Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
OorsprongIn 1832 is heel Nederland in kaart gebracht, ook Putten is niet vergeten. Het doel was niet om het toerisme te bevorderen of het leger te laten weten waar de gebieden met een uitdaging lagen, maar belastingheffing. Na Napoleon was gelijke behandeling van zowel grootgrondbezitters als kleine burgers belangrijk. Daarom waren vele landmeters jaren bezig geweest om alle stukken grond op te meten. Nu maakt men vooral gebruik van luchtfoto’s en GPS, toen moest men het veld in met optische instrumenten om nauwkeurig hoeken te meten tussen kerktorens. Toen deze hoeken voor heel Nederland bekend waren hoefde men in theorie alleen de afstand tussen twee willekeurige torens te meten om met meetkundige principes de afstanden tussen alle andere torens te berekenen. Dit noemde men het landelijke driehoeksnet. In de praktijk werden er als controle en voor het opvoeren van de nauwkeurigheid toch veel meer afstanden gemeten. Dit deed men met lange meetkettingen, touw was ongeschikt vanwege rek en krimp. Vervolgens zijn op steeds kleinere schaal de tussen liggende gebieden in kleinere driehoeken verdeeld en opgemeten. Nu gebruik makend van lokale herkenningspunten zoals bomen, maar ook tijdelijk geplaatste stokken (pylonen) zoals we dat nog wel zien bij het uitzetten van wegen e.d. Niet alleen de vorm en grootte van een stuk land werd in getekend op de kaart, er werd ook in een register vastgelegd wat het gebruik en de kwaliteit van de grond was. Het gebruik liet zien of het bijvoorbeeld weidegrond, bos of bouwland (akkerland) was. De kwaliteit had te maken met verwachte opbrengst en aangegeven door een klasse getal van een tot vijf. Huizen werden direct gewaardeerd in een jaarlijks te betalen belasting bedrag. Het mooie is dat deze kaarten en de bijbehorende registers grotendeels bewaard zijn gebleven. Voor historisch onderzoek zijn ze van groot belang. Het laat zien waar huizen stonden, hoe groot ze waren en de waardering geeft een indicatie of ze in vervallen staat waren of juist niet. Ook de ligging van het akkerland om een boerderij geeft informatie. Het belang voor de vastlegging van percelen is tot op de dag van vandaag ook van enorm belang bij verkoop van grond omdat zo vaststaat wie de eigenaar is. Het kadaster is met deze taak belast. In een land als Griekenland bestaat zelfs nu nog geen kadaster met als gevolg gedoe over grondbezit en grootschalige belastingontduiking. Ze lopen daar wat dit betreft dus bijna 200 jaar achter en misschien vinden ze dat wel prima zo.In 1993 is voor Putten de kadastrale atlas opnieuw uitgebracht [1] en veel mensen met historische interesse hebben hem toen aangeschaft. Voor Putten gaat het om 40 kaarten die elk een gedeelte laten zien. Als je ze beter bekijkt zie je dat ze niet allemaal mooi op het noorden georiënteerd zijn maar het papier op zijn best wilden benutten. Ook de vergroting is niet helemaal hetzelfde voor alle kaarten. Jammer is dat bij de slag om Arnhem in 1944 het Gelders Archief is getroffen waarbij veel originele kaarten min of meer beschadigd zijn. Dit is ondervangen door alles opnieuw te tekenen en ontbrekende gedeelten met behulp van andere deelkaarten te reconstrueren. Er bij kwam een boekje met de registers en een boekje met verklarende tekst. Nu we aangekomen zijn in het internet tijdperk zijn de kaarten en de registers online te bekijken. [2] Dit is overigens niet voor iedereen goed toegankelijk, het vereist wat zoekwerk. Het is ook jammer dat de heruitgave van de kaarten zwart-wit is. De oorspronkelijke kaarten vertonen nog een vaag rode kleur bij gebouwen. Er zijn mensen geweest die met het kleurpotlood kaarten hebben ingekleurd om met name grondgebruik zichtbaar te maken. In een oogopslag is dan te zien of de grond gebruikt werd als akker, als weide of als heidegrond. Zo ben ik ook eens begonnen voor de buurt Norden waar ik geboren ben en nu ook woon. Maar ook dit inkleuren met kleurpotlood kan tegenwoordig beter met behulp van een tekenprogramma op de PC. Daar ben ik de afgelopen jaren mee bezig geweest, niet voltijds, maar ook met de PC kostte het me zeker 1000 uur om de ca 7000 percelen de juiste kleur te geven. Het resultaat is voor u inmiddels op internet te bekijken en te downloaden via historieputten.vandekraats.com. Nu een korte verklaring van het proces. Het inkleur procesNa aanvankelijke pogingen ben ik opnieuw begonnen omdat ik de rasterlijnen die ook op de kaarten ingetekend waren erg storend vond. Niet alleen om verwarring met perceel grenzen te voorkomen maar vooral omdat bij het aaneenvoegen bleek dat ze vaak niet netjes doorliepen. Dit geeft al aan dat de precisie van de kaarten niet zo hoog is als je zou hopen. Er zijn zoals genoemd 40 kaarten voor heel Putten, maar de nummering van de percelen is per buurtschap. Er is een verdeling gemaakt in 12 buurtschappen. De vorm hiervan is in sommige gevallen erg kunstmatig gekozen. Als eerste heb ik de 40 kaarten ingescanned, op het noorden gericht, de vergroting aangepast, de rasterlijnen “weg gegumd” (dat was het meeste werk) en aan elkaar geplakt zodat er 12 buurtschaps-kaarten overbleven die ik kon inkleuren. Door technische beperkingen van het tekenprogramma moest ik het aantal pixels onder de 20.000 bij 20.000 houden zodat er verkleind moest worden. Om geen dunne lijnen te laten wegvallen is het zwart wat aangedikt met enige wazigheid van kleine details zoals perceelsnummers tot gevolg. Bij het aan elkaar plakken bleek weer dat het niet meteen paste, er moest wat getrokken en geduwd worden om een goede aansluiting te krijgen. Verwacht dus geen exacte positie bepaling als je er een moderne kaart overheen legt. Na de inkleuring van alle 7000 percelen in de afzonderlijke buurtschappen kon een totaal overzicht van de hele gemeente Putten niet uitblijven (fig. 1). Uitgaand van de al ingekleurde buurtschappen moest opnieuw verkleind worden om onder de 20.000 bij 20.000 pixel limiet van het tekenprogramma te blijven. Hierdoor is de wazigheid van de details weer iets toegenomen wat bij diep inzoomen te zien is. Dan zijn de kaarten van de buurtschappen weer beter. De naden tussen de buurtschappen op de overzichtskaart zijn vaak te zien bij inzoomen en bewust niet helemaal gecorrigeerd.Wat is er te zienHet resultaat vormt als het ware een luchtfoto uit 1832 van heel Putten. Wat opvalt, is dat er nog heel veel (licht paars gekleurde) heidegrond is. Kleinere wegen en weggetjes zijn vaak niet apart onderscheiden van het weiland, bouwland of bos waar ze doorheen liepen en daarom niet zichtbaar. Het is dus niet direct een wegenkaart. Dit is duidelijk te zien in de polder Arkemheen waar veel wegen onder grasland gerangschikt zijn. Het dorp zelf is nog heel klein in vergelijking met nu. Er staan veel rode huizen op een geel gekleurd erf met roze gekleurde tuinen. Rondom Putten zijn honderden kleine percelen vruchtbare bouwlanden waar de meeste burgers van hoog tot laag hun voedsel verbouwden, hun volkstuin zouden we nu zeggen. Veel roggeteelt voor brood.
Tussenin lagen percelen in gebruik bij boeren in het dorp zelf of directe omgeving. In de jaren na de tweede wereldoorlog is er een ruilverkaveling geweest in de Puttereng waarbij de eeuwenoude perceelsstruktuur die toen nog steeds bestond verdwenen is. Daarna zijn er hier in de Puttereng volop huizen gebouwd en zijn ook deze grotere efficiëntere landbouwpercelen verdwenen. Ik weet nog dat er op verjaardagen in de familie schande over gesproken werd dat juist daar de huizen werden gebouwd en niet op de onvruchtbare voormalige heidegronden wat meer voor de hand lag. Nog steeds is dit gaande, zoals nu op de duizenden jaren oude bouwlanden van het Husselerveld met hun vruchtbare laag van zo’n 50 cm. De reden dat Putten juist op de plek waar het ligt is ontstaan komt volgens mij omdat er op de flank van het Veluwemassief afspoeling plaats vond van vruchtbaar materiaal uit de hoger liggende bossen naar deze lager gelegen vlakten. Op de fantastisch mooie hoogte kaarten van tegenwoordig [3] is duidelijk te zien dat er vroeger aan de oostkant van Putten, ongeveer op het tracé van de huidige Driescheweg, iets liep wat op een rivier lijkt (Fig. 2). Zelfs de meandering is goed te zien. Toen de rivier al lang droog stond was stroomafwaarts een ideale plek om een dorp te beginnen, droge voeten vanwege de lichte helling in het terrein en toch vruchtbare grond. Die vruchtbaarheid is nog vergroot door eeuwenlange bemesting. Wel moesten er putten worden gegraven om in water te voorzien, waarmee meteen de naam Putten verklaard is.
Een andere vruchtbare strook is te zien in het zuidwesten van Putten. Beginnend in Gerven via Hell richting de polder Arkemheen heeft heel lang geleden ook een rivier gelopen en heeft daar een vruchtbare strook achtergelaten. Nu loopt daar nog de veldbeek richting Oldenaller. De waan van de dag is de vruchtbare laag af te graven, cultuur barbarisme. Ergens voor 1600 is de Schuitenbeek gegraven om het water om de polder heen te leiden maar het verdere verloop zou nog terug te zien zijn in de droog gelegde polder Westelijk Flevoland. Het gebied Gerven en Hell is welbekend om de boerderijen die hier sinds mensenheugenis gestaan hebben. Het gebied langs de kust van de voormalige Zuiderzee is vooral vruchtbaar omdat de zee bij elke overstroming een laagje slib achterliet. Iets hogerop landinwaarts is een brede strook met bouwlanden en boerderijen. Uit Arkemheen zijn de boerderijen en huizen grotendeels verdwenen onder meer vanwege de steeds hogere waterniveaus. De perceelsvorm is hier door het niet doorgaan van een ruilverkaveling nog steeds middeleeuws. Akkerland is vrijwel afwezig en ook al in 1832 is het vooral weidegrond om hooi te winnen (hooiland). Nu wordt het meer en meer vogelland. Gebruikers en eigenaren waren boeren tot in de verre omgeving. Als belegging werden ze ook door rijke burgers verpacht aan boeren. Diermen waar Arkemheen onder valt in de kadastrale beschrijving is overigens de enige buurtschap waar (lichtbruin gekleurd) tabaksland apart wordt aangegeven en wel in het zuidelijke gedeelte. Toch vinden we in notariële akten uit die tijd vaak tabaksland genoemd in andere buurtschappen tot in de kern van Putten toe. In vermoed dat in Diermen de functionaris belast met de classificering extra zijn best heeft gedaan, elders is het gewoon onder bouwland gerangschikt. Bos is er veel maar dan in de vorm van hakhout dat elke 7 jaar gekapt werd. Hoog opgaande bomen zijn alleen in kleine plukjes te zien rond boerderijen om te voorzien in bouwmateriaal voor een nieuwe boerderij. Vroeger moest je je best doen om de kerktoren niet te kunnen zien wist mijn grootvader nog te vertellen. Ook het gebied van het Putterbos bevat wel bomen, maar is grotendeels hakhout en hei. De heidegrond werd overigens goed benut door het houden van schapen voor het maken van mest voor de bouwlanden. Bouwland gaf uiteindelijk inkomen. Hakhout ook, zowel voor brandstof in de kachel als voor de productie van run, dat is eikenschors voor de leerlooierijen.
Er is natuurlijk nog veel meer te zien, maar dat is voorlopig aan u om te ontdekken. Bekijk dus de website. Zelf ben ik nog druk bezig de oude namen van percelen te verzamelen zoals u uit vorige verhalen van mij misschien al begrepen had. Een naam die daarbij niet mag ontbreken is die van W. Hagoort uit Ermelo, al dertig jaar doet hij hier onderzoek naar en publiceert hij hier over. [4] Een laatste opmerking nog. De provincie Gelderland heeft voor haar hele gebied een project in gang gezet om precies te doen wat hier beschreven werd. Heel Gelderland op de kaart van 1832 zal via de website van het Gelders Archief beschikbaar komen. Voor insiders, het zal gebaseerd zijn op gevectoriseerde kaarten die georeferenced zijn. Dat betekend zoveel als dat ze scherp blijven bij inzoomen en dat de plaatsbepaling beter zal worden. Vooralsnog heeft Putten nu een voorsprong. Ons nieuwe motto “Putten dorp aan de rivier”. J. van de Kraats, vrijwilliger bij het PHG. Hier vindt u het resultaat van alle bovenstaande werkzaamheden [1] Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland Arnhem 1993 [2] http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl [4] Publicaties Dr. W. Hagoort over Puttense perceelsnamen. |