hoek van het huidige Molenwegje met de Kerkstraat 4. Vroeger stond op deze hoek een herenhuis wat in 1890 de naam Rusthoek droeg, later heeft het namen gedragen als Rustoord, hotel de Mots, de Vijfhoek en hotel Op de Pol. Aan deze reeks namen te zien is de horeca er bij gebaat het verleden snel te vergeten. Tegenwoordig is hier in een nieuw gebouw Grand Cafe 2 Brothers gevestigd. Het heuveltje, nu de malenpol genoemd, achter dit cafe zou een plek zijn geweest waar de malen bijeenkwamen en na (tijdens?) het bestuurlijke werk een feestmaal hielden waaruit de naam van Vetkamp zou zijn ontstaan (het Franse fête is feest). In Nijkerk was ook een Vetkamp, nu nog bekend als naam van een straat. Malen zijn overigens de deelnemers van het maalschap, een vroege vorm van zelfbestuur door boeren over de gemeenschappelijke gronden en heidevelden. Ons museum de Tien Malen dankt er zijn naam aan. We zullen duidelijk maken dat de oorspronkelijke woning De Pol zoals gezegd stond dichtbij waar nu de Zandloper staat maar dat het land de Vetkamp wat er bij hoorde een heel eind verderop lag. In een momberschaps (voogdij) inventaris 5 (GA 539-0341) van Helena Struijs weduwe van Evert Jansen uit 1779 lezen we .. een huijs met desselfs agterhuijs, camer, [hooi]berg, hof en een camp lands daaragter gelegen, het hoge campje en den lage hof, en een camp lands Vetkamp genaamt, in hare bekende bepalinge gelegen in het dorp Putten met desselfs opstaande heggen De Poll genaamt. Helaas bestond er toen nog geen kadaster zodat de toen bekende bepalingen inmiddels niet meer zo bekend zijn. In dit jaar 1779 wordt de Pol met het Hogekampje, de Lagehof en de Vetkamp geveild, maar blijven onverkocht. Daarna worden ze alsnog voor 811 gulden verkocht aan baron van Lijnden van Oldenaller en A.E. van Dompseler. Op de Vetkamp staat dan ook een huis. Maar al veel eerder in 1664 (GA 328-0044) komen we onder Putten de naam Vetkamp tegen, dan nog niet in samenhang met woning de Poll … soo Jan Jansen schoemaecker op Vettcamp wegens sijn vercoffte halve huis schuldigh is aen de heere Roderick Voeth burgem[eeste]r der stadt Harderwijck … In 1737 (GA 863-0020) wordt overgedragen aan ... Wijn Jansen omtrent 5 schep[el] lants gelegen aan het Puttervelt Vetcamp gen[aam]t, alwaer oost de grutter, west Aalt Noeijen, zuidt en noort het velt naest gelant zijn … In 1747 komen we weer de naam Vetkamp tegen als zijnde 1 mudde (ca 0,57 ha) groot. In 1748 (GA 863-0050) verkoopt Reijer Jansen aan zijn broer Wijn Jansen zijn aandeel in de Boskamp, Beijerskamp, huis en hof door kopers bewoond, de Koekkoek, Vetkamp, Peelenkampjes, een half mudde land en een half schepel land zoals dit aandeel afkomstig is van zijn ouders en zijn tante Maartje Reijers. Paul op den Brouw noemde onlangs in een artikel in de Graver over het gat van Putten onder de bezittingen van boerderij Westphalingsgoed uit 1752 … een stuck g[enaam]t Vetcamp ad omtrent vijf scepel gelegen aen het Putterveldt, waar van tegenswoordig bruijker is Wijn Janssen. In 1752 (GA 863-0073) verkopen Wijnik Hendriksen Wakker en Geertruijd Jans (een nicht van Reier Hendriksen van de Poll) ehelieden aan hun broeder en zuster Wijn Jansen en Driesje Willems ehelieden hun aandeel in huis en hof bewoond door kopers samen met het land de Koekkoek … 4 schepel land genaamd Vetkamp. De naam Wijn Jansen zijn we nu vaak tegen gekomen, hij is een neef van Reier Hendriksen van de Poll. Opmerkelijk is verder dat het perceel de Koekkoek westelijk pal naast de Pol is gelegen, dat duidt op afgesplitst familie bezit. In 1753 (GA 863-0077) verkopen Ot Jansen van Dam en Grietje Lubberts Vetkamp zijnde groot drie kleijn schepel (3 schepel =0,42 ha) aan hun zoon en dochter Aalt Otten van Dam en Nenna Aalts. In 1777 wordt een gedeelte (ca 0,14 ha) van het bouwland de Vetkamp verkocht (GA 864-0008) … een schepel lands op Vetkamp zijnde het stuk lands gehorende onder den Pol na de kant van het veld heen aan. In dat jaar wordt nog een schepel uitgegeven in erfpacht om er (nog/weer?) een huisje op te zetten. In 1783 (GA 864-0019) geven Aart Gijsbertsen en Evertje Wouters echtelieden hypotheek op een huisje op Vetkamp, de Trompet genaamd. In 1788 (GA 864-0029) kopen Peter van de Weijer en Aleida van Ham huis de Poll met land er achter en het land Vetkamp genaamd. In 1797 heeft Peter de Weijer achterstand in betalingen en verkoopt de Pol met de Vetkamp aan Wouter Reijerse van de Pol en Gerritje Gijsbertsen Mulder. Zij is een dochter van Gijsbert Mulder en Jannetje Jans. Het is dus weer in de familie Van de Poll gekomen. In 1827 (NA 1827-19) 6 veilen Rijer van de Poll (zoon van laatstgenoemde echtpaar Wouter Reijerse van de Poll en Gerritje Mulder) en Willempje Hamers veel van hun bezittingen o.a. … Het erf de Poll bestaande in huijs, hoff, schuur, berg en een bunder en een en veertig roeden drie en negentig ellen zaaijland met desselfs houtgewasch gelegen bij het dorp van Putten, waaraan ten westen Gijsbert Arendsen, ten zujden de gemeene weg, ten noorden het Arnhemse steegje, ten oosten Gerrit Harmse sijnde aangeland. De Vetkamp is uit het beeld verdwenen. De koop is niet door gegaan maar enkele jaren later in 1832 zien we in de eerste kadastrale beschrijving 7 als eigenaar Gijsbert van Beek, hij was getrouwd met Reijers dochter Gerritje van de Poll. Perceel C292 is nu 1,37 ha groot en dat klopt dus wel met de 1,41 ha uit 1827. Ook is Gijsbert Arendse nog eigenaar van de westelijk gelegen percelen C289 en C290 de Koekkoek genaamd. De oostelijk gelegen percelen C303 en C304 zijn nog steeds eigendom van Gerrit Harmsen. Ten overvloede blijkt uit een notariële akte uit 1860 (NA 1860-114) dat Gijsbert van Beek een hypotheek heeft bij Harmpje Arendse weduwe van Wouter van de Poll. Hier wordt de naam van het huis De Poll genoemd samen met de kadastrale perceelnummers. In 1874 wordt De Poll verkocht aan Jan Aartsen die het in 1876 weer doorverkoopt aan Elbert van Donkersgoed. Die verkoopt het een jaar later aan Hendrik van de Weitgraven van beroep koopman. In 1899 vererft het op de zonen Peter en Evert van de Weitgraven waarbij de percelen gesplitst worden. De ligging van het erf de Poll is nu dus wel voldoende vastgesteld. Fig.1 Een gedeelte van de kadastrale kaart van Putten uit 1832. Links boven in blauw is de plek van Rusthoek, hotel De Mots, Rustoord of Op den Pol, nu Grand Cafe 2 Brothers met daar achter de bewuste heuvel en veronderstelde malenpol als geel rondje. Het erf De Poll ligt daar ca 100 meter vandaan, voor de duidelijkheid zijn de percelen lichtbruin en de bebouwing rood gemaakt. Helemaal rechtsonder is op dezelfde manier het land De Vetkamp aangegeven met daarop het huis De Trompet. Perceelnummers 268, 269 en 272 in grijs vielen niet onder de Pol maar waren volgens W. Hagoort ook bekent onder de naam Vetkamp. Perceelsnamen in drukletters komen uit eigen onderzoek. Terug naar 1827 en de Vetkamp. Als afzonderlijk item veilen Rijer van de Poll en Willempje Hamers het land de Vetkamp … ongeveer twee en veertig roeden agt en vijftig ellen zaaijland met desselfs houtgewasschen en opgaande boomen genaamt Vetkamp … waarop een huijsje genaamt de Trompet staat. Ook hier is de koop niet door gegaan maar het huisje, al eerder genoemd in 1783, geeft houvast in deze situatie. In 1832 zien we in de kadastrale beschrijving als eigenaar van de erfpachtgrond van het huisje de Trompet Reyer van de Pol en het bouwland perceel waar het op staat is nu in eigendom van Lambartus (Lubbertus?) van Dam. De naam de Trompet is ook aangegeven op de kadastrale kaart zoals te zien in fig. 1. In 1868 (NA 1868-94) wordt de Trompet verkocht door Evert van de Poll aan Lubbertus van Dam. Ik neem aan dezelfde persoon of zijn opvolger als de eigenaar van de grond. Lubbertus is een zoon van Wouter Gerritsen van Dam en Geertruijd Jaspers van den Berg (zie verderop). Als we nagaan waar de Trompet stond dan komt dat ruwweg overeen met PC Hoofdstraat 35 vlak bij waar nu de Aldi staat. Wat hieruit blijkt is dat hoewel de Vetkamp hoorde onder het erf De Pol er een flinke afstand tussen beide was. De feestgangers zullen dus eerst zo’n 700 meter hebben moeten lopen voor ze aan het bier konden. Om eerlijk te zijn begin ik te twijfelen aan het op zich mooie verhaal. Uit deze en andere gegevens blijkt de Vetkamp een stuk bouwland te zijn opgedeeld in enkele percelen. Het lag net buiten het dorp aan de rand van de bouwlanden van de Puttereng en tegen de meer oostwaarts gelegen woeste gronden van het Velt aan. In die tijd was het gebruikelijk dat burgers een stuk bouwland hadden voor hun voedselvoorziening, nu zouden we zeggen een volkstuin. Een Albert Heijn of Plusmarkt bestonden nog niet. Bij de naam Vetkamp moeten we dan ook meer denken aan een naam als Boterkamp, goed bemeste grond met een hoge opbrengst en dus niet geschikt om feestgangers te ontvangen. Tegenhangers hiervan komen ook voor in Putten zoals de Schraaijen, Schraaljammer en Kostverloren. De Franse oorsprong is verder onwaarschijnlijk omdat het al in het jaar 1664 zijn naam had gekregen, maar vooral vanwege de plek die enkel van eenvoudig agrarisch belang lijkt te zijn. Hoe zou het huis de Pol aan zijn naam komen? Hij lag ten slotte zo’n 100 meter van de pol achter Rustoord. Is deze pol van oorsprong misschien een grafheuvel zoals er veel te vinden zijn in Putten? Deze liggen vaak in groepjes bij elkaar. Het is verleidelijk te denken dat er ook zo’n grafheuvel lag vlak voor het huis de Pol op de plek waar later het hoge kampje was (perceel C321). Hier lopen op de kaart van 1832 links en rechts twee wegen langs die van ver komen. Een grafheuvel is van de hei komend natuurlijk een prima punt om je op te richten. Het hoge kampje wat er later werd ontgonnen dankt zijn naam dan wellicht aan de extra grond van de geëgaliseerde grafheuvel. De MalenpolAls ik Friso in zijn “Historische Zwerftocht door het landschap van Putten” 8 er op na sla noemt hij een aantal malenschappen binnen Putten. Zo is er de samenkomst van de malen van het Hellerveld op de malenpol bij Renselaar of op de boerderijen Groot Deuverden, voor het Halvikhuizer malenschap noemt hij de Weul en voor de Huinermalen Hunestein, maar de malenpol achter hotel Op den Pol komt er nog niet in voor in tegenstelling tot, zoals we zagen, in zijn latere werk. De naam Op den Pol voor dit hotel verschijnt overigens pas in de 20ste eeuw. Bij verkopingen van dit pand in de 19de eeuw is er geen sprake van de Pol maar is het bekend onder de naam Rusthoek. Is er misschien verwarring opgetreden vanwege het Puttense dialect? De Malenpol zoals bij Renselaar wordt dan uitgesproken als maolenpol wat ook erg veel lijkt op de uitspraak van molenpol. Laat nu net die naam veelvuldig voorkomen als perceelsnaam in oude akten in Putten, waarover later meer. Om de verwarring nog groter te maken het volgende. Bij het opnieuw doorlezen van het Halvikhuizermalenboek 9 kwam ik bijna altijd een standaard zin tegen als … zijn de maalen na voorgaande kerkenspraake (afkondiging in de kerk) ter gewoonlijke plaatse vergaderd …Toch vond ik een nadere aanduiding in het jaar 1759 … zijn de gesamentlijke geërfdens van het Halvikhuizerbroek op de Poll als van ouds vergadert … Komen we toch weer bij de Poll uit en wel Poll met hoofdletter en dubbel L zoals in de familienaam van de Poll. Oud archivaris Johannes van Hel wees me nog op een verwijzing uit 1710 naar de plek van bijeenkomst “aent boven eijnde van de camp van de weduwe van Dries Waliken” 10. Net naast de percelen van de Molenpol lag vroeger een stuk land wat de Grote Korte Voren (ploegvoren) heette (zie perceel C1038 verderop in fig. 5). De naam ligt voor de hand, op het stukje land tussen twee wegen ingeklemd moest bij het ploegen van de (ploeg)voren al snel weer omgedraaid worden. Nu ligt daarop de rotonde van de kruising Stationstraat-Dorpstraat met de oude Zuiderzeestraatweg van Nijkerk via Putten naar Ermelo en aan de noordkant tegenwoordig het oorlogsmonument met de vrouw van Putten. Daarnaast lag het perceel de Kleine Korte Voren (C1039 en C1040) waar aan de rand (midden op de weg) het latere hotel Molenaar gebouwd is. Daarna was dit hotel lange tijd de woning van jonker Jan en jonker Frits en nu het onderkomen van de woningstichting. Het stukje Spoorstraat wat er dwars doorheen loopt en het driehoeksvormige parkje (C1039) voor het huis zijn direct te herkennen op de kaart van 1832. Beide percelen Korte Voren hoorden onder de dichtbij gelegen en nog steeds bestaande boerderij Colengoed aan de Putterbrink en in een Kelnarij document 11 lezen we hierover: De Groote Korte Vooren groot 5 scepell aengelandt nae Hussell heenen aen Drees Wallicken landt, aen alle andere kanten aen den gemeenen wegh. Nu zal Drees Wallicken meer dan die ene camp land hebben gehad, nog steeds geen hard bewijs over de plek van de Malenpol dus. De Pol is ook een veelvoorkomende naam. In elke buurtschap van Putten kunnen we wel een boerderij of perceel met die naam vinden. In of bij het dorp vinden we voor de plek waar de malen van het Halvikhuizerbroek vergaderden nu al drie kandidaten, het huis de Poll bij de Zandloper, de heuvel achter hotel Rustoord en de Molenpol bij de Vier Winden. Een vergaderplaats in het huis de Poll van de familie Van de Poll was in ieder geval warm en droog. De ruim honderd meter verderop gelegen pol achter Rustoord gaf waarschijnlijk meer ruimte aan de naar mijn ruwe schatting van 30 tot 40 maalmannen. Maar wat ligt er voor deze boeren meer voor de hand dan bijeen te komen aan de rand van het dorp bij de plek van de oude molen waar ze altijd hun graan brachten? Twee MolensAl geruime tijd houd ik me bezig met het onderzoek naar de naamgeving en ligging van boerderijen en percelen. De naam Molenpol kwam ik daarbij vaak tegen en verrassend was vooral de ligging, namelijk pal bij de plek waar molen de Vier Winden heeft gestaan. Verrassend omdat de namen Molenpol en Vier Winden al genoemd werden voordat molen de Vier Winden in 1829 gebouwd werd. Dit zette mij aan om gegevens over vroegere molens bij het dorp van Putten bij elkaar te brengen. Ik vond twee oude kaarten, een uit 1648 12(fig. 2) en een van ca 100 jaar later uit 1750 13 (fig. 3). Dit is dus ruim voordat de ons nog bekende molen de Vier Winden in 1830 werd gebouwd. Nu waren oude kaarten niet erg precies en geven ze de situatie vaak vervormd weer vergeleken met onze huidige kaarten, zodat een exacte locatie niet te bepalen is. Daarnaast zijn ze zijn vaak ook slecht te vertrouwen in wat er op voorkomt. Door overnemen van zaken van vroegere kaarten blijven soms dingen staan die al honderd jaar verdwenen zijn. Maar het tegenovergestelde, het voorspellen van een later te bouwen molen zullen we niet als een reële mogelijkheid zien. Laten we daarom op zoek gaan naar oude tekstbronnen ter verdere ondersteuning. Fig.2 Detail van de kaart van Blaeu uit 1648. Let op de oriëntatie met het noord-oosten naar boven. Tussen de symbolen die het dorp Putten en de nog steeds bestaande heerlijkheid Bijstein voorstellen zijn twee molens getekend van het type standardmolen. De bovenste zou de huidige plek van molen het Hert kunnen verbeelden, de onderste tussen het dorp en Bijstein zou bij de plek bij de Vier Winden kunnen staan. De bouw van een windkorenmolen door de Kelnarij in de Puttereng bij het Lieve Vrouwen Boompje in 1557 heb ik in de inleiding al genoemd. De latere bron die ik kon vinden kwam ook uit het archief van de Kelnarij. 14 In 1612 worden er akkers verpacht. Een akker is … in den Putter enck omtrent d’ olde windtmeule. Een tweede … achter d’ nieuwe meulen in de Putter enck.Er waren dus twee molens in de Puttereng volgens deze tekst. In 1650 is er een voor ons belangrijke registratie voor de belastingheffing, de verponding van het dorp Putten, aanwezig in het Gelders Archief. Op de website van Paul op den Brouw 15 vindt u de tekst in leesbaar schrift. fol. 159verso …Wulff Gijsbertsen cum suis, eijgenaer van een meule met huijs ende hoff, pachter Aris Jansen voer 36 mudden rogghen … fol. 172 …Evert Gijsbertsen cum suis eijgenaer pachter Lubbert Muller van een meule met huijs hoff van ½ spint … Evert was een broer van de zojuist genoemde Wulff. fol. 175 verso … Roeloff Steenbergen eijgenaer van huijs, hoff van ½ spint … heeft van Evert Gijsbertsen den Mullers camp groet 6 schepel… Fig.3 Kaart van Covens en Mortier van ca 1750 dus 100 jaar later dan de kaart in fig.2. Hier is de oriëntatie nog vreemder met het zuid-westen naar boven. Weer vinden we twee molens bij het dorp. De onderste lijkt de huidige plek van molen het Hert aan te duiden, de bovenste zou bij de plek bij de Vier Winden kunnen staan aan de westzijde van het dorp richting Bijstein. Er waren toen dus twee molens in het dorp zelf, beide van de gebroeders Gijsbertsen en beide met een andere pachter er op. Ook is er nog een Mullers camp (molenaars kamp), verdere perceelsnamen die wijzen op een molen ontbreken. Een andere belangrijke bron vanaf 1675 zijn de al eerder genoemde zogenaamde prothocollen van bezwaar. Dit is te zien als een vroege vorm van notariële akten en te vinden op het Gelders Archief in Arnhem. Binnen het dorp Putten vond ik de volgende tekst fragmenten: fol. 9 … neffens nog een stuk landt in de Putter enck, gen[aam]t. den Toorn, groot een mudde gesaeijs agter de Nijiiwe meule, oost Willem Aertsen, west de Davelaar, zuijden Bentinks vicarij, noort de kijnderen van Gerrit Beertsen … Perceel de Toorn heb ik kunnen plaatsen (C690 buiten onze kaart). Helaas ligt hij maar een fractie dichterbij molen het Hert als vanaf molen de Vier Winden. Alhoewel ik inschat dat bedoeld wordt achter molen het Hert om dat gezien vanuit het dorp ze beide aan de Halvikhuizerweg liggen met perceel de Toorn achter de molen. De plek van het Hert is dan de nieuwe molen. Oud en Nieuw als indicatie is natuurlijk altijd lastig. Bij eventuele vervanging door nieuwbouw zou dit zomaar kunnen verwisselen. Ook in 1612 was er sprake van een oude en nieuwe molen. Zijn in de volksmond de aanduidingen oude molen en nieuwe molen op hun plek gebleven? 1678 fol. 10 … Seeker stukjen landts sijnde omtrent een schepel gesaijs liggende in den Putter enck omtrent de nieuwe meulen sijnde vrij tijns goet. 1680 fol. 13 De halve Coorn wijntmole en de helft van vier schepel landt in den Putter enck geleegen, en huijs daar toe gehorende gen[aam]t de olde hooven windtmoolen, daar oost d'erfgen[amen] van wijlen burgermr. Nijvelt, west de heerenwegh, noorden de kellenaar tot Putten toebehorende Jan Jansen Mullenaar en Henrikjen Jansen Eluijden. Deze olde molen is dan een andere molen dan de vorige die de nieuwe werd genoemd. Hooven moeten we hier waarschijnlijk lezen als bezittingen in onroerend goed zoals in boerenhoeve. fol. 13verso … e en halff mudde saeijlandt in den Putter enk geleegen tusschen beide de Meulens, daar oost de eigenaars van Stormbroeck, west de kellenarij, noort de weg, zuijden de burgem[eeste]r Johan Grutter naast gelegen sijn, toebehorende Gerrit Aartsen en Aeltjen Claas El (ehelieden). Er heeft dus een ruime afstand bestaan tussen de twee molens zodat er land tussen in lag. Als ze beide in de zelfde tijd in gebruik waren dan is dit ook nodig om te voorkomen dat de ene molen de wind afvangt voor de andere. fol 17 … e en derde part van Coorn windt molen, sijnde de Westermoolen, daar Aelt Aeltsen paghter op is geweest en toebehoort hebbende Evert Gijsberts en sijne kijnderen bij Anchien Jansen geprocreert. a[nn]o. 1686 den 5 Febr. in pantschap voor den tijt van vier jaaren uijtgedaan, aan Wolfs Aertsen Wolfs en Grietien Meijntien Hoolwerfs echteluijden voor de soma van drie hondert gld. cap[itaa]l en heeft mede voor alle hijnder en opspraak tot een speciaal onderpant gestelt de andere Croon (Coorn) molen tot Putten gen[aam]t de Oostermolen … Hier is sprake van een westermolen en een oostermolen, dat schept duidelijkheid, al leren we hieruit niet welke de oude of nieuwe molen was. Merk op dat beide (deels) in handen zijn van dezelfde eigenaar. Er volgen nu enkele bronnen waar in molenaars bij naam genoemd worden. 1706 (GA 338-0123) Uit een proces verslag: dat Jacob Willemsen, cuijper … op de meulen van Henrik Gijsberts, muller met het schepvat den rog van de muller uijt de mullerskuijp soude geschept hebben … en bij zijn eigen maalsel gedaan. In 1707 Peter Thomassen als man en momber van zijn huisvrouw Grietje Melissen en Wedelina Jans weduwe van Melis Geurtsen gewezen molenaar op de Hamsen moelen eisen de papieren van een obligatie van Jan Schevichaven en Henrich Jansen Schevichaven … De Hamsen molen stond niet in Putten, maar in Hoogland bij Amersfoort. De naam Schevichaven komen we straks weer tegen. In 1708 (GA 338-0270) Jan Gisberts, Henrich Gisberts ook genoemd Henrich Muller. In 1710 (GA 339-0088) Arnt van Venlo en Gisbert de Saeijer ... twee molens te Putten waarvan de ene omgewaaid zou zijn. Dit belangrijke gegeven verteld ons straks welke molen is overgebleven. In 1715 (GA 340-0085) … knecht van Heijmerich de muller. In 1717 (GA 340-0196) Gisbert Jansen molenaar aanlegger peindt (legt beslag) Heijmerich Limphert verweerder om te verkrijgen een bedrag van 1600 gulden voor 4 jaar pacht van de “ wintcoornmeulen” alhier. De zoon van de aanlegger Jan Tijssen heeft de pachtcedulle (huurcontract) opgemaakt. In 1718 (GA 341 0025) in een (kort) geding eist Marten Jansen van Henrich Gisberts 32 gulden wegens 16 weken a 2 gulden knechtsloon vanwege het waarnemen op de Putter molen. In 1719 was er een proces over molens in Putten 16 tussen Gijsbert de Saeijer inwoner van Amersfoort en Gijsbert Jansen van Schevichaven en Jan Teunissen van Schevichaven nogal ruim aangeduid als inwoners van Gelderland. We kwamen hun namen net al tegen in 1707 en 1710. De eerste partij (de aanlegger) had twee molens samen met de grond verkocht aan de tweede partij (de verweerder) maar nog niet volledig betaald gekregen. Het proces werd gevoerd voor het Hoogadelijk Landgericht van de Veluwe in de “banke van Putten” (rechtbank als rondreizend gezelschap van rechters). Gijs de Saeijer verklaart: dat de wintcoornmeulen tot Putten, nevens noch een tweede wintcoornmeulen, met de gront daer op die stonden, voorts bij liggende huijsingen, en landerijen, en voorts alle ap- en depentien van dien, een lengte van jaaren hebben gehoort aen de familie en voorouderen van den aenlegger, immers wel anderhalff hondert jaeren. Ende dat die door successie van dese op geene sijnde overgegaan eijndelijck gekomen sijn op den aenlegger. Derwelcke nu dese molens all ses en dartigh jaeren geleden heeft in besit gehadt. Het voert hier te ver het hele proces te bespreken, we hebben genoeg aan de beschrijving van de molens en dat die al 150 jaar binnen de familie waren. We zagen inderdaad in vorige teksten al een paar keer de naam Gijsbert of Gijsbertsen voorkomen wat past bij de patroniemen die men toen gebruikte. Hij zelf had de molens nu 36 jaar in bezit, dat kan zijn vanaf 1664 gerekend met de verkoop in 1700 of vanaf 1683 gerekend met de datum van het proces. Omdat bij een datum van 1683 dit opgenomen zou zijn in de prothocollen waarmee is 1675 werd begonnen zal de datum van verkoop bedoeld zijn. Passen we dit ook toe op de periode van 150 jaar dan komen we heel dicht bij de oprichting van de Kelnarij molen in 1557. In het koopcontract uit 1700 is nog sprake van twee molens, maar we zagen al in 1710 dat er een omgewaaid was. Dit klopt ook met een tekst in het proces over de grond waar de oude molen gestaan zou hebben. We doen nu een voorzichtige aanname, namelijk dat hij met de omgewaaide molen de oude molen bedoelde. De overgebleven molen die steeds de nieuwe molen genoemd werd zou dan op de plek van de Kelnarij molen uit 1557 staan.Dan is er in het proces ook nog sprake dat de Appelse molen door de aanlegger in 1717 als schuldeiser op de verweerder ingewonnen maar die was in slechte staat en van weinig waarde. Problematisch in het proces is verder dat er van de onroerende goederen door de verweerder al een kamp land is doorverkocht voor 150 gulden. De uitkomst van het proces is helaas niet overgeleverd. 1721 fol 43 … dan nog 1 stuk boulandt groot omt. 3 a 4 schepel gesaij in d'Putterenk, digt bij daar d'olde meulen gestaan heeft, daar oost en noortw: de h[ee]renwegh … Dit gegeven bevat te weinig informatie waar die oude molen dan wel stond, maar vanwege de informatie over de oriëntatie van de herenwegen past dit niet zo bij de plek van het Hert waar oost wel een voetpad maar geen herenweg loopt. 1740 (GA 863-0030) Herbert Houwert, koopman in granen en juffrouw Aletta de Saijer echtelieden verkopen aan Gerrit Jansen een windkoornmolen met huis. Volgens Paul op den Brouw is dit waarschijnlijk Gerrit Jansen van den Baerendt, een naam die we straks weer tegenkomen. Er worden ook twee akkers verkocht waarvan er een in gebruik is geweest bij Marten Jansen, molenaar. Aletta de Saijer was een dochter van Gijsbert de Saijer, kennelijk is het eerder genoemde proces voor deze familie goed afgelopen en hebben ze de molen weer terug in bezit gekregen. 1747 (GA 361-0020) proces Gerrit Jansen molenaar wegens mogelijke ontvreemding van beukebomen uit het Sprielderbos. In 1749 (GA 0008-0272) worden van alle inwoners van Putten gegevens zoals naam, beroep, kinderen en bezittingen vastgelegd. Als eerste molenaar komen we tegen Gerrit Jansen gehuwd met Aaltjen Weijnterink, hij staat vermeld als kapitalist, niet zo vreemd als eigenaar van de in 1740 gekochte molen. In de prothocollen van buurschap Bijsteren van 1754 zien we hun namen weer terug: Aaltjen Winterinck wed. van wijlen Gerrit Jansen molenaar. De tweede molenaar van 1750 is vermeld als: Aris Aalten gehuwd met Grietje Gerrits, geen kapitalist. Dit is waarschijnlijk de molenaar van de Allermolen want hij woont in buurschap Hoef maar is waarschijnlijk geen eigenaar. We zijn nu het spoor van de eigenaren even bijster tot in 1766 (GA 863-0118) Maria Wiggerink weduwe van Hendrik van den Baerendt en kinderen een windkorenmolen met huis en twee akkers verkopen aan Jasper Philipsen en Aaltje Lubberts echtelieden. Het jaar daarop in 1767 (GA 863-0125) geven Jasper Flipsen (Philipsen) en Aaltje Lubberts echtelieden hypotheek op een windkorenmolen met huis en twee akkers. Zij hebben een dochter Geertruijd Jaspers van den Berg, ged. Putten 31-07-1757, overl. ald. 31-03-1815, die trouwt op 01-05-1785 met Wouter Gerritsen van Dam, molenaar, ged. Putten 12-12-1751, overl. ald. 26-02-1803. Twee zonen van Wouter Gerritsen van Dam en Geertruijd Jaspers van den Berg waren ook molenaar: Jasper van Dam geb. 11-02-1789, molenaar-veldwachter en Jan van Dam geb. 21-11-1796, molenaar te Lochum. Voor de volledigheid, de ouders van Wouter Gerritsen van Dam waren Gerrit Hendriksen van Dam, geb. voor 1730, overl. Putten 20-11-1805, tr. ald. 24-07-1749 met Petertje Wouters, ged. Putten 20-08-1713, overl. ald. 10-05-1795. In een verpondingsregister uit 1806 van Putten zien we …(1030) de wed van Dam, koornmoolen en huijs 20-15-0. In 1810 (GA 864-0082) is naast het huis nummer 97 de tuin van Jan van Dam. Zoals we later dan weten woont Jan van Dam dus op of bij de plek van de nog steeds bestaande molen het Hert. Hoe komt de familie Van Dam in beeld? Een mogelijk verband is er vanwege: Wijmpje Reijers van de Pol geboren in 1727 is een dochter van Reijer Hendriksen van de Pol en Hendrikje Wouters. 17 Zij trouwde met Aalt Otten van Dam in 1762 van beroep kleermaker. In 1753 kwamen we Aalt Otten van Dam ook al tegen als eigenaar van de Vetkamp. Deze van Dams zijn ( nog niet) te koppelen aan eerder genoemde van Dams, zoals Wouter Gerritsen van Dam. De Vier WindenHet is natuurlijk ook interessant de prothocollen van bezwaar van het dorp van Putten te doorzoeken op het voorkomen van de naam Vier Winden. In 1679 fol. 11verso ... nog een hoff in Putten, waar aan coperen ten vijer winden naast gelandet is. Voor het eerst komen we hier de naam Vier Winden tegen, maar helaas zonder een link met een eventuele molen. In een rechtzaak uit 1727 (GA 344-0023) … dat hij een witgeschilt holt hadde sien liggen op off bij het landt van den aanlegger (Leendert Jansen Spiekerman) genaamt de Vier Winden ende op een kar gesien seggende dat het selve gestolen was. In een prothocol van 1730 fol. 56 … Een stuk lands met de schuer en woning daar op en aanstaande in de wandeling genaamt de Vier Winden groot ongeveer vijff scheepel gesaij alwaar oostw. de heer Kelner, westw. Derk van Geijn, zuijt en noortw. de heerenwegh naast gelant sijn toestendig Leendert Jansen Spiekerman en Beertjen Geurts El (ehelieden). Dat zuid en noordwaarts een herenweg ligt wordt duidelijk in fig. 5 als we zien dat er meerdere openbare wegen in oost-west richting langs lopen. Een molen is niet (meer) te zien maar die was dan ook omstreeks 1710 omgewaaid. In 1787 (GA 864-0028) … een schepel land geleegen bij het dorp Putten in de Putterengh, waaraan ten oosten en westen (land van) de Kellnarije van Putten, ten zuijden de heer van Baak en ten noorden de Vier Winden. In 1789 (GA 864-0032) een hypotheek met als onderpand … een huijs en verder getimmer, met ’t regt van grondpagt aan ’t land daar ’t huijs op staat en den hof daarbij gelegen staande bij ’t dorp Putten in de Vier Winden. In 1795 (GA 864-0044) verkoop van …een schepel saaijland geleegen bij het dorp Putten in den Eng, waaraan ten oosten en westen de Kellnarije van Putten, ten zuijden de heer van Baak en ten noorden de Vier Winden.
Fig. 4 De Vier Winden omstreeks 1780 met aan beide zijden van de weg van Putten naar Bijsteren gebouwen. Precies zoals ook te zien is 50 jaar later op de kadastrale kaart van 1832 in fig. 5 Genoeg bewijs voor het veelvuldig voorkomen van de naam de Vier Winden met als eerste jaartal 1679. Echter geen enkele keer in samenhang met een molen die dan ook omstreeks 1710 zou zijn omgewaaid en verdwenen. Rond kijkend op internet vind je wel een reeks andere molens met die kennelijk typische molennaam. Blijft dus de gedachte dat er op die plek al heel vroeg een molen gestaan heeft. Als verklaring voor de naam wordt ook gegeven dat wint een oude oppervlakte maat zou zijn. Nu ben ik die nog nooit tegengekomen, altijd wordt er gesproken over schepels, mudde of molders. Als luchtig alternatief en om te voorkomen dat dit verhaal een droge opsomming van feiten wordt kan ik nog bedenken dat een aanschaf van de percelen voor een scheet en drie knikkers ook optelt tot vier winden. Fig. 5 Detail van de kadastrale kaart van Putten uit 1832 aansluitend met het gebied in fig. 1. Precies midden boven in blauw Rustoord (perceel 500). Iets lager rechts daarvan bij de oorspronkelijke tekst Wind Koren Molen in rood molen Het Hert. Perceelsnamen in drukletters komen uit eigen onderzoek. Onderaan in bruin de percelen met de naam Molenpol rond het huidige kruispunt Rozendaalseweg-Engweg. Linksboven hiervan in rood de woningen van de Vier Winden aan beide zijden van de huidige Dorpstraat toen de weg van Putten naar buurtschap Bijsteren. De rood ingevulde cirkel is de plek van de molen de Vier Winden zoals daar in 1829 gebouwd. Op de originele al wat verouderde kaart uitgegeven in 1832 was de molen nog niet ingetekend, wel de tekst De Vier Winden voor de plek. De bijbehorende kadastrale beschrijving is wel bijgewerkt en geeft de molen met als eigenaar A. Drost. Onderaan in grijs perceel 1149 de Bestevaer aan de vroegere “weg van de oude molen naar Halvikhuizen”. De MolenpolBij het zoeken naar de naam Molenpol zijn de bronnen wat diverser. Zo is er in 1721 een momberschap (voogdijschap zouden we nu zeggen) inventaris van Grietje Limpert wed. van zall[iger] Derck Jansen Ramacker 18: ... noch een huijs en hoff staende ant westeijnde vant dorp in de wandelinge gen[aam]t Spanjen, noch een stuck lants gen[aam]t de Meule Poll en groot omtrent 2 ½ schepels. Hier wordt dus al heel vroeg in de tijd de naam Molenpol gebruikt om een stuk land aan te duiden en wel opvallend genoeg na het omwaaien van de oude molen. Anders zou ook de molen zelf vast genoemd zijn. De plek van het huis Spanjen is mij onbekend, wel is pal naast de latere plek van de molen de Vier Winden aan de (toenmalige) westzijde van het dorp een perceel genaamd Vier Winden hoekje of Spaan akker. Een prothocol van bezwaar uit 1806 (GA 864-0067) bij het overlijden van Gerrit van Dam en Petronella Wouters geeft een boedelverdeling naar de kinderen van wijlen Wouter van Dam en Geertruij Jasperse van den Berg, en verder op Hendrik van Dam, Jan van Dam, en Maria van Dam. Hier wordt nog geen molen of molenpol genoemd. Wel zagen eerder in 1806 in een verponding dat de weduwe Van Dam een molen bezat. Negen jaar later in een akte van notaris Heyblom (NA 1815-55-60) wordt er binnen de familie Van Dam verkocht aan Gerrit van Dam: Een windkoornmoolen met annexe huijs, hoff en vier schepels saaijland genaamt Den Molenpol, gelegen bij het dorp van Putten. Enkele jaren later in 1819 in een successie aangifte, memorie van successie 19 (GA 2-280), is Gerrit van Dam op 10 sept 1819 overleden op 33 jarige leeftijd. Hij was getrouwd met Nennetje Muijnen. Hij heeft dan twee minderjarige kinderen Wouter en Muijn van Dam. In de successie aangifte wordt genoemd een windstandaart koornmolen met een woonhuis, stallingen hof en vier scheepels bouwland de Molenpol genaamd staande en gelegen onder Putten bij het dorp. Ook hier weer in 1819, 10 jaar voor de bouw van molen de Vier Winden is er sprake van de perceelsnaam molenpol. In een akte van notaris Heyblom (NA 1819-33) uit diezelfde tijd met de inventaris van de goederen van Wouter van Dam en zijn vrouw Geertruij Jaspersen van den Berg. … wegens verkoop van een windkoornmoolen met annex huijs hoff en vier schepels zaaijland genaamd de Molenpol ... Het geheel wordt verkocht voor 9500 gulden. Een huis nr 100 wordt verkocht aan van Pieter Nicolaas van Brummelen. Hij was schout / burgemeester van Putten geweest van 1795 tot 1808. In de kadastrale atlas van 1832 vinden we dat huis C575 in eigendom van Van Brummelen staat achter molen het Hert. Ook is er in de verkoop akte een post voor drie jaren pacht van de Zemerij 84 gulden. Een zemerij is een werkplaats waar honing uit de raat gewonnen wordt. Er is een schuld aan weduwe Drost van 400 gulden. Kort daarna bij overlijden van Van Brummelen in 1820 lezen we in een memorie van successie (GA 3-0058): Een huis nr 100 en hof vanouds de Zemerij genaamd staande en gelegen onder Putten nabij de Eng, naast de koornmolen (het Hert). Een foto van de molen met de Zemerij kunt u zien op pag. 56 van “Putten in oude ansichten”. Zie ook de website www.allemolens.nl voor dit en meer informatie. Hier nog een korte opsomming van enkele gegevens. 1823 memorie van successie (GA 6-0030) (wegens overlijden kind) Teunis Drost molenaar en zijn vrouw Geertruij Willems wonen op nr 99. 1828 memorie van successie (GA 11-0281) (wegens overlijden kind) Teunis Drost molenaar woont met zijn vrouw Geertruij Willems op nr 96. 1829 Molen de Vier Winden bedrijfsklaar, eigenaar Teunis Drost. 1832 Kadastrale atlas, zie fig.5. De molen het Hert is eigendom van Hendrik van de Poll. De molen de Vier Winden is in eigendom van A. Drost. De percelen met de naam Molenpol zijn verdeeld over diverse eigenaren waaronder opvalt Hendrik van de Poll. In 1867 op 4 juli is molen de Vier Winden afgebrand en wat later weer gebeurt. In de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant van 19-01-1926 lezen we “maandagavond is de molen De Vier Winden van G. Huisman afgebrand”. Dit is het einde van molen de Vier Winden. ConclusieHet terug vinden van de locatie van percelen genoemd in oude documenten kan een nieuw licht werpen op de geschiedenis van ons dorp Putten. Aan de hand van de huidige bronnen kunnen we het nog niet met honderd procent zekerheid zeggen waar de malen van het Halvikhuizerbroek op de Pol bijeen kwamen, maar bij de Molenpol zoals we die gevonden hebben ligt het meest voor de hand. Dan het zoeken naar de voorgangers van de molen het Hert en de Vier Winden. De oude kaarten laten duidelijk twee molens zien en er was in de teksten sprake van een oostelijke en een westelijke molen die we nu met redelijke zekerheid weten te plaatsen. De oostelijke molen op de plek waar nu molen het Hert staat. De westelijke molen, omstreeks 1710 verdwenen, zal voor die plek de naam de Vier Winden en Molenpol hebben opgeleverd. De namen zijn kennelijk blijven bestaan zodat de molen die er in 1829 werd opgericht ook de naam de Vier Winden kreeg. De verkoop in 1815 binnen de familie Van Dam is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Er staat in de tekst van de akte van notaris Heyblom uit 1815 het woord annexe tussen de windkoornmolen en het zaaijland De Molenpol. Dat lees ik als een aaneengesloten geheel. Het is dan verleidelijk te denken dat het om een voorganger van molen de Vier Winden gaat. Toch is met de molen vrijwel zeker de molen het Hert bedoeld. We belanden zo in een vergelijkbare situatie als bij het huis de Pol en de Vetkamp, waar ook een grote afstand tussen beiden was. Een molen uit 1815 op de percelen met de naam Molenpol zou ook niet zomaar kunnen verdwijnen uit het collectieve geheugen van het dorp. Bovendien laat een betrouwbare kaart van het dorp Putten uit 1812 (zie het eerste straatnamenboek van Friso pag 196) 20 bij de Vier Winden geen molen zien. We hebben gezien dat de twee molens lange tijd in gezamenlijk eigendom waren zoals blijkt uit het proces van 1719. In 1815 was daarom het land de Molenpol ook nog steeds in bezit van dezelfde familie die ook de molen het Hert in eigendom had. Wat door die gezamenlijke eigenaren nog enigszins op losse schroeven staat is waar de plek was van het Lieve Vrouwen Boompje waar in 1557 door de Kelnarij de nieuwe molen gebouwd werd. Bij verschillende eigenaren zouden we meer aanknopingspunten hebben gehad. Nu was een van de percelen van de Molenpol in 1832 in eigendom van domeinen, rechtsopvolger van de Kelnarij. Tot nu toe dacht iedereen bij de Kelnarij molen aan de huidige plek van molen het Hert, maar ook uit het volgende blijkt dat dit bij de Vier Winden zou kunnen zijn. De molen van de toenmalige concurrenten Charles Bentyncx, Johann van Wijnbergenn en Johann Pannekoeck die in 1577 bezwaar maakten tegen de komst van een nieuwe Kelnarij molen associëren we vanwege de eigenaren altijd met de windmolen die bij Oldenaller stond. Het lezen van het oude bezwaarschrift is erg lastig maar ik maak er uit op dat ze klaagden dat de nieuw te bouwen Kelnarij molen op slechts een half boogschot verwijderd kwam te staan. 21 Dit past dus wel bij de afstand van 430 meter tussen molen het Hert en de Vier Winden, maar niet bij een afstand van 5 Km tussen molen het Hert en de Allermolen. Maar waar stond toen de oude molen? In een vastlegging in de archieven van de Kelnarij van de verkoop van een perceel geheten Bestevaer horende onder de boerderij Cluppelsgoed in Bijsteren 22 leren we dat dit perceel ligt bij de oude molen aan de Halvikhuizermeulenweg. Opnieuw een valkuil want de huidige molen het Hert ligt aan de huidige Halvikhuizerweg. Echter, vanaf de molenpol bij de Vierwinden liep vroeger ook een weg naar Halvikhuizen die ook toepasselijk de “weg van de oude molen naar Halvikhuizen” genoemd werd en op korte afstand van de molenpol vinden we hier perceel Bestevaer met kadastraal nummer C1149. De oude molen stond dus op de (wellicht pas na sloop zo genoemde) molenpol percelen. Om de verwarring nog groter te maken de huidige Engweg was vroeger de weg tussen de beide molens en werd Mullersweg, Molenweg of zelfs Molenpolweg. Zo kwam ik hem tegen als de weg ten noorden van perceel C1099 (GA 864-0042). De naam Molenweg heeft Friso waarschijnlijk ook op het verkeerde been gezet toen hij las over de molenpol aan de Molenweg. Hij herkende daarin het heuveltje achter hotel Op den Pol aan het huidige Molenwegje. Dit wegje langs het hotel loopt richting molen het Hert en heette vroeger het Molensteegje. Hoe dan ook, het ziet er dus naar uit dat de inwoners van Putten over de eeuwen consequent de naam nieuwe molen zijn blijven hanteren voor de nieuwe Kelnarij molen op de toen bekende plek van het Lieve Vrouwen Boompje en nu als de plek van molen het Hert. De oude molen heeft volgens de aanwijzingen die we gezien hebben bij de Vier Winden gestaan. Beide molens stonden aan uitvalswegen van het dorp dicht bij de naastliggende uitgestrekte Puttense bouwlanden waar ook de oogst grotendeels vandaan kwam. Verderop in het bezwaarschrift van de concurrenten in het proces uit 1557 komt nog een belangrijke zin voor waarin ze stellen dat zij en hun familie de molen al ettelijke honderden jaren en “enigen mensche gedencken” in gebruik hadden. Als we dit opvatten als tenminste driehonderd jaar dan zou de eerste Puttense windmolen al rond het jaar 1250 bij de Vier Winden hebben gestaan. Van 1557 tot omstreeks 1710 en van 1829 tot 1926 stonden er twee molens bij het dorp. Als variatie op de recente leus Putten bomendorp geldt daarom des te meer: Putten molendorp. Een woord tot slotDe enige windkorenmolen die in Putten nog is overgebleven, de molen het Hert, staat nu te koop. De eigenaar heeft in een soort sterfhuis constructie de bijgebouwen te gelde gemaakt en vraagt nu tonnen voor de molen zelf. Gebruikelijk bij dit soort historische objecten die eigenlijk alleen maar geld kosten is het overdragen voor een symbolisch bedrag van een gulden (euro) aan een stichting die tot doel heeft het object te behouden voor de toekomst. Het wachten is nu op beide, de stichting en de overdracht voor een euro. Jan van de Kraats, werkgroep genealogie PHG met dank aan Paul op den Brouw voor de vele bijdragen en Dr. W. Hagoort als kritische lezer van een eerdere versie. Noten.1 Jan van de Kraats, De Graver juni 2016 “Middeleeuwse Watermolens in Putten”, ook te downloaden op historieputten.vandekraats.com. 2 G.C.J.M Hollanders, 2 delen De Graver maart en juni 2005, “De familie Van de Poll en de Dorpermolen, een eeuwenoude relatie”. G. Buter, De Graver maart 2006, “Molen de Vier Winden”. Erwin Esselink, De Graver maart 2014, “De Vier Winden te Putten op de keper bekeken”. 3 J. van de Poll en P.M. op den Brouw, Veluwse Geslachten 1978-4, “Van de Poll, geslacht van landeigenaars en molenaars te Putten”. 4 Klaas Friso en Antoon Klaassen, Gaandeweg straatnamen in Putten, tweede uitgave, uitgeverij BDU, 2006. Zie Molenwegje. 5 Veel van de bronnen zijn afkomstig van het Gelders Archief. Ik heb er voor gekozen om degene die via de website zijn te downloaden in de tekst weer te geven met de letters GA en hun beeldnummer. Deze noot Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom, 2.2. Voogdijzaken. 6 Notariële akten, alle uit het Archief van de gemeente Putten heb ik aangegeven met de letters NA, het jaartal en het volgnummer van de desbetreffende notaris. 7 Heruitgave Kadastrale atlas Gelderland 1832. Putten. Uitgever: Arnhem, Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland, 1993. 8 K. Friso, Barneveld BDU 1988 Schaffelaarsreeks 6, “Een historische Zwerftocht door het landschap van Putten” 9 Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, 5004 Burgerweeshuis Harderwijk, via www.streekarchivariaat.nl/nl/ 10 Gelders Archief, Kelnarij archief 0324 nr 289. 11 Gelders Archief, Kelnarij archief 0324 nr 101. 12 Joan Blaeu, de Veluwe 1648. 13 Ducatus Geldriae Tetrachia Arnhemiensis sive Velavia Amstelodami, apud Cóvens et Mortier ca. 1750. 14 Gelders Archief, Kelnarij archief 0324 nr 326. 15 website van Paul op den Brouw odeeby.wordpress.com 16 Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom, Stukken betreffende processen in cas van revisie (Veluwe), 1553-1753, 445-0002. 18 Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom,"Inventarissen tot dienste der onmundigen" van Veluwe en Veluwezoom, 492-0314. 19 Gelders Archief, memories van successie, kantoor Harderwijk 30, kantoor Nijkerk 33. 20 Klaas Friso, Straatnamenboek, uitgave gemeente Putten, 1984. 21 Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom, 2.1 Civiele Rechtspraak 459, 1558. 22 Gelders Archief, Kelnarij archief 0324 nr 111. |