Klik hier voor de printbare PDF-versie van dit verhaal
Iedere Puttenaar kent wel het fraaie landhuis Vanenburg gelegen op ongeveer 1 km van het station in noordwestelijke richting. Het witte gebouw met rondom zijn tuinen en daarvoor langs de kaarsrechte allee voorzien van dubbele bomenrijen. Op deze plek liet Hendrik van Essen in 1664 de havezate Vanenburg bouwen. Dit adellijke huis is vervolgens door vererving lang in de familie Van Goltstein gebleven. Bij de zoektocht naar de historie van mijn boerderij Klein Norden (waarover een volgende keer wellicht meer), kwam ik in het Gelders Archief in Arnhem drie handgeschreven boekwerken tegen van deze vroegere bezitters van de Vanenburg. Toen ik daarin de naam Oud Vanenburg tegen kwam deed dat mijn hart sneller kloppen. Over het waarom eerst iets over de geschiedenis van de Vanenburg en de familie Van Goltstein. Deze familie was zeer Oranjegezind en heeft Vanenburg, onder druk van de omstandigheden, in 1807 gedurende de patriottische tijd verkocht aan de heer Jan Laurens Pit. In 1811 verkocht die het al weer en kwam het in bezit van François Henri van Eersel en zijn vrouw Marguerite Constance Henriette Cramer (dochter van muntmeester Cramer van Volenbeek). Korte tijd was het in bezit van Joseph Waltman namelijk van 1818 tot 1820. In 1820, toen de Franse tijd achter de rug was, kreeg de familie Van Goltstein Vanenburg echter weer in handen doordat Hendrik Rudolph Willem Baron van Goltstein van Oldenaller (1790-1868) het terug kon kopen. Het huis was toen echter afgebroken, sommigen zeggen dat het door oorlogshandelingen verwoest was,[1] maar daar is geen enkel bewijs voor te vinden. Na 1868, toen Hendrik was overleden, werd door zijn dochter Anna Frederika Everdine (1829-1917) en haar man Frederik Willem Jacob van Aylva baron van Pallandt (1826-1906), het huidige gebouw opgericht. In 1871 was het blijkbaar gereed, want toen liet laatstgenoemde zich inschrijven bij de gemeente Putten. Vanenburg heeft echter niet altijd op de huidige plek gelegen, want de geschiedschrijving leert dat er elders een Oud Vanenburg heeft bestaan. Het is misschien wat verwarrend maar we hebben het nu over de tijd van voor de bouw van de havezate door Hendrik van Essen in 1664. Oud Vanenburg zou volgens overlevering een kwartier gaans in westelijke richting gelegen hebben. Met een normaal wandel tempo komt dat uit op ca 1 km (zie fig 1). Er werd toen gesproken over de plek van het “olde huys en alle daertoe gehoorende landerijen tusschen die Nulder stege (nu Oeversestraat) ende tusschen die stege voorbij Valkeloe aen het huys ende goet van Evert Jansens kinderen tot aen den Harderwijkerwech (nu Waterweg)”.[2] Dit geeft al een ruwe indicatie waar we Oud Vanenburg moeten zoeken. Fig. 1 De plek van de huidige en de oude Vanenburg. Ter oriëntatie, rechtsonder ligt het station van Putten, geheel links de snelweg Amersfoort-Zwolle. Het plusteken is waar eerder de oude Vanenburg werd verondersteld. Daar niet ver vandaan, binnen de gestreepte cirkel, ligt de plek gevonden in dit artikel. De afstandsaanduiding van 1000 m geeft aan welke afstand er ongeveer tussen de oude en de huidige Vanenburg bestaat, namelijk ongeveer een kwartier wandelen. Menig plaatselijk historicus heeft zijn gedachten al laten gaan over de precieze plek, maar het bleef vaag. Ook onbekend is of en wanneer het oude Vanenburg is afgebroken of dat het misschien onder een andere naam voortleefde. Niet lang geleden verscheen in de Graver een artikel van onze voorzitter van het PHG, Gerard Hollanders.[3] Mede gefascineerd door een vreemd gevormd landschapselement kwam hij tot de conclusie dat het tussen het zogenaamde Duivelsbos en boerderij Valkelo aan de Waterweg moest liggen (het plusteken in fig. 1). Om de verbeelding te prikkelen laat ik hier net als hij een oude afbeelding uit 1585 zien (fig. 2). Het is een foto van een tegeltableau dat zich eens bevond op de Vanenburg, en nu al enige tijd zoek schijnt te zijn net als de oude Vanenburg zelf. Overigens werd dit soort tegeltableaus in 1585 nog niet gemaakt. De vraag is dan ook of dit een latere fantasie voorstelling is of naar de werkelijkheid gemaakt vanaf een tekening uit 1585. Een uitvoerige beschrijving van de vroegere geschiedenis en bewoners van Oud Vanenburg is al wat langer geleden door onze oud archivaris Johannes van Hell gegeven.[4] Fig. 2 Een tegeltableau van, zoals het hier genoemd wordt Slot Vaenenburcht, in zijn grachten gelegen en met de stenen brug ervoor gemaakt door een onbekende kunstenaar. In de datering is een V afgevallen, het zou gemaakt kunnen zijn naar een tekening uit 1585. Dat we nog iets weten van de oude Vanenburg komt onder meer omdat het kloosterbezit was van de Abdinckhof te Paderborn en beheerd werd vanuit de Kelnarij waarvan archieven bewaard zijn gebleven. Al in de 14de eeuw wordt het genoemd, al heette het in die tijd nog het "gut tho Nulde". Het was in gebruik bij de Van Vanevelts waaraan het hoogstwaarschijnlijk de naam Vanenburg heeft te danken. In 1561 kwam het volgens Van Hell door vererving in handen van Jan van Angeren en daarna in 1637 in bezit van Peter van Appelthorn. Na zijn dood werd het in 1646 geveild en gekocht door Lucas van Essen, telg uit een oud Twents adellijk geslacht. Het is zijn zoon Hendrik van Essen die in 1664 de adellijke havezate Vanenburg op de huidige plek heeft laten bouwen. De dochter van Hendrik, Judith Margaretha van Essen trouwde met Philip Hendrik van Goltstein en zo komen we terug bij de drie handgeschreven boekwerken van de familie van Goltstein.[5] De eerste twee boeken bevatten de pachtinkomsten en belastingen van de gronden die ze beheerden, het laatste boek is een inventarisatie gemaakt bij de verkoop in 1807. Op basis van deze boekwerken en het gebruik van (historische) topografische en kadastrale kaarten meen ik de plek te hebben gelokaliseerd waar eens Oud Vanenburg heeft gelegen. Evert Jan Benjamin Baron van GoltsteinDe tekst over Oud Vanenburg waar mijn oog op viel kwam uit het boek met de inventarisatie uit 1807. Gezien het feit dat de schrijver het over zijn moeder heeft is het waarschijnlijk geschreven door Evert Jan Benjamin Baron van Goltstein zelf (zie voetnoot)[6]. Er staat: Eerstelijk het landt daer het huis en verder getimmer van het Olt Vaeneburg op staet, met den hof so als het in zijn gragten legt op f 1500. N.b. Dit huis is afgebrooken en den hof tot weijland gemaekt. Dit is een duidelijke aanwijzing dat op dit perceel Oud Vanenburg omringd door grachten gestaan heeft, dat dit is afgebroken en dat van het geheel een weiland is gemaakt. Hierna worden er nog een aantal percelen met naam genoemd, helaas ontbreekt een kaart met de ligging ervan en zijn ze in onze tijd niet meer bekend. Dus hoe komen we daar achter? In het tweede boek met pacht inkomsten tijdens het bewind van Evert Jan Benjamin Baron van Goltstein over de jaren 1777 tot aan de verkoop in 1807, worden behalve perceelnamen ook pachtbedragen gegeven. Het is natuurlijk geen vreemde gedachte dat deze bedragen evenredig zouden kunnen zijn aan de grootte van de percelen. Hier een overzicht zoals gegeven van de percelen van Oudt Vaenenburg:
Na 1777 treedt er een kleine verandering op, de Agtense weide staat voor f 105 te boek en het Hooge kampje staat apart vermeld voor f 14. Is de waarde van de Agtense weide ineens toegenomen (andere bleven constant) of is er een stuk bijgetrokken, we zullen verderop argumenten geven voor het laatste. In 1807 staat geschreven “de weide Oudt Vaenenburg of Agtense weide is door mij gebruikt en word ingaende Martini 1801 bij Vliekengoed verpagt voor f 105.” Dit is toch ook een duidelijke aanwijzing dat op dit perceel Oudt Vaenenburg gestaan heeft. In het boek met de inventarisatie uit 1807 staat geschreven wat de familie, naast de Vanenburg zelf, aan bezittingen heeft aan huizen, boerderijen en land en wat de waarde was op moment van verwerving of een latere schatting. Het is niet altijd helder welk moment bedoeld wordt. Hier de eerder genoemde tekst maar dan vollediger met de andere percelen ook genoemd met waarschijnlijk de waarde in 1708:
We zien hier nieuwe namen opduiken zoals de Boskamp en de Geertens, maar ook enige indicatie waar de percelen ten opzichte van het huis lagen, zoals de Raepcamp aan de noordzijde en de weide aan de zuid en westzijde van het huis. Kortom, genoeg aanwijzingen om verder te ontdekken waar de precieze ligging is. De percelen op de kaart van 1832Eén van de eerste gedetailleerde kaarten van het gebied stamt uit 1807 en is van de hand van de bekende kaartenmaker M.J. de Man die de hele Veluwe in 39 kaarten heeft vastgelegd.[7] Deze prachtige kaarten geven een fraai beeld van de Veluwe (schaal 1 op 14.943), maar op perceel niveau zijn er aanwijsbaar afwijkingen te zien. De kadastrale kaarten die een aantal jaren later (1832) per gemeente verschenen, hadden een veel grotere nauwkeurigheid. Die van Putten zijn in 1993 opnieuw uitgegeven.[8] Behalve de vorm van de percelen is aan de hand van het perceelnummer ook de eigenaar en de omvang van een perceel in hectares terug te vinden. Perceelnamen zijn echter helaas niet opgetekend. Omdat het voornaamste doel van de kaart van 1832 belastingheffing was zijn ook landschapselementen als kleine paden vaak niet opgenomen. Met de heer van Goltstein als eigenaar was het zoekgebied snel gevonden namelijk in de hoek Waterweg en Oeversestraat (fig. 3). Hier was ook Gerard Hollanders op uit gekomen, hij wees het vreemd gevormde perceel noordelijk van het zogenaamde Duivelsbos aan als de locatie van Oud Vanenburg. Een één op één relatie tussen de perceelnaam uit tijd van Van Goltstein en een kadastraal nummer uit 1832 was echter niet meteen te leggen. Het betreft voornamelijk weide gebied voorzien van slootjes en greppels. Aan de noordzijde zien we de beek “De Kronkel” lopen. Het ligt voor de hand dat deze een rol heeft gespeeld bij het op peil houden van het water in de grachten. De kaart van de Man lijkt te suggereren dat de Kronkel vroeger tussen perceel 142 en 414 doorliep om dan langs de zuidkant van wat ik hier de Raepkamp noem, het huidige tracé te vervolgen. Voor sommige percelen, vooral die zoals we later zien in de buurt van het huis Oud Vanenburg lagen, is in de loop van de tijd de grens niet altijd dezelfde gebleven. Iets beneden het midden van de kaart heb ik met een gestippelde cirkel aangegeven waar ik oud Vanenburg vermoed. De perceelgrens daaromheen laat ook opvallend bochtenwerk zien. Een eerste indicatie? Fig. 3 De kadastrale kaart uit 1832 met enkele modificaties. Ik heb alvast de gevonden perceelnamen van de bezittingen van de Vanenburg toegevoegd met in twee decimalen achter de komma de oppervlaktes in hectaren. De verwachte plek van Oud Vanenburg is aangegeven met de gestippelde cirkel. De eerder door Hollanders aangewezen plek in perceel 144 is aangeven met een plusteken. Het kadastrale perceel 410 is opgedeeld d.m.v. twee gestreepte lijnen in een noordelijk deel De Raepcamp (2,28 ha), het centrale deel Erf Oud Vanenburg (1,42 ha) en het zuidelijke deel Middelste Weide B (1,59 ha). De gestreepte scheidingslijnen zijn getrokken over sloten volgens een luchtfoto van de RAF uit 1945. De PuzzelIn tabel 1 het resultaat van intensief puzzelwerk. Dit hield in het uitproberen van diverse scenario’s om aan de hand van hun grootte de percelen hun juiste plek te geven en daarmee de ligging van Oud Vanenburg te vinden. In de tabel zijn de percelen van Oud Vanenburg met hun pachtbedrag uit 1777 en oppervlakte volgens de kadastrale kaart van 1832 opgenomen. Vervolgens een kolom waarin aan de hand van de pachtprijs en de gemiddelde pachtprijs van 25,54 guldens per hectare de oppervlakte geschat wordt. Het verschil tussen de twee kolommen met oppervlakten is minimaal, een aanwijzing dat we mogelijk op het goede spoor zitten. Wel moeten we bedenken dat de verbanden tussen pacht en de nu gevonden percelen volledig gebaseerd zijn op relatieve verhoudingen en niet aannemelijk gemaakt op basis van absolute grootte van de oppervlakten in hectaren. Daarvoor gaan we nog verder in de tijd terug.
Tabel 1. Vergelijking van oppervlakten van percelen volgens de kadastrale meting van 1832 met de oppervlakten berekend uit de gemiddelde pachtprijs van 387/15,77 is 24,54 gulden per ha uit 1777. De volgorde is op grootte gesorteerd. De laatste kolom geeft aan welk nummer de percelen kregen volgens het kadaster van 1832. Zie hiervoor ook de kaart in fig. 3. Philip Hendrik van GoltsteinHet oudste pachtboek over de periode 1735 tot 1777 is (omdat hij het over zijn beminde huisvrouw heeft, zie tekst en voetnoot )[9] waarschijnlijk geschreven door de vader van Evert Jan Benjamin; Mr. Philip Hendrik van Goltstein. Hier vond ik de volgende tekst: Oudt Vanenburgh is gelegen in den ampte van Putten ten weste van Huise Vaenenburgh en is ingevolge Huwelijks Voorwaerden van den 15 april 1745 van mijn beminde Huijsvrouw (dus Judith Margaretha ) mede ten huwelijk aengebragt. Dit erf en goed is ten [niet ingevuld] Regten leenroerigh aen het furstendom Gelre en Graefschap Zutphen. Den 11 jannuarij 1747 approbatie (goedkeuring) van Huwelijxvoorwaerden gecoft en bekomen en daer voor betaeld fl 13,- . Bestaende in naevolgende perceelen als De Raepkamp, het Hooge Kampje, Boelekamp, de Agsterste weij, de Agsterste broeken, en de middelste weij neffens de houtgewasschen Duivelsbosch, Boelekamp, en het houdt staende op en om de Agterbroecken, alsmede op de Nuldersteegh (Oeversestraat) en om het Hoogencampje. Dit goedt doet jaerlijks in de ordinaire verpondige (belasting) f 41 – 12 – 8. We vinden weer de inmiddels bekende perceelnamen en de totale belastingsom gedurende het tijdvak 1748 tot 1774. In sommige jaren (1749 tot 1754) wordt er 25 of zelfs 50 % extra belasting geheven: de extra-ordinaire verpondingen, die hebben we buiten beschouwing gelaten. Met de gedachte dat de belastingschattingen van de overheid een betere grondslag vormen voor het vergelijken van perceel oppervlakten dan afspraken met diverse pachters, kijken we nu naar een ander stuk grond van de Vanenburg waarvan ik denk dat de kwaliteit redelijk vergelijkbaar is, namelijk 7 morgen meenlandt aan de Doornsteeg in Nijkerk. Dit doet in de verponding fl 13 – 3 – 8. De munt eenheden die hier gebruikt worden zijn guldens, stuivers en penningen, waarbij 12 penningen een stuiver waard zijn en 20 stuivers een gulden. We komen dan op 41,633 gulden voor Oud Vanenburg en 13,183 gulden voor de 7 morgen in Nijkerk. Hiermee komt de oppervlakte voor Oud Vanenburg op 22,1 morgen, dat wordt 22,1 X 600/700 is 19 ha.[10] Dat is wel wat meer dan de totale oppervlakte van de percelen weiland zoals we die eerder gezien hebben namelijk ca 16 ha. In aanmerking genomen dat er kwaliteitsverschillen kunnen zijn tussen land aan de Doornsteeg en bij oud Vanenburg, mogen we aannemen dat met dit geringe verschil de percelen die we eerder in tabel 1 in relatieve zin gekoppeld hebben aan oppervlakten ook realistisch zijn in absolute zin. DuvelsboschTerugkomend op het vermoeden van Gerard Hollanders dat de vroegere plek van Oud Vanenburg lag in of bij het zogenaamde Duvelsbos (we weten niet precies waar vroeger de begrenzing van het bos was), volgt hier bewijs wat dit minder aannemelijk maakt. Opvallend bij de pachtboeken van de Van Goltstein bezittingen is namelijk de zakelijke scheiding tussen de gronden van Oud Vanenburg en de aansluitende noordoostelijk gelegen gronden van het Duivelsbos. Het is daarom ook de vraag of bij de hiervoor genoemde verponding van Oud Vanenburg het volledige Duivelsbos als houtgewas is meegerekend, of dat het alleen gaat om een houtwal om de weilanden tegen het Duvelsbosch aan, zoals ook bij de rest gesproken wordt van “op en om” de percelen. Dat er bij Van Goltstein onderscheid wordt gemaakt zien we bijvoorbeeld in 1747 waar f 500 is ontvangen “op rekeninck van het geld van Duvelsbosch”. Er is hier in dit jaar blijkbaar hout gekapt. Later volgen er nog restant betalingen van in totaal 400 gulden, “waermede den geheelen houw voldaen en betaeld is”. We zien dit vaker tussen 1704 en 1769 waar met intervallen van 14 jaar voor bedragen van rond de 800 gulden hout wordt verkocht uit het Duvelsbosch. Ook zien we tussen 1717 en 1775 met een vaste regelmaat van om de 8 jaar “houdt staende in Duvelsbosch” verkocht worden, het bedrag is eerst nog 160 gulden en zakt later terug tot circa 80 gulden. Dit gaat vermoedelijk over hakhout, de eerder genoemde kap betreft waarschijnlijk grotere bomen. Op een andere plaats vinden we, ook niet onder de noemer Oud Vanenburg: De weide in het Duivelsbos. Dese weide is ingaende martini 1777 aen Giel Gerritse verpagt voor 80 gulden. De weide in het Duvelsbos schept enige verwarring. Op de kadastrale kaart van 1832 is perceel 142 en ook het daarboven gelegen perceel 144 geheel bebost en het duidelijk hoger gelegen en vreemd gevormde perceel 143 is aangeduid als bouwland van 1,16 ha groot. Gebruiken we weer onze omrekening van pacht bedrag voor de weide in het Duivelsbos naar hectare dan vinden we 3,26 ha. Zoeken we in de kadastrale atlas naar de oppervlakte van perceel 144 dan vinden we 3,32 ha, dat is toch weer een opmerkelijke overeenkomst. Was dit perceel vroeger misschien niet bebost? Inspectie van de (niet zo betrouwbare) kaart van De Man uit 1802 laat zien dat minstens de helft bouwland is. Er is dus blijkbaar na 1802 weer beplant. Was perceel 144 daarvoor helemaal landbouwgrond? Aansluitend aan het Duvelsbos iets westelijker gelegen zien we een stuk land (kad.nr. 150 en 151) net over de beek de Kronkel dat in 1832 ook in het bezit van Vanenburg was. Regelmatig komen we ook de perceel naam ’t Valkelo tegen. Zoals in 1769 waar aan Wouter Hendrickse behalve hout uit het Duvelsbosch ook hout van de Agterbroeken op de Nuldersteegh (is Oeverse straat), op het Hoogecampje en ‘t Valkelo verkocht wordt. Nu ligt op de kaart van 1832 ten noorden van het Duvelsbos de boerderij Valkelo (nu verplaatst en gelegen aan de Waterweg), zie hiervoor ook de kaart in fig. 3. Ik kwam in verband hiermee nog de volgende tekst tegen: Het ValkeloIngevolge codecellaire dispositie van Wijlen Jonckvrouwe G. A. van Essen tot de Vaenenburg (dus zijn grootmoeder Charlotte Agnes van Essen Vrouwe van Oldenhave 1683-1748) van den 4 september 1748 gelegateerd maer aen mijn vaeder sal[iger] (dus Philips Hendrik van Goltstein 1715-1775 ) verkogt volgens Coopbrief van den 23 maij 1751 voor een somma van fl 2225. Zo te beoordelen aan het bedrag betrof dit de gehele boerderij Valkelo. Voor 1796 is boerderij Valkelo blijkbaar verkocht en in bezit van juffrouw Anna van Steenler weduwe van J. Campert want er is een acte uit 1796 waarin zij er een hypotheek op neemt.[11] Een uitzondering is wellicht gemaakt voor de percelen 150 en 151 die in 1832 nog behoren tot de bezittingen van de Vanenburg maar vanouds nog de naam ’t Valkelo dragen. Opmerkelijk is dat hun gezamenlijke oppervlakte ook precies 3,32 ha is, even groot als perceel 144. Dus we kunnen niet helemaal uitsluiten dat dit stuk grond de weide in het Duvelsbos genoemd werd. We besluiten dit hoofdstuk met de conclusie dat de gescheiden rekeningen voor Oud Vanenburg en die van het Duivelsbos aanleiding geven tot de gedachte dat de eerder gevonden locatie van Oud Vanenburg in het Duivelsbos onwaarschijnlijk is. Het blijft echter een interessante plek vanwege de vreemde vorm en de bijzondere naam. De naam deed mij in ieder geval denken aan Het Heidens Kamp, zoals het Romeinse kamp op de Ermelose hei vroeger genoemd werd. Ook een naam die zo’n vroege oorsprong heeft dat de overlevering verloren is gegaan. Gezien de ligging stond er wellicht een nog oudere voorganger van boerderij Valkelo dan op de kaart uit 1832 staat. Jammer genoeg is de zuidelijke helft van de hoge wal van perceel 143 geëgaliseerd. Inventarisatie 1807Dan terug naar de inventarisatie van de percelen van Oud Vanenburg in 1807. In tabel 2 is geprobeerd van elk perceel een waarde per hectare te berekenen om te zien of dit realistische getallen zou opleveren.
Tabel 2. Analyse van de inventarisatie in 1807. In de eerste kolom staan de perceelnamen uit 1777 ook genoemd in tabel 1. In de laatste kolom de (ingekorte) benaming uit 1807. In de centrale kolom de berekende pacht in guldens per ha. De meeste bedragen per hectare in tabel 2 komen uit rond het gemiddelde van 460 gulden/ha. Twee springen eruit en hebben we buiten dit gemiddelde gelaten, namelijk De Boelekamp en het erf Oud Vanenburg. Was erf Oud Vanenburg nog waardevol vanwege oude tuingronden? Of is de waarde van de bospercelen erbij genomen? We moeten hier het antwoord schuldig blijven. Er is een indicatie dat ook op de Boelekamp een huis heeft gestaan, dus ook hier kunnen bomen of de betere tuingrond een oorzaak zijn. Dan is de hier genoemde Agtense weide kleiner in omvang dan genoemd in tabel 1. Dat is te verklaren doordat nu erf Vanenburg apart genoemd werd. De Middelste weide is nu juist veel groter maar staat nu onder de noemer “alle weilanden voor het huis”. Blijkbaar is dit een soort rest post want als we de eerder genoemde weide in het Duvelsbos meetellen komt het goed uit. Het waren ook chaotische tijden, wellicht een excuus voor deze rommelige indeling of zelfs fouten. Huidige PerceelnamenIn de periode 1741 – 1745 lees ik hier Agterste wei en Agterste broecken in plaats van Agtense wei en Agtense broeken zoals ze later genoemd worden. Het gebruik van het woord agter is volkomen begrijpelijk als de percelen achter de oude Vanenburg lagen. Samen met de aanduiding van de middelste weide bij de verkoop in 1807 als “de weiden voor het huis” lijkt het me niet overdreven te stellen dat de toegang dan via de stenen brug over de gracht richting Waterweg liep over de Middelste weide A ongeveer zoals aangegeven met de stippellijn in fig. 1. We hebben gezien dat rond de plek waar Oud Vanenburg gestaan heeft de percelen nog niet meteen uitgerijpt zijn wat betreft hun vorm. Kijken we naar de huidige vorm van de percelen (fig. 4) dan zien we ondanks het feit dat de gronden meerdere malen in andere handen zijn over gegaan er nog een grote overeenkomst is met 1832. De perceelnamen zijn echter bijna allemaal verloren gegaan, behalve de naam Duvelsbos. Deze naam sprak kennelijk erg tot de verbeelding, want die wordt tot aan de dag van vandaag nog gebruikt, al is het bos dan veranderd in weiland. Navraag bij boeren leverde voor de Agtenbroeken de naam Norderland op. Dit land was kort voor de Tweede Wereldoorlog verkocht door de eigenaar van Groot Norden. Bij diepploegen van dit perceel in het recente verleden kwamen er oude greppels tevoorschijn die gedeeltelijk opgevuld waren met puin. Van de oude Vanenburg? De Agtense weide samen met de middelste weide noord en -centraal heet nu het Husselse land. Kadastraal perceel 400 heet nu het Voorland of Hoeclom stukje.[12] Het perceel 414 wordt nu ook Duvelsbos genoemd. Typisch een voorbeeld waarbij een perceel wat eerst waarschijnlijk door de boer “bij het Duvelsbos” genoemd werd, maar in de loop der tijd verkort werd tot alleen Duvelsbos. Fig. 5 Recente hoogtekaart van het gebied rond oud Vanenburg waarop perceelgrenzen vaak samenvallen met greppels en sloten. Het noorden ligt recht naar boven, de kaart is daarom iets gedraaid t.o.v. de kaart in fig. 3 waar dat niet helemaal het geval was. De positie van Oud Vanenburg is aangegeven met pijlen op enige afstand om het beeld terplekke niet te verstoren. Behalve een bocht in de sloot lijkt er niets meer op de vroegere historie te wijzen. BesluitDe plek waar volgens mij oud Vanenburg heeft gestaan springt er niet erg uit op de hoogtekaart, behalve dan de bocht in de sloot. Kennelijk is het oude erf goed opgeruimd en geëgaliseerd. De eerder door Gerard Hollanders aangewezen plek lijkt wat betreft hoogteverschillen interessanter, al zal het daar moeilijker geweest zijn water in de grachten te krijgen vanwege de hoge ligging. Dat is op de nieuwe plek geen probleem, het is laag drassig land. De hoge bomen achter oud Vanenburg op het tegeltableau kunnen voldoende verklaard worden door de bij de verponding genoemde “houtgewasschen Duivelsbosch, Boelekamp, en het houdt staende op en om de Agterbroecken, alsmede op de Nuldersteegh en om het Hoogencampje”. Hoe dan ook, ik hoop dat ik met dit stuk mensen heb overtuigd en dat dit vraagt om nader onderzoek. Ik denk dan aan een bodemonderzoek of archeologisch onderzoek waarmee bijvoorbeeld de ligging van de grachten aangetoond kan worden. Als laatste een woord van dank aan de personen die zo vriendelijk waren een eerdere versie van commentaar te hebben voorzien. Jan van de Kraats Lees ook hier mijn verhaal over een huurcontract van de oude Vanenburg uit 1645 [1] J.W Keemink, Uit Puttens Historie, Putten 1978. [2] Leenaktenboeken van Gelre en Zutphen, kwartier van Arnhem. Bewerking Sloet en Van Veen. S. Gouda Quint 1917. [3] Gerard Hollanders, De Vanenburg, speurtocht naar het oude huis, De Graver maart 2012 blz 21. [4] Johannes van Hell, De Vanenburg, De Graver 1995 blz. 87. [5] Gelders Archief, 0568 Familie Van Goltstein, Pacht- en verpondingsboeken van de bezittingen van Philip Hendrik en Evert Jan Benjamin van Goltstein, inventaris nr. 100, 101 en 102. [6] Evert Jan Benjamin Baron van Goltstein (1751-1816), heer van Grunsfort (tot 1777), Groot Appel, Oldenhave en Vanenburg (1751-1816), drost te Hedel, burgemeester en drost van Wageningen. Hij was getrouwd met Frederica Everdina Anna van der Capellen (1759-1847) in 1782. Zijn moeder was Judith Margaretha van Essen (1720-1793), zijn vader Philip Hendrik van Goltstein (1715-1775). [7] Topografische Kaart van de Veluwe en de Veluwezoom door M.J. de Man 1802-1812. [8] Kadastrale Atlas Gelderland 1832, Putten (Arnhem 1993). [9] Mr. Philip Hendrik van Goltstein, heer van Grunsfort, Groot Appel en Oldenhave (1715-1775), burgemeester van Wageningen. Hij trouwde in 1745 met Judith Margaretha van Essen, vrouwe van Vanenburg (1720-1793). Zij was een dochter van Lucas Willem van Essen, heer van Vanenburg. [10] Zoals mijn vader altijd zei, een bunder (is een hectare) is 700 roe, en een morgen is 600 roe. [11] Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom. Protocol van bezwaar van het ambt Putten, 1733-1811. [12] Mededelingen van Johannes van Hell. |