Overzicht van al mijn verhalen

Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal

De Koningskampen en het Zutphense Land

Enkele jaren geleden was ik druk doende om de vroegere veldnamen van Arkemheen te achterhalen. Hierbij bleek dat mijn visie over de Koningskampen en Zutphense Landen een andere was dan die van Wim Hagoort in zijn boek uit 2006 "De Gelderse zeepolder Arkemheen". Hagoort geeft als omschrijving …De Zutphense Landen vormen een aaneengesloten hooilandgebied van één hoeve. De ontginning dateert uit het begin van de veertiende eeuw en heeft plaats gevonden op last van de graaf van Gelre die in Zutphen zetelde. Daarom kreeg deze ontginning de naam Zutphense Landen. De hernoeming Koningskamp(en) dateert uit de zestiende eeuw toen de gronden vielen onder het beheer van koning Philips II (1555 - 1598). Ten tijde van de Republiek werden de Koningskampen beheerd door de Gelderse Rekenkamer in Arnhem. Bij domeinverkopingen in de negentiende eeuw zijn ze overgegaan in particuliere handen… Ook stelt hij dat de Zutphense Landen ter grootte van één hoeve (ca 16 morgen) volledig zijn hernoemd in de Koningskampen. Hij geeft hierbij een referentie (1638). Als een synoniem noemt hij nog de Padkamp en het zou de kadastrale percelen J899, 900, 902, 909, 910 betreffen, omschreven als ruim 15 ha hooiland. De oppervlakte van 15 ha klopt met de referentie die hij geeft van de 18 morgen (15.4 ha) in de dijkrol uit 1608, bewaard gebleven in de archieven van de Kelnarij (Gelders archief 0324-185A). Hier is te lezen dat het Zutphense Land van 18 morgen in drie gelijke delen van 6 morgen wordt gesplitst, eigenaar van deel een is Dirk Voet, deel twee is van de Provisiers te Arnhem en van Cornelis Reinersen, deel drie van de erfgenamen van Lubbert Claes en van Pieter Reinersen. Als tweede referentie van het Zutphense land geeft Hagoort de dijkrol uit 1716 (GA 1971-5773) waar het Zutphense Land weer genoemd wordt. Bij nadere beschouwing blijkt het hier maar om 1.75 morgen te gaan van Hermanus van Steenler. Waar is de rest gebleven en waarop is de hernoeming in Koningskampen gebaseerd?

De referentie (1638) verwijst naar de overleden keurmedigen en laat de naam Koningskamp zien met als eigenaar burgemeester Witte uit Harderwijk. Omdat het niet in een adem genoemd staat met het Zutphense Land is het wel een erg zwak bewijs voor hernoeming. Bovendien ligt er in Nijkerk nog een Koningskampje, ook het Akampje genoemd.

De Koningskampen komen we regelmatig tegen bij de opheffing van de Kelnarij rond 1803 als het nog steeds in handen van Domeinen blijkt te zijn. Het gaat hierbij echter om zes en niet om vijf Koningskampen, waardoor het oppervlak al niet meer klopt. Bovendien liggen er tussen de Koningskampen de Eerste en Tweede Lieskamp, ook van Domeinen. Die zijn ook altijd samen als een geheel behandeld. Al deze kampen kwamen inderdaad na de Franse Tijd in particuliere handen. Bij de Zutphense Landen echter zagen we al de bovengenoemde splitsing in 1608 met particulieren als eigenaren. Genoeg om te twijfelen of de Zutphense Landen en de Koningskampen wel een en dezelfde zijn en reden tot nader onderzoek.

Vroege vermelding 1406

In het Hertogelijk archief bij de ontvangsten van de Veluwe van 1394 (GA 0001-225) is ook al een vermelding van het land van de hertog van Gelre, maar die van 1406 is uitgebreider. Daar (GA 0001-2960-015) is te lezen … van mijns lieven heren lande op (des) Chrevenmeden dat ijn drien laten gedeijlt is verpacht Giesbert van Aller, Reijner van Oudenaller en Engelbert van Brienen tsamen… De Screvenmeden (des Greven meden), letterlijk de weilanden van de graaf vinden we terug in de Schrevenmedensteeg, of hoe we het nu nog kennen, de Schremmersteeg. Het land van de hertog in 1406 was daarvoor, zoals we boven zagen, namelijk van de graaf van Gelre. Nu in 1406 verhuurde hij het aan de plaatselijke elite. Hoe groot het in totaal was leren we hier niet uit. Het begin "van mijns lieven heren lande" suggereert dat het niet alles was. Hoe de eerdere graven er aan kwamen weten we ook niet. Woeste grond viel eigenlijk altijd onder het eigendom van de Graaf. In het gunstigste geval is er door hen zelf voor de ontginning van dit aaneengesloten gebied betaald. Een andere mogelijkheid is dat het hun in de schoot gevallen is. Het was vroeger gebruikelijk dat wanneer een bezitter van een boerderij zonder erfgenamen overleed, het bezit automatisch weer terug viel aan de vroegere groot grondbezitter. Het land van de graaf zou er mede voor gezorgd hebben dat er in 1356 toestemming gegeven werd voor de dijkaanleg om de Arkemeden (Hagoort 2018, Het Hoofd boven Water). Het was dus ook eigenbelang van de Graaf dat het land beschermd werd.

In het zelfde stukje uit 1406 staan nog enkele wetenswaardigheden. Zo is er ook sprake van de tol te Nulde, wat waarschijnlijk wijst op de uit latere tijden bekende inscheping van goederen bij het Oever. Ook is er al sprake van een windmolen in Nijkerk en zeer opmerkelijk zijn de accijns inkomsten uit de Dobbel-scolen van Putten en Nijkerk. Het woord school klinkt erg positief, maar dit blijken de inkomsten uit loterijen en andere gok activiteiten te zijn. De postcodeloterij en de gokhallen hebben dus al vroege voorgangers.

Verpanding 1422

In een oude akte uit het jaar 1422 in het zogenaamde Hertogelijk archief (GA 0001 2700) verklaart de Arnhemmer Gijsbert van der Hoeven 28 morgen land in Arkemeen losbaar. Dat wil zeggen, hij had aan hertog Reijnalt geld geleend en als onderpand de 28 morgen gekregen (een vorm van hypotheek dus). De letterlijke tekst is na al die tijd verrassend goed leesbaar en redelijk goed te begrijpen. ….Ick Gijsbert ter Hoeven doe kont (verkondig) allen luden dat ende also mijn alreliefste (!) genedichste heer, die hertoge van Gulick ende van Gelre ende Greve van Zutphen mij in die erfnisse gesact heeft mit namen acht ende twintich morgen lands gelegen inden kirspell van Putten of ter Nijerkirken in Arkemede gelijck sijn brieff mij ende mijnen dair van gegeven dat cleirliken innehalt (klare inhoud). So bekene ick Gijsbert vurs[chreven] voer mij ende mijne erven dat mijn alre genedichste liefste heer vurs[chreven] sijne erven of naekoemelinge dat vurs[chreven] erve alle jair wanne hoen dat gedelick is (wanneer hun dat uitkomt), eijnen maent voer of nae Sente Peters misse ad cathedram (ten kantore) loessen moegen mit achtendertich hondert ende vijftich oeverlentsten rijnschen gulden nae innehalt des puapaell? briefs mij ende mijnen erven dair up gegeven sonder argelist. Orconde mijns segels doer mij ende mijnen erven aen desen brieff gehangen. Gegeven inden jaere onss heren dusent vijrhondert twe ende twintich op onser liefer vrouwendach purificaren (zuiverheid)….

Andere uitgebreidere akten anno 1422, 1497 en 1549 zijn te zien in GA 0012-2076, maar in het bestek van dit verhaal laten we de transcriptie achterwege. Uit de tekst blijkt duidelijk dat het om de volgende kadastrale percelen gaat: J899, J900, J902, J909, J910, J908, J907, J904, J903, J901 en een halve morgen uit J897 om op het ronde getal van 28 morgen te komen. Het totaal van de oppervlaktes uit 1832 levert 27.96 morgen en blijkt dus verbluffend goed te kloppen. De woorden Koningskampen of Zutphense Land komen er niet in voor. De kampen hebben hier ook geen naam, maar worden geteld vanaf de Schremmersteeg (later precies andersom). Een uitzondering is de Lieskamp van 3.5 morgen, later is deze gesplitst in Eerste Lieskamp (J903) en Tweede Lieskamp (J901). Ik moet bekennen dat ik door het ouderwetse taalgebruik de transacties niet helemaal doorzie. Het gaat over een inlossing van de schuld waarbij domeinen weer de volledige beschikking krijgen over het land. Dat blijkt ook uit latere verpachtingen door Domeinen (GA 0039-0169 en 179). Behalve de naam van Gijsbert van der Hoeven duikt de naam van Gerrit van Mekeren en zijn vrouw Mechteld Boese op. Later ook van Arnt van Mekeren, de zoon van de broer van Gerrit. Het lijkt er op dat er een ingewikkelde ruil is gepleegd met de inkomsten van koren accijns op de Veluwe.

De acte van 1497 is … gegeven inden jair onss heren duijsent vierhondert soeven indt negentich op ten heiligen Pinxteravont…. Werd er zo hard gewerkt in die tijd of hadden ze toch al een feestje?

Veiling 28 morgen van de Hertog anno 1558

In dat jaar is er een veiling van de 28 morgen in Arkemheen (GA 0012-2192). Het is een proces met afslag en brandende kaarsen om de tijdsdruk op te voeren. Ook krijgen personen die een bod doen een geldbedrag. Er was echter geen kooplustig publiek ….den eersten sitdach gheen huijsluijden ende luttel ander luijden quamen die grote affecie hadden te coopen… Er waren in totaal acht kampen beschikbaar. Op de eerste dag werd alleen op de eerste kamp, de Joffer Stienenkamp (J899) geboden. Men is toen naar Schoonderbeek gereden waar men de nacht doorbracht en ging op de tweede dag verder. Ondermeer met de kamp "Naast Joffer Stienenkamp" (J900), de Stoppelkamp (J897) ende Vijfde kamp op de Middelbeek (J910) en de twee Lieskampen (J901 en J903). Als laatste wordt de Meintenkamp geveild, die kan ik niet meteen thuisbrengen. Er is later wel een kamp die de Meent heet (J756), maar die ligt buiten de 28 morgen zoals we die later kennen. Toch vormen de genoemde kampen met J756 (in 1832) samen 27.24 morgen. Heeft men een iets afwijkende selectie gemaakt om aan de 28 morgen te komen? Een reden zou kunnen zijn dat in 1550 al 2 morgen uit de 28 verkocht lijkt te zijn (GA 0481_379-0001).

Het lijkt er op dat de veiling op niets is uitgelopen, want in de ontvangsten van de rekenkamer van Gelderland in het jaar daarop 1559 (GA 0012-4115-0155) zien we dat ze verpacht worden. Genoemd worden: de Joffer Stienenkamp, de kamp westwaarts daarvan, de derde vierde en vijfde kamp op de Middelbeek, de Stoppelkamp, de twee Lieskampen en de Meijntenkamp (de Meent?). Let op dat de telling van de eerste tot vijfde kamp na 1800 andersom is.

De oorsprong van de naam Joffer Stienenkamp kon achterhaald worden uit een beschrijving uit 1529 (GA 0001_2262) waar Rutger van Speuld twee aan elkaar gelegen kampen van elk 3.5 morgen in des Greven Meden in verpanding toebedeeld krijgt. Oostwaarts ligt dan een kamp van jonker van Mekeren met een kamp die voorheen joffer Stien van Scherpenzeel had toebehoord. Aangezien de opsteller van de akte de landdrost Gerrit van Scherpenzeel heette zal ze wel familie zijn geweest.


Fig. 1 De Koningskampen rood gekleurd en de Zutphense Landen blauw. De weg (geel) van boven naar beneden is de Schremmersteeg, tegenwoordig de Middelbeekweg. De Middelbeek loopt bovenlangs de Koningskampen.


Fig. 2 Een luchtfoto van hetzelfde gebied als in fig. 1 met de A28 er schuin door heen. Voor een betere blik op de kaarten zie https://historieputten.vandekraats.com. De oude percelen zijn goed te herkennen. Merk op waar de parkeerplaats is gekomen.

Opsplitsing Zutphense Land in 1596

In de akte (GA 0481 383) van opsplitsing in drie delen zoals boven al genoemd ging het om 18 morgen het Zutphenseland geheten. Het ging bij loting, de gelijke delen van 6 morgen heten daarom lot 1 tot 3. Meteen zien we al bij de beschrijving van lot 1, genoemd de Lage kampen, dat noord en oostwaarts het Koningsland ligt. Lot 1 zal dus de percelen J904, 907 en 908 omvatten, samen 5.79 morgen. Eigenaren worden Lubbert Claes ende sijn zoon Evert en Peter Reijners. Er moet een uitweg zijn naar de Binnensteeg (die loopt tussen J759 en J760) over het land van lot 2.

Lot 2 met als eigenaren het Sint Peters Gasthuis in Arnhem samen met Cornelis Reinders bestaat uit drie delen, voor het eerste deel van derdehalf mergen (=2.5m=2.14ha) komt J754 in aanmerking. Zuidwaarts ligt de Diermerbeek en noordwaarts lot1 en Koningsland. Het tweede deel "soeven vierdeel" groot (7/4=1.75m) heeft westwaarts de Schrevensteeg, noordwaarts Steven van Delen (J891 en 892 heet later Delenland) en oostwaarts St. Wolburg (J893 de Plakke). Dit moet perceel J894 zijn. Het derde deel is ook 1.75m groot, oostwaarts de Schrevensteeg, zuidwaarts een kamp de Meente geheten, westwaarts de derdehalf mergen uit lot 1 en noordwaarts de soeven vierdel uit lot 3. Dit moet perceel J896 zijn.

Lot 3 met als eigenaar Dirk Voet is weer in drie delen opgebouwd. Deel een is derdehalf morgen groot, heeft oostwaarts de Meente, zuidwaarts de Diermerbeek en met "enen eijnde" aan de Binnensteeg, westwaarts de derdehalf morgen van lot 2 en noordwaarts Koningsland. Dit moet perceel J755 zijn. Deel twee is 1.75m groot en heeft oostwaarts de Schrevenstege, zuidwaarts de soeven vierdeel uit lot 2 en west- en noordwaarts aan het stuk Koningsland genaamd Joffer Stijnenkamp. Dit moet perceel J898 zijn. Deel drie is ook weer 1.75m groot, oostwaarts St. Wolburg, zuidwaarts Beernt Henricx, westwaarts de Schrevenstege en noordwaarts de eerdere Soeven vierdels. Dit moet perceel J895 zijn.

Dijkrollen 1494, 1588, 1611 en 1716

Dijkrollen werden bijgehouden om het dijkonderhoud te verdelen over de eigenaren van land in de polder (zie Hagoort). In de dijkrol van 1611 (GA 1971-178) lezen we … Domeijnen vijfentwintich mergen aen den anderen… Dus Domeinen heeft 25 morgen aaneen gelegen. In een volgende dijkrol uit 1716 (GA 1971-812A) zien we dezelfde 25 morgen van Domeinen weer terugkomen, maar nu uitgesplitst in de percelen: De Schremmersteeg 4m, daarnaast 3.5m, derde kamp 3.5m, Padkamp 3.5m, Hoekkamp 3.5m, Stoppelenkamp 3m en de beide Luiskampjes 4m. Dit zijn bijna alle percelen die we later als de Koningskampen herkennen. De term Koningskampen werd al bij de bovenstaande verdeling in 1596 genoemd. Hij komt ook voor in 1783 in de Prothocollen van Bezwaar (GA 0203- 864) … een camp Mheenland genaamt de Kip, zuydwaerts de Koningskampen… Dit was ook al opgemerkt door Hagoort. Over de perceelsnaam Kip heb ik al eerder geschreven dat die opduikt in de "snijwond" of kip zoals we in Putten zeggen, tussen twee grotere gebieden. Hier is de Kip gelegen tussen de Koningskampen en de Bloedskampen. Die laatste waren ooit van de familie Bloet uit Harderwijk. Later werden ze eigendom van de familie Van der Hell en gingen ze de Hellekampen heten.

We zien de Koningskampen later regelmatig terugkomen, ondermeer bij de verkoop van Domeingoederen in 1801 (GA 0016-1530) in de Franse tijd. Ze komen dan in bezit van de Nederlandse Maatschappij, een semi overheidsorgaan. Als in 1832 het kadaster verschijnt kunnen we de percelen gemakkelijk voorzien van een kadastraal nummer.

Op dezelfde manier kunnen we de Zutphense Landen vinden. In 1611 zien we keurig de boven genoemde drie groepjes eigenaren met elk 6 morgen terug. In 1716 ook weer, opgesplitst in de percelen. De 6 morgen van Dirk Voet: Zutphenseland 1.75m en bij de Binnensteeg 4.25m. De 6 morgen van de Provisiers te Arnhem en Cornelis Reinersen is nu verdeeld in: De Twee Kampen 4.25m en Aan de Schremmersteeg 1.75m. De 6 morgen van Lubbert Claas en Peter Reiners is nu verdeeld in: De Lagekamp 3m, naast de Lagekamp 1m en daarnaast de Lagekamp 2m.

Het mooie van de dijkrol van 1716, geschreven door dijkgraaf Elfrinkhof, is dat hij de opvolgende eigenaren heeft bijgehouden, soms met de datum van opvolging. Vaak komen we zo de eigenaar in 1832 te weten en daarmee een kadastraal nummer. In andere gevallen zou het puzzelen geworden zijn als we niet eerder de uitvoerige beschrijving uit 1596 hadden gehad.

Uit nog oudere dijkrollen is de 28 morgen ook te achterhalen. In de oudst overgebleven dijkrol van 1494 staat het op naam van Arnt te Hove, dit zal familie van Gijsbert van der Hoeven zijn geweest. In een volgende Dijkrol uit 1588 is de 28 morgen opgesplitst in 25 m van de Hertog van Gelder en 3 m van Ot van Hesefelt, niet toevallig de keurmeester van de Rekenkamer in Arnhem. Een kadootje van de baas voor bewezen diensten?

Tenslotte

Dank zij de zeer volledige en heldere beschrijving uit 1596 hebben we duidelijk gekregen dat de Zutphense Landen en de Koningskampen verschillende dingen zijn. Het ligt in de lijn van verwachting dat in een eerder stadium de Koningskampen bij het Zutphense Land hebben behoord. Waarschijnlijk werd de term Koningskampen gebruikt voor het gedeelte van 28 morgen groot wat onder Domeinen bleef vallen en terwijl het gedeelte van 18 morgen wat aan particulieren kwam de naam Zutphense Land ging dragen. Samen hebben we het dus over 46 morgen, des Greven Meden.

We hebben hier de kampen zelfs tot op perceelsniveau opgelost. Zoiets is een grote uitzondering. Oost-west beschrijvingen werden nog wel eens vergeten omdat de betrokkenen wel wisten om welke kamp het ging. Hier woonden een aantal edele heren eigenaren tot in Arnhem en is alles tot in de puntjes omschreven.

De Padkamp (J909) zal zijn naam te danken hebben aan een pad wat vanaf de Binnensteeg in noordelijke richting naar de zeedijk liep, waar vroeger nog huizen stonden. Van de Hoekkamp is wel duidelijk hoe die aan zijn naam komt. De Stoppelkamp zal het vroegere gebruik als bouwland verraden. De Joffer Stienenkamp hebben we verklaard maar werd later niet meer begrepen en werd Juffer Strielandkamp. Aan de overkant van de Schremmersteeg ligt de Zevenvierel, letterlijk afkomstig van zijn grootte, de Soeven vierdel (morgen) uit 1596.

Als we nu kijken hoe dit gebied er uit ziet, dan zijn de percelen uit 1832 nog heel goed te herkennen. Wel schampt de rijksweg A28 er onderlangs door heen. Daardoor is ook de Schremmersteeg onderbroken en kreeg de veel saaiere naam Middelbeekweg. Alleen een heel kort doodlopend stukje boerenpad ten zuiden van de A28 heeft nog de naam Schremmersteeg. Helaas kom je dan niet meer bij "Des Greven Meden". Een gemiste kans.

Bronnen:
Uit het Gelders archief:
    Bijna alle verwijzingen zijn naar het Gelders Archief te Arnhem zoals (GA 1971-5773) waarin 1971 het soort archief is en 5773 het inventarisnummer.
    De boeken van Wim Hagoort zijn in de tekst genoemd.
    Voor kaarten met meer veldnamen zie https://historieputten.vandekraats.com.

Overzicht van al mijn verhalen