Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Een Roskam is een instrument om de vacht van een paard uit te kammen. Zo kan men het paard verzorgen door vuil, losse haren en eventuele parasieten te verwijderen (fig.1). Het valt te begrijpen dat er in de tijd dat men nog met paarden reisde de naam Roskam veelvuldig werd gebruikt als naam voor herbergen. Ook in Putten kwam die naam voor, net als in Nijkerk, Ermelo, Nunspeet en Garderen. Veel oudere puttenaren zullen zich hotel de Roskam aan de Dorpstraat herinneren, recht tegenover de ijzerwinkel van Kuiper. In "Beeld van een veranderend dorp", een uitgave van het Puttens Historisch Genootschap, kunt u op pagina 30 een oude foto zien met de aanduiding "Stalhouderij en Stalling J. W. van Rossem telephoon nr. 1". Als je Van Rossem heet is de naam Roskam natuurlijk helemaal op zijn plaats. Achtereenvolgens vind ik enkele van de eigenaren Aart Gardenbroek, Jan Pasman en Jan Willem van Rossem. Het logement van Van Rossem heb ik eerder zijdelings besproken als naastliggend perceel in "Het logement van Gerrit van Diest en Mechteld van 't Zoll".
Het ligt natuurlijk voor de hand dat als we in oude teksten over Putten de Roskam tegenkomen we meteen denken aan bovenstaande plek. Zoals u nu al begrijpt zit er een addertje onder het gras, vandaar dit verhaal. We maken eerst kennis met de familie Limphert en Wijnen. In de protocollen van bezwaar, een soort hypotheek register in het Gelders Archief, vinden we (GA 0008_878-0016) … Op den 5 november 1677 hebben Willem Limphert en Merritjen Wijnen verbonden haar huijs en hoff en aancleven van dien staande tegens de kerck over tot Putten … Tot zover nog niets bijzonders, een echtpaar dat woonde in een huis tegenover de kerk. Vrijwel meteen daarna is een kort verslag van een gebeurtenis in de Roskam in Putten van omstreeks 1678. Het is te vinden in de korte beschrijvingen van een proces voor de (recht)bank van Putten (GA 0203_332-0237) … Tusschen d' heer landdrost van Veluwen clager ende Gijsbert Jansen sampt Cornelis Jansen beclaaghdens, ten cause sij groote moetwilligheijt ten huijse van Derck Jansen, weert in den Roscam, souden gepleeght hebben. T' gericht gehoort wat de beclaeghdens tot haer defensie hebben doen voordraeghen, verstaet dat ijder van deselve vervallen sij in de boete van twee heeren ponden. Het openbaar gezag veroordeelt hier Gijsbert en Cornelis Jansen tot een geld boete wegens onbehoorlijk gedrag in herberg de Roskam. De naam van de waard was Dirk Jansen dus misschien was het wel een familie ruzie. We hebben nu wel een herberg de Roskam gevonden, maar we weten niet waar die stond. Er is ook geen enkel verband te bemerken tussen de twee hier genoemde locaties.
Verderop in de protocollen anno 1681 (878-0027) … Seeker huijs, hoff, schuer, stal en van den geregtigheijt met sijn aancleven van dien int dorp Putten geleegen bij 't kerkhoff daar de Postrijder uijthangt, neffens een huijs daar naast an gelegen, daar de scholt Huijberts in woont, met sijn an kleven van dien, toebehorende Willem Limfert en Merritjen Wijnen sijn huijfrou … Nu blijkt het huis van deze familie een herberg te zijn waaraan een uithangbord de Postrijder hangt, terwijl we drie jaar geleden al een andere herberg de Roskam zagen. Nog iets verder anno 1683 (878-0034) … Een huijs en hoff, bergen en schueren met allen aancleven van dien, staande tegen over de kerk daar de Postrijder uijthangt, wordende bewoont bij de weduwe Limfert. Nog een huijs en hoff daarnaast aangelegen, soo bij den scholtis Huijberts bewoont en gebruijkt wort, item een huijs en hoff al meede daar naast aangelegen soo bij Grietje Wijnen weduwe van zaliger Gerrit Melissen bewoont wort toebehorende Merritjen Wijnen, weduwe van zaliger Willem Limfert in leven onderscholtis tot Putten. Meer dan honderd jaar lijken de families met hun herberg een slapend bestaan te leiden afgaand op dit soort archieven. Tot op 31 juli 1818 er weer een Willem Limpert overlijdt (memorie van successie GA 0033_1-0265). Uit genealogische bronnen komt er een bijzonder verband aan het licht met zijn overgrootouders, de ons bekende Willem Limfert en Merritjen Wijnen. Die hadden een dochter Grietje Limpers die trouwde met Dirck Jansen Rademaker. Hun zoon Willim Dirckse Rademaker werd ook Willim Dirckse Limpert genoemd, die daarmee dus de achternaam van zijn moeder droeg. Vader Rademaker was duidelijk bij een overbekende familie Limpert in getrouwd. Vervolgens was zijn zoon de Willem Limpert die nu in 1818 overleden is, hij was getrouwd met Geertruid van Diermen. Hun kinderen zijn Hendrientje Limpert getrouwd met timmerman Jan Speelbrink, Antonie Limpert is karman, Aaltje Limpert is getrouwd met tapper Aalt Otten van Ganswijk, en dan nog de ongetrouwde dochters Grietje en Willempje Limpert. Vader en moeder woonden in het huis en herberg de Roskam aan de Lange of Grote straat in Putten, de huidige Dorpstraat. Er is daar ook een stalling, een (hooi)berg en een schuur. Ook bezitten ze nog 261 roeden (0.37 ha) tabaksland. Nu blijkt de vroegere herberg de Postrijder opeens de Roskam te heten, terwijl dat eerder in 1681 de naam van een concurrent leek te zijn. In 1819 vinden we een verkoop van onroerend goed van de bekende familie Van Dam (GA 0168_1111-0076). De verkoop vond plaats ten huize van de kastelein Barend Fransen van Sprielt in de Roskam. Later wordt hij altijd Beert Fransen van Sprielt genoemd. Hij was geboren in Lunteren (11-01-1779) en trouwt met Grietje Limpert op 11 dec 1818. In een notariële akte nr 3805 van de Nijkerkse notaris Colenbrander uit 1847 (GA 0168_3869-0651) vinden we dat … Aalt Aalten, zich ook wel noemende Aalt Wijnen (zoon van Wijnand Aalten en Evertje Limpert), zonder bepaald beroep, wonende in Putten, te kennen gevende: dat zijner moeders zuster, wijlen Grietje Limpert, in leven huisvrouw van Beerd Fransen van 't Spriell, kastelein, wonende in Putten enz. … is overleden, er volgt een nalatenschap. Hierin komt een hypotheek ter sprake op het pand van de kastelein. Het betreft logement de Roskam bestaande in huis, schuur, berg, erf en tuin aan de Dorpstraat in Putten met een kadastraal nummer C411. Dat geeft onomstotelijk de locatie aan. Zoeken we op waar dat is, dan komen we uit bij wat nu Restaurant "De Heerd" is, net naast (of tegenover) de kerk (met nr. C410). Overigens ook wel aan de Dorpstraat. Op pagina 20 van "Beeld van een veranderend dorp" vinden we een plaatje uit latere tijden. Daar staat vermeld dat het in de zeventiende eeuw "De Kruik" zou heten. Iets wat ik niet heb kunnen terugvinden. In de eerste kadastrale beschrijving van 1832 vinden we Aalt Wijnen terug als eigenaar van C412 wat wij nog kennen als de stalhouderij van Gerrit van Dam, pal naast de Roskam gelegen (fig.3). Ook bezit hij opmerkelijk genoeg de tuin C408, dat is nu de helft van het marktplein aan de kant van het huidige gemeentehuis. De andere helft was begraafplaats. Beerd Fransen van 't Spriell staat al in 1832 als eigenaar van C411 genoteerd, mogelijk als voogd over zijn vrouw. Aalt Wijnen meent in deze akte recht te hebben op de helft van de Roskam en wil die in de verkoop doen. In 1848 is de afhandeling van de nalatenschap van Grietje, de vrouw van Beerd Fransen (akte Colenbrander 4034, 0168_3869-0024). Zij lieten geen kinderen na. Samen met Aalt Wijnen wordt overlegd wat te doen. Beerd Fransen krijgt een aantal percelen grond en het levenslange vruchtgebruik van De Roskam. Het zogezegde blote eigendom van De Roskam gaat naar Aalt Wijnen. Die neemt vrijwel meteen een hypotheek op een huis, stalling en herberg de Roskam op C411 (akte Colenbrander 4116, GA 0168_3870-0433).
In 1852 zien we een verkoop (notaris Gunning 789) van de Roskam aan Geertrui van Dam, die ons zo dadelijk beter bekend wordt. De verkoper is kandidaat notaris Herman van den Ham uit Barneveld. Hij is volgens kadastrale gegevens kennelijk in 1850 eigenaar geworden met, vreemd genoeg, een kadastrale overdracht van Beert Fransen. De Roskam wordt omschreven als een huis annex stalling, twee schuren en een berg aan de Dorpstraat en het kerkhof. Het kerkhof lag toen nog rond de kerk. Als getuige ondertekent de bekende meester Moll. In 1860 laat Beerd Fransen van 't Spriell zijn testament vastleggen (notaris Beijerman 148). Hij benoemt tot zijn enige erfgenaam zijn bij hem inwonende nicht Geertrui van Dam, dochter van Lubbertus van Dam en Aaltje Speelbrink. Zij moet wel de legitieme erfgenamen een bedrag uitkeren. De moeder van Aaltje Speelbrink waren we eerder tegengekomen, zij heette Hendrientje Limpers. Beerd Fransen blijkt niet met zijn eigen naam te kunnen ondertekenen omdat hij de schrijfkunst niet machtig is. Twee jaar later overlijdt hij (06-04-1862). In 1888 koopt stalhouder Jan van Dam de stalhouderij op perceel C412 (Pliester 1891). Hij is de zoon van Jan van Dam en Gerritje van de Veen en heeft een broer Lubbertus. Hun vader was een broer van Geertrui van Dam. Zijn ouders zijn overleden en hij koopt het via familie Van de Veen. In 1889 maken de broers Jan van Dam en Lubbertus van Dam een overeenkomst (Pliester 2015). Er is een vermenging opgetreden van nalatenschappen van grootouders Lubbertus van Dam en Aaltje Speelbrink en de overleden ouders Jan van Dam en Gerritje van de Veen. Uit de onverdeelde nalatenschap van grootmoeder Aaltje Speelbrink behoort o.a. een huis voorheen C103 liggend tussen de pastorie en het kosterhuis aan de huidige Papiermakerstraat. Het was in 1832 in eigendom van Jan Speelbrink. Wij kennen dat nog als de vroegere biggenmarkt van Bartus van Dam, nu de plek van de Aker. Zie "Beeld van een veranderend dorp" pag. 166. De ouders lieten de percelen C 414, 415 en 416 na. C415 is het oude witte huis wat aan de andere kant van het Kromme straatje stond. Een foto vinden we op pagina 24 van "Beeld van een veranderend dorp". Het is het latere pand van fietsenmaker Kleijer of daarna "De Wits Warenhuis". Geertrui van Dam is inmiddels ook overleden en laat o.a. de herberg C411 na, maar ook perceel C413 tussen het net besproken witte huis en het marktplein waarop nu een schuur (C1195) is gebouwd. Lubbertus, in de volksmond Bartus, van Dam krijgt C103 (met C104 de tuin), de latere biggenmarkt. Jan van Dam krijgt C415 (met tuin C414 en C416), het witte huis aan het Krommestraatje. Opmerkelijk genoeg wordt de schuur op C413 wel genoemd, maar die lijkt onverdeeld te blijven. In 1889 maken Jan van Dam en Gerritje Everdina van Werkhoven huwelijkse voorwaarden op (Pliester 2069). Onroerend goed wordt niet genoemd. Ruim twintig jaar later, op 18 aug 1913 laat Gerritje Everdina van haar net overleden man Jan van Dam de inventaris opmaken (notaris Oudendijk-Pieterse akte 1891). Haar beroep is stal- en koffiehuishoudster. In de beschrijving vinden we een tapkamer en een drankkelder. Behalve veel percelen grond elders in Putten vinden we perceel C411 weer terug. Verderop een nieuw nummer want in1890 waren C411 en C412 samengevoegd tot C2573. Het is beschreven als een huis ingericht tot logement plus stalling. C415 is het witte huis aan het Krommestraatje. De schuur op C413 (1195) is nog steeds onverdeeld. De helft daarvan wordt in 1928 verkocht aan de welbekende stalhouder Gerrit (Garrit) van Dam (notaris Neervoort 229). Waarschijnlijk is het pand pas kort voor de Tweede Wereldoorlog De Heerdt gaan heten toen Gerrit van Dam kastelein werd. Daarvoor was de naam Van Dam voldoende. Bij de razzia in oktober 1944 wordt De Heerdt als vergelding voor de aanslag in de as gelegd, maar in 1952 herbouwd. De schuur op C413 (1195) is later bij het marktplein getrokken. De percelen aan de Papiermakerstraat zijn van huis en timmerwerkplaats, via de biggenmarkt tot de Aker getransformeerd.
Van het andere logement De Roskam van J.W. van Rossem vond ik als vroegste eigenaar tussen 1843 en 1853 Cornelis Johannes Klaassen. Het heette toen, getuige het volgende, het Heeren-Loogement. In het Overveluwsch Weekblad van 16 nov 1850 stond een ingezonden brief als vergelijkend onderzoek tussen dat Heeren-Loogement en de toenmalige Roskam, nu de Heerdt. Mijnheer de Redacteur, … Hoe wel de soliditeit, het gemak en gerief onzer onderneming in te goeden naam staat bij het fatsoenlijk reizend publiek dan dat deze zoude kunnen verzwakt worden door partijdige aantijgingen van sommigen, zoo willen wij om der waarheid wille, hetwelk desnoods met bewijzen kan gestaafd worden, de redenen opgeven waarom onze wagens der onderneming "Van den Broek en Buitink" thans hij van Spriel in de Roskam in plaats van hij Klaasen in het Heeren-Logement te Putten pleisteren. Wij zijn het aan onze eigene eer dus verpligt, de inzenders der bewuste aantijging te verzekeren, dat de genoemde Klaasen maar al te veel rijtuigen aan reizigers verhuurt, en daardoor het belang onzer onderneming tegenwerkt en benadeelt. Dit is eerder anderen gebeurd met 5 passagiers die van Elburg te Harderwijk gekomen, bij (hotel) Gelderman wilden plaats nemen, doch op raad van dezen dat zij ook te Putten cene plaats konden krijgen, door genoemden Klaasen met (een) extra rijtuig verder zijn opgereden, hoewel die lieden goedkoper en gemakkelijker met de onderneming de reis hadden kunnen vervolgen. Deze en geene andere is dc eenige en gegronde reden, waarom de onderneming aan het pleisteren in de Roskam boven het door zijne lekkere koffij zoo beroemde Hecren-Logement dc voorkeur geeft. Het moge evenwel gebeurd zijn dat een passagier die van Amersfoort afrijdende ten 5 ure te Putten komende geene koffij konde krijgen; meestal echter zal men hij van Spriel in de Roskam zich voor het korte oogenblik van vertoef met dc boerenhaardstede en met de banken kunnen behelpen. Dat aldaar echter wel degelijk stoelen en goede koffij te verkrijgen zijn, bewijst de uitnoodiging op dato dezer op warme koffij en goeden stoel aan gemelde Klaasen gedaan; zooveel echter is zeker, dat de inzenders door hunnen bluffcnden ophef van het Heeren-Logement, en door hunne zucht voor gemak verraden, dat zij niet tot die reizigers behooren die gewoon zijn veel te reizen, ofschoon men van rondreizende kooplieden, die met het pak loopen, zoude kunnen verwachten , dat zij zich mct eenen boerenhaardstcde cn met banken zouden kunnen behelpen. Het Heercn-Logement is waarlijk ook geen Caffé restaurant, of zaal van Frascati, en of de inzenders wel zoo veel étikette bezitten en zoo veel met dames reizen, daaraan twijfelen wij zeer: doch zonder ons langer om zulke beuzelachtige cn laffe aanmerkingen te stooren, verzekeren wij nogmaals dat elk reiziger gerust bij van Spriel in de Roskam kan afstappen en hij zal er eene welvarende boeren-herberg cn eene even goede bediening als in het Heeren-Logement vinden. De ondernemers Concordia, Van den Broek en Buitink. ConclusieWe kunnen beamen dat de naam Roskam voor een herberg erg geliefd was. Hij is voor twee plekken aan de Dorpstraat gebruikt en daarvoor nog op een andere onbekende plek. De meest recente plek was het pand van Van Rossem, eerder heette dat het Heren logement. Voor het pand naast de kerk zijn we namen tegen gekomen als de Postrijder, de Roskam, de Heerdt en misschien nog de Kruik. In het verleden heeft de familie Limfert met aanhang een belangrijke rol gespeeld in het gebied ten westen van het marktplein. Vandaag de dag is een gedeelte van de Heerdt afgescheiden en heet de Hertogh. De tijd dat boeren er hun melkgeld gingen halen of hun verkochte vee betaald kregen onder het genot van een borreltje is echter definitief voorbij. BronnenVeel gegevens komen uit het Gelders Archief, de genoemde teksten kunt u daar gratis downloaden. De akten van Puttense notarissen komen uit het gemeente archief. Een aantal genealogische gegevens komen van PHG medewerkers, waar voor hartelijk dank. |